direct naar inhoud van Regels
Plan: Ruimte voor Ruimte woningen Heikantstraat
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02019009-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het wijzigingsplan Ruimte voor Ruimte woningen Heikantstraat met identificatienummer NL.IMRO.0847.BP02019009-ON01 van de gemeente Someren.

1.2 wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het door een van de bewoners als ondergeschikte functie aan huis uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of erotische dienstverlening, die door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt ook verstaan het uitoefenen van een bedrijf waarbij de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten in hoofdzaak elders op locatie plaatsvinden terwijl aan huis de organisatorische activiteiten en activiteiten zoals opslag van materialen en stalling van voertuigen plaatsvinden.

1.4 aan huis verbonden beroep

Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.8 bebouwing

Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bed and breakfast

Het bij wijze van nevenactiviteit verstrekken van logies en ontbijt, door het beschikbaar stellen van slaap- en sanitaire ruimten, - aan een steeds wisselend publiek dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft. Onder bed and breakfast worden niet verstaan overnachtingen, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/ of arbeid.

1.10 bedrijfswoning

Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden belast met het beheer van een terrein of activiteit.

1.11 beeldkwaliteitplan

Het beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 waarin geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten zijn opgenomen zoals het luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.12 bestaand

a. Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

b. Bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.13 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bevoegd gezag

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.16 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.17 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.18 bodemingreep

Werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief. De diepte van een bodemingreep wordt gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse. De oppervlakte van een bodemingreep is het gebied waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologische bodemarchief.

1.19 boerderijsplitsing

Het opdelen van een (woon)boerderij in twee woningen of een in deze regels aangegeven ander maximum aantal.

1.20 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.22 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 carport

Een overdekte open ruimte, waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen of door vrijstaande ondersteuningen, en die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.27 extensief recreatief medegebruik

Recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen groot beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door rust- en picknickplaatsen met bij behorende voorzieningen en voet-, fiets- en ruiterpaden.

1.28 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.30 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander (gewezen) voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, een en ander voor zo ver deze onderkomens of voertuig geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.31 landschappelijke waarden

Het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

1.32 mantelzorg

Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.

1.33 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.34 overkapping

Een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats.

1.35 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.36 Ruimte voor Ruimte-titel

een bouwtitel waarvoor in het kader van de Beleidsregel Ruimte Voor Ruimte 2006 van de Provincie Noord-Brabant minimaal 1.000 m² aan varkens- of kippenstallen is gesloopt en welke nog niet is benut voor het realiseren van een Ruimte voor Ruimte-woning.

1.37 Ruimte voor Ruimte-woning

Een vrijstaande woning, gerealiseerd in het kader van de Beleidsregel Ruimte Voor Ruimte 2006 van de Provincie Noord-Brabant en voldoende aan de zekerstellingen en voorwaarden zoals opgenomen in deze beleidsregel.

1.38 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

1.39 woning / wooneenheid

Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 de oppervlakte van een overkapping

Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. agrarisch grondgebruik;

b. behoud, herstel en /of ontwikkeling van de aanwezige landschapswaarden;

c. extensief recreatief medegebruik;

d. groenvoorzieningen;

e. infiltratie;

f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

g. archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden';

h. landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing'.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden' gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m;

b. het oprichten van overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen niet is toegestaan.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.1 Verboden uitvoering van ander werk

Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag op de in artikel 3.1 bedoelde gronden volgend ander werk uit te voeren:

a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden, wanneer dit een hoogte c.q. diepte van meer dan 30 cm betreft;

b. het aanleggen, verbreden en verharden van paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

f. het scheuren van grasland;

g. ander werk dat een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg heeft, zoals drainage en (onder)bemaling;

h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.

3.4.2 Weigeringsgronden

Ander werk als bedoeld in 3.4.1 is slechts toelaatbaar indien ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' het bevoegd gezag op basis van archeologisch onderzoek heeft vastgesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden en uit de aanvraag blijkt dat met dit besluit aantoonbaar rekening is gehouden.

3.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 3.4.1 is niet van toepassing op ander werk dat:

a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreft;

b. reeds legaal in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c. reeds mag worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - Ruimte voor Ruimte-woning', uitsluitend een Ruimte voor Ruimte-woning;
  • d. archeologische waarde ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarde';
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' zijn de gronden tevens bestemd voor het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van de gebouwen en verhardingen;

met daarbij behorende:

  • f. tuinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. paden en wegen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen en landschappelijke inpassing.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. woningen;
    • 2. de daarbij behorende bijgebouwen;
    • 3. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

met dien verstande dat de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen;

  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' is het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het aanleggen van verhardingen niet toegestaan, voor zover op grond van het als Bijlage 1 bij deze regels opgenomen plan 'landschappelijke inrichting' een verplichting geldt voor aanplant en/ of instandhouding van groenelementen.
4.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd;
  • b. de woning wordt gesitueerd op of achter de aangeduide gevellijn;
  • c. de inhoud, exclusief kelders, mag niet meer dan 900 m³ bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
4.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 150 m²;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen binnen het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte:
    • 1. niet meer dan 1 m mag bedragen voor de voorgevelrooilijn;
    • 2. niet meer dan 2 m mag bedragen achter de voorgevelrooilijn.
  • c. per woning mag 1 carport worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte mag niet dan 20 m² bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,0 m1 bedragen;
    • 3. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5,0 m.
4.2.5 Niet overdekte zwembaden

Voor het bouwen van niet overdekte zwembaden gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag maximaal 10 % van het bouwperceel en niet meer dan 100 m² bedragen;
  • b. het zwembad dient minimaal 2,0 m uit de perceelsgrens te worden gesitueerd;
  • c. er dient geen bedrijfsmatige exploitatie van het zwembad plaats te vinden.
4.2.6 Kelders

Voor het bouwen van kelders gelden de volgende regels:

  • a. bij iedere woning mogen een of meer kelders worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de kelders moeten vanuit de woning of een aangebouwd bijgebouw bereikbaar zijn;
  • c. de oppervlakte van de kelders mag in totaal niet meer bedragen dan 1,5 maal de oppervlakte van de woning, exclusief aan- en bijgebouwen;
  • d. de bovenkant van een kelder gelegen buiten de bebouwing dient geheel gelegen te zijn beneden maaiveld.
4.2.7 Paardenbakken

Paardenbakken binnen de bestemming voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  • b. per bestemmingsvlak is maximaal één paardenbak toegestaan;
  • c. de oppervlakte bedraagt maximaal 1.200 m2;
  • d. de bouwhoogte van de terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,50 meter;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 6 meter;
  • f. maximaal 4 lichtmasten zijn toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken ten behoeve van uitbreiding bebouwing

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.2 onder b. voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane inhoud van een woning tot maximaal 850 m³, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. per 50 m³ uitbreiding dient minimaal 500 m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van Someren te worden gesloopt;
    • 2. de locatie waar bebouwing wordt gesloopt mag slechts één keer worden ingezet voor de toepassing van deze regeling;
    • 3. de uitbreiding van bebouwing mag niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving;
  • b. artikel 4.2.3 onder a. voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen tot maximaal 200 m², onder de volgende voorwaarden:
    • 1. per 25 m² uitbreiding dient minimaal 100 m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van Someren te worden gesloopt;
    • 2. de locatie waar bebouwing wordt gesloopt mag slechts één keer worden ingezet voor de toepassing van deze regeling;
    • 3. de bestaande bouwmogelijkheden op de slooplocatie dienen te worden wegbestemd;
    • 4. de uitbreiding van bebouwing mag niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving;
4.3.2 Afwijken ten behoeve van bijgebouwen tot 1 m van de bestemmingsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 voor het toestaan van bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken tot op de bestemmingsgrens, onder de voorwaarde dat er geen juridische en/of ruimtelijk-planologische belemmeringen zijn.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/ of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruiken van gronden en gebouwen voor bedrijfsactiviteiten, anders dan voor aan huis verbonden beroepen;
  • c. het gebruiken van gronden en gebouwen anders dan ten dienste van bewoning.
4.4.2 Voorwaardelijke verplichting inpassing

Het in gebruik nemen en houden van het hoofdgebouw conform deze bestemming is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan de landschappelijke inpassing zoals vastgelegd in Bijlage 1 bij deze regels is aangeplant;
  • b. de landschappelijke inpassing zoals vastgelegd in Bijlage 1 bij deze regels na aanplant duurzaam in stand wordt gehouden;
  • c. de infiltratievoorziening met een buffercapaciteit van 60 l/ m2 nieuw verhard oppervlak is gerealiseerd voor deze verharding is aangelegd en duurzaam in stand wordt gehouden zo lang de verharding aanwezig is.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken ten behoeve van minicamping

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4 onder a. en c. voor het toestaan van een minicamping, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in het kader van de onderhavige omgevingsvergunning wordt toegestaan;
  • b. er zijn in totaal maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waarvan op maximaal 5 kampeerplaatsen stacaravans zijn toegestaan;
  • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. voor de ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 100 m² bebouwing toegestaan;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens dient 5,0 m te zijn;
  • f. er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Someren. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
4.5.2 Afwijken ten behoeve van een bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4 onder a. voor het verstrekken van bed and breakfast in bestaande bebouwing, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het maximum aantal slaapplaatsen bedraagt 10;
  • b. er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn;
  • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
4.5.3 Afwijken ten behoeve van routegebonden horeca

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4 onder b voor het als ondergeschikte functie vanuit de bestaande bebouwing verstrekken van dranken en/of spijzen voor gebruik ter plaatse, onder de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. de oppervlakte van het terras is maximaal 75 m²;
  • c. er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn.
4.5.4 Afwijken ten behoeve van verhuur van fietsen en/ of rijtuigen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4 onder b. voor het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen en dergelijke vanuit de bestaande bebouwing, onder de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. er dienen voldoende parkeerplaatsen te zijn;
  • c. er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Someren. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verboden uitvoering van ander werk

Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden volgend ander werk uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden, wanneer dit een hoogte c.q. diepte van meer dan 30 cm betreft;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. het scheuren van grasland;
  • g. ander werk dat een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg heeft, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
4.6.2 Weigeringsgronden

Ander werk als bedoeld in 4.6.1 is slechts toelaatbaar indien ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' het bevoegd gezag op basis van archeologisch onderzoek heeft vastgesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden en uit de aanvraag blijkt dat met dit besluit aantoonbaar rekening is gehouden. Indien uit het uitgewerkte gemeentelijke beleidskader voor het aspect 'archeologie' blijkt dat sprake is van een lage verwachtingswaarde, is eveneens geen sprake van een weigeringsgrond voor de te verlenen omgevingsvergunning.

4.6.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 4.6.1 is niet van toepassing op ander werk dat:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreft;
  • b. reeds legaal in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mag worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

6.1.1 Algemeen

Ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag is toegestaan binnen de gevelgrenzen van de aanwezige bebouwing, waarbij de inhoud van de ondergronds gebouwen niet meetelt bij het bepalen van de maximaal toegestane inhoud.

6.1.2 Afwijken ten behoeve van ondergronds bouwen buiten de gevelgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.1.1 voor het toestaan van ondergrondse bebouwing van maximaal één bouwlaag buiten de gevelgrenzen van de bebouwing, onder de volgende voorwaarden:

a. de oppervlakte mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen met een absoluut maximum van 150 m²;

b. de afstand tot de as van de weg dient minimaal 15 m te bedragen, behalve als de bestaande bebouwing dichter op de as van de weg staat; dan is deze afstand bepalend;

c. van de onder a. en b. genoemde maatvoeringen mag maximaal 10% worden afgeweken;

d. het bouwwerk dient geheel onder het maaiveld te worden gebouwd;

e. een landschappelijke inpassing kan worden vereist.

6.2 Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van:

a. de voorgeschreven afstand tot de bestemmingsgrens, tot minimaal 3 m, of als het uitbreiding van bestaande bebouwing betreft die reeds dichter bij de bestemmingsgrens is gelegen, deze bestaande kleinere afstand;

b. de regels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een functie ten behoeve algemeen nut - zoals ten dienste van verkeer, waterhuishouding, energievoorziening, telecommunicatie, dagrecreatief medegebruik, de wering van milieuhinder en/of gevaar, de bescherming van diersoorten en/of wild en herdenkingsdoeleinden of religieuze doeleinden, met dien verstande dat:

1. de bebouwde oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 20 m²;

2. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;

3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;

4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m;

c. het bepaalde in de regels voor overschrijding van de bouwgrenzen of het bouwen op een kleinere afstand van de weg dan is voorgeschreven met dien verstande dat:1. dit noodzakelijk is vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of perceelsinrichting;

2. er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;

3. de overschrijding niet mag leiden tot een vermindering van de gebruiksmogelijkheden van de gronden voor piekberging en infiltratie;

4. de wegbeheerder wordt gehoord.

6.3 10%-regeling

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimum en/of maximum maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels al anderszins kan worden afgeweken.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor erotische dienstverlening;

b. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een woning of bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

7.2 Voorwaarden gebruik

Het gebruik van gronden en bebouwing binnen het plangebied volgens de in deze regels aangewezen doeleinden is alleen toegestaan indien per woning een buffer- en infiltratievoorziening ten behoeve van waterberging met een inhoud van ten minste 20 m³ is aangelegd, in stand wordt gehouden en wordt onderhouden.

7.3 Afwijken ten behoeve van mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 7.1 onder b. en toestaan dat een bijgebouw bij een woning c.q. een deel van een bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte om te voorzien in een tijdelijke behoefte, onder de volgende voorwaarden:

a. aangetoond wordt dat inwoning in de (bedrijfs)woning ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort en bewoning als afhankelijke woonruimte van een bijbehorend bouwwerk en/ of het deel van het bedrijfsgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omliggende (agrarische) bedrijven en woningen en rekening wordt gehouden met aanwezige milieuhyugienische aspecten (geur, geluid, veiligheid);

c. de afhankelijke woonruimte wordt binnen de maatvoeringen voor bijbehorende bouwwerken bij de woning c.q. bedrijfsgebouwen volgens de geldende bestemming ingepast, met een maximum oppervlakte van 75 m²;

d. de afhankelijke woonruimte wordt bij voorkeur gerealiseerd in een bestaand aangebouwd bijbehorend bouwwerk, of als dat niet mogelijk is in een bestaand vrijstaand bijbehorend bouwwerk of bedrijfsgebouw dat op maximaal 20 m1 afstand is gelegen van de achtergevel van de (bedrijfs)woning; in het geval er sprake is van een daartoe nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk mag de afstand tot de achtergevel van de (bedrijfs)woning niet meer bedragen dan 10 m1;

e. aan de afwijking wordt de regel verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders;

f. na beëindiging van het gebruik ten behoeve van mantelzorg dienen de voorzieningen ten behoeve van de mantelzorg binnen zes maanden na beeindiging van het gebruik te worden verwijderd. de situatie in de oorspronkelijke staat te worden hersteld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan 'Ruimte voor Ruimte woningen Heikantstraat'.

Behoort bij het besluit van het College van B&W van de gemeente Someren van ..............

Mij bekend,

de griffier.