direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Projectbesluit Vestiging intensieve veehouderij aan de Limburglaan te Someren
Status: ontwerp
Plantype: Projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.PB02010007-OW01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Omschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden mogen gebruikt worden voor:

  • a. een intensieve veehouderij;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak bedrijfswoning, een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak interne ontsluiting, een interne ontsluiting;
  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak landschappelijke inpassing, een landschappelijke inpassing;
  • e. ter plaatse van het besluitsubvlak tuin, een tuin;
  • f. ter plaatse van het besluitsubvlak reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, landbouwontwikkelingsgebied;
  • g. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • h. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het besluitsubvlak bouwvlak worden opgericht;
  • b. binnen de gronden met het besluitsubvlak interne ontsluiting mogen geen gebouwen worden opgericht;
  • c. binnen de gronden met het besluitsubvlak landschappelijke inpassing mag niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van de landschappelijke inpassing dan wel robuust groen;
  • d. binnen de gronden met het besluitsubvlak tuin mag niet worden gebouwd.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het besluitsubvlak bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • b. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • c. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 20 meter.

3.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen binnen het besluitsubvlak bouwvlak
  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 exclusief onderkeldering bedragen;
  • b. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • c. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 6 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • d. de minimale afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg bedraagt 15 meter;
  • e. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. het gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 75 m2 bedragen;
  • g. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 4,5 meter;
  • h. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 30 meter;
  • i. een bijgebouw dient op een minimale afstand van 5 meter achter de voorgevel te worden opgericht;
  • j. de minimale afstand van de bijgebouwen tot de as van de weg bedraagt 20 meter.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het besluitsubvlak bouwvlak
  • a. de maximale hoogte bedraagt niet meer dan 12 meter, met uitzonderingen van erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de maximale hoogte van een mestsilo bedraagt niet meer dan 15 meter;
  • c. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag vóór de gevellijn niet meer dan 1 meter bedragen en voor het overige niet meer dan 2 meter;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de gevellijn te worden opgericht;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. opslag van goederen en materialen buiten het besluitsubvlak bouwvlak;
  • g. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid.