1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Hollestraat ong. naast 33 Someren' van de gemeente Someren.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand NL.IMRO.0847.XXX
met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Verbeelding
De kaart waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn
gelegen, zijn aangegeven.
1.4 Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld voor het gebruik en/ of het bebouwen van de desbetreffende gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Aan huis verbonden beroep
Het door een van de bewoners als ondergeschikte functie uitoefenen van een beroep of het
beroepsmatig verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met
uitzondering van detailhandel of erotische dienstverlening dat door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend.
1.8 Aardkundige waarden
Waarden die samenhangen met de geologische, geomorfologische en/of bodemkundige kenmerken
en ontstaanswijze van een gebied, zoals bodemopbouw en –samenstelling, hoogteverschillen en de
daarmee samenhangende waterhuishouding.
1.9 Abiotische waarden
Geheel van waarden in verband van het abiotische milieu ( = niet levende natuur) in de vorm van
specifieke aardkundige en/of hydrologische kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige
mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden.
1.10 Afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
1.11 Agrarisch gebruik
Het al dan niet bedrijfsmatig gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het
houden van dieren.
1.12 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 Bebouwingsconcentratie
Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
1.14 Bebouwingscluster
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
1.15 Bebouwingslint
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig
aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide
menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
1.16 Bed and breakfast
Het bij wijze van nevenactiviteit verstrekken van logies en ontbijt, door het beschikbaar stellen van
slaap- en sanitaire ruimten, - aan een steeds wisselend publiek dat voor een korte periode, namelijk
één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft. Onder bed and breakfast worden niet verstaan
overnachtingen, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden
werkzaamheden en/ of arbeid.
1.17 Bedrijf
Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden
uitgeoefend.
1.18 Beeldkwaliteit:
het samenstel van de beoordeling van:
- de plaats van de bebouwing in het verleden en nu;
- de maten en verhoudingen van de gebouwen in het verleden en nu;
- het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg in het verleden en nu;
- de beplanting langs de openbare weg en op particuliere gronden;
- het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
- kenmerkende objecten zoals een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.;
- staat van verzorging, detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.;
- abiotische omgeving, patronen en structuren.
1.19 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied 2011:
het beeldkwaliteitsplan Buitengebied 2011 dat op 29 juni 2011 door de raad is vastgesteld.
1.20 Bestaande bebouwing
Bebouwing zoals die rechtens mag bestaan, zonder toepassing van wijzigingsbevoegdheden. Hieronder valt ook de bebouwing waarvan vaststaat dat handhaving wegens strijdigheid met het geldende bestemmingsplan niet meer mogelijk is.
1.21 Bestaand gebruik
Het legaal gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het onderhavige
bestemmingsplan of planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.
1.22 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.23 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 Bevoegd gezag:
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.
1.25 Bewoning
Het verblijven in of gebruiken van een ruimte als woonruimte inclusief nachtverblijf anders dan een huishouden.
1.26 Bijgebouw
Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw.
1.27 Bodemingreep (diepte, oppervlakte)
Werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige
archeologische bodemarchief. De diepte van een bodemingreep wordt gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse. De oppervlakte van een bodemingreep is het gebied waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologische bodemarchief.
1.28 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.29 Bouwen, ondergronds:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil.
1.30 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.31 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.32 Bouwperceel
Een aangesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningsvrije bouwwerken zijn toegestaan.
1.33 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.34 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 Carport
Een overdekte open ruimte, waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen of door vrijstaande ondersteuningen, en die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
1.36 Cultuurhistorische waarden
Waarden die samenhangen met de nalatenschap van de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten
in het verleden, en die hij heeft achtergelaten in het huidige landschap. Hierbij gaat het om
archeologisch, historisch- landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch- bouwkundig
waardevolle zaken, zoals archeologische elementen, beplanting, reliëf (bij voorbeeld bolle akkers)
verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
1.37 Dagrecreatief medegebruik
Extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, paardrijden of kanoën die
plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is.
1.38 Dove gevel
Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn, alsmede een bouwkundige
constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct
grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.39 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop/huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop/ verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen/huren voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 Ecologische hoofdstructuur (EHS)
Een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel
de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest
waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te
ontwikkelen natuurwaarden.
1.41 Erfinrichtingsplan:
een inrichtingstekening waarbij de inrichting van een erf wordt weergegeven en waarbij wordt
aangesloten op het beeldkwaliteitsplan.
1.42 Erotische dienstverlening
Elke vorm van erotische dienstverlening met een bedrijfsmatig karakter zoals erotische massage,
escortservice, parenclub, prostitutie, seksbioscoop, seksclub, sekstheater en dergelijke.
1.43 Escortbedrijf
Het bedrijfsmatig aanbieden van prostitutie die wordt uitgeoefend op een andere plaats dan die waar het escortbedrijf wordt uitgeoefend.
1.44 Extensief recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen,
ruitersport en kanovaren, alsmede route-ondersteunende voorzieningen zoals picknick-, uitzicht-,
rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
1.45 Gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
1.47 Groene erfinrichting
Groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak.
1.48 Groenvoorzieningen
Allerlei vormen van beplanting en groen, die niet zijn aan te merken als agrarische bodemexploitatie maar die een functie vervullen in de aankleding van het landschap.
1.49 Hobbymatig
Uitvoeren van activiteiten in de vrije tijd waarbij geen sprake is van een bedrijfsmatige activiteiten en/of bedrijvigheid.
1.50 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.51 Huishouden
Een of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid, gericht op het duurzaam samen zijn.
1.52 Hydrologisch neutraal ontwikkelen met betrekking tot het oppervlaktewater
Het in combinatie met bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen aanbrengen/aanwezig zijn van voorzieningen ten behoeve van een afdoende piekberging voor het hemelwaterwater.
1.53 Hydrologisch neutraal ontwikkelen met betrekking tot het grondwater
Het in combinatie met bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen zodanig loskoppelen van (een deel van) de hemelwateropvang zodat het hemelwater in voldoende mate via infiltratievoorzieningen op eigen terrein passief in de bodem geïnfiltreerd wordt.
1.54 Hydrologisch neutraal ontwikkelen, toetsinstrumentarium
Het door de waterschappen De Dommel en Aa en Maas gezamenlijk ontwikkeld toetsinstrumentarium voor het bepalen van de benodigde infiltratie en berging voor het hydrologisch neutraal ontwikkelen.
1.55 Infiltratie
Het indringen van water in de bodem.
1.56 Infiltratievoorziening
Een open voorziening, zonder bodemverhardingen en gelegen boven de gemiddeld hoogste
grondwaterstand, waarmee tijdelijk opgevangen (schoon) hemelwater kan indringen in c.q. passief
kan infiltreren in de bodem.
1.57 Kas of hoge tunnel
Een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak of dek voornamelijk bestaan uit glas of
een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder
geconditioneerde klimaatomstandigheden; schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (met
een hoogte van meer dan 1,5 m) worden daaronder ook verstaan.
1.58 Kernrand
Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op
korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
1.59 Landschapselement
Een streekeigen natuur- of landschapsobject dat een waardevolle landschappelijke,
natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarde heeft, zoals een houtwal.
1.60 Landschappelijke waarden
Het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of
object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat
bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische, archeologische en visueelruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.61 Maaiveld:
De bovenkant van het ter plaatse aanwezige terrein.
1.62 Mantelzorg
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die
hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
1.63 Mestbewerking
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of
hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding,
hygiënisatie of indamping van mest.
1.64 Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure bedrijven en
milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ISBN
9789012130813, zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit
bestemmingsplan.
1.65 Natuurwaarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/ of
abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
1.66 Ondergeschikte functie
Een activiteit van een zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.
1.67 Ondersteunende horeca
Horeca die ten dienste staat van de hoofdfunctie en die in ruimtelijk opzicht hieraan ondergeschikt is. Het ondersteunend karakter dient van beperkte functionele en ruimtelijke omvang te zijn zodat de
hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig
herkenbaar blijft.
1.68 Paardenbak
Een voorziening in de open lucht bestaande uit een hekwerk en een paardrijbodem voor het berijden,
africhten en laten lopen van paarden.
1.69 Peil:
- Voor bouwwerken en gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst, de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van deze toegang.
- In andere gevallen de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.70 Piekberging ( hemelwater)
Een gebouwde of aangelegde voorziening voor de tijdelijke opvang/buffering van overtollig
hemelwater afkomstig van bebouwing en/of verhardingen;
1.71 Prostitutie
Het zich tegen vergoeding aan anderen beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele
handelingen.
1.72 Recreatie:
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding in de vorm van sport, spel,
toerisme en educatie en het bedrijfsmatig verstrekken van dag- en/of verblijfsrecreatie.
1.73 Recreatieve nevenactiviteiten
Een aanvullende, ondergeschikte recreatieve activiteit ten opzichte van de hoofdactiviteit.
1.74 Routegebonden horeca
Een kleinschalige horecavoorziening, niet zijnde een café of restaurant, waar vanuit de bestaande
bebouwing consumpties worden verstrekt aan passanten, zoals een theehuis.
1.75 Verblijfsrecreatie
Een activiteit die overwegend gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van recreatie met een
overnachting ter plaatse.
1.76 Verhard oppervlak
De oppervlakte van het geheel van bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente
teeltondersteunende voorzieningen op de bij één bedrijf of andere functionele eenheid behorende
gronden die gelegen kunnen zijn binnen meerdere bestemmingen.
1.77 Interim omgevingsverordening
Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant.
1.78 Voorgevelrooilijn
De denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van
de weg die:
- gelijk is aan de in deze regels voorgeschreven afstand van gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende
bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand.
1.79 Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, vijvers, kanalen en beken alsmede voorzieningen die nodig zijn
ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan
gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen en inlaten.
1.80 Wonen
Het verblijven van een huishouden in een (bedrijfs-)woning.
1.81 Woning/ wooneenheid
Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden,
waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen.