Plan: | Kerkstraat 30 Someren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02016012-VS01 |
Op 26 juni 2013 is het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' vastgesteld. Begin 2016 is geconstateerd dat de gebruiksmogelijkheden op het perceel Kerkstraat 30 niet in overeenstemming zijn met het gemeentelijk beleid met betrekking tot detailhandel. Om deze reden is op 21 april 2016 een voorbereidingsbesluit genomen voor het perceel Kerkstraat 30. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een juridische regeling voor dit perceel die aansluit op het gemeentelijk beleid en de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten voor de gebruiksmogelijkheden.
Het plangebied is gelegen aan de Kerkstraat 30, ten zuidoosten van het centrum van Someren. De begrenzing van het plangebied komt overeen met de grens van de bestemming 'Detailhandel' (zie figuur 1.2).
Op figuur 1.1 hieronder is de locatie van het plangebied in de omgeving weergegeven.
Figuur 1.1: Ligging van het plangebied
Voor het perceel vigeert het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' zoals vastgesteld op 26 juni 2013 en onherroepelijk sinds 30 juli 2014. In dit bestemmingsplan heeft het perceel Kerkstraat 30 de bestemming 'Detailhandel'. Het totale perceel mag voor 50% worden bebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter. Voor de situering van de bebouwing is een ruim bouwvlak opgenomen. Voor de beide supermarkten is een aanduiding opgenomen.
Op het perceel is tevens een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen, hetgeen inhoudt dat bij een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 250 m² dan wel 2.500 m² of graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden maaiveld een archeologisch onderzoek dient te worden verricht.
Figuur 1.2: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Someren-Dorp'
Hoofdstuk 2 van deze toelichting bevat het relevante beleid. In hoofdstuk 3 volgt de planbeschrijving waarbij wordt ingegaan op de bestaande en toekomstige planologische situatie. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in relatie tot het vigerende beleid en de relevante omgevingsaspecten. De juridische toelichting op het bestemmingsplan staat in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de financiële haalbaarheid en de procedure.
De Verordening Ruimte is op 19 maart 2014 in werking getreden. In de verordening staan onderwerpen uit de provinciale structuurvisie, waarbij is aangegeven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Er dient toepassing te worden gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Dit houdt in ieder geval in dat uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden. In onderhavig geval is geen sprake van uitbreiding van het ruimtebeslag.
Daarnaast dient bij een stedelijke ontwikkeling toepassing te worden gegeven aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro); de ladder voor duurzame verstedelijking.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is een motiveringsplicht opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen. In de toelichting van het bestemmingsplan moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de 'ladder duurzame verstedelijking'). De eerste trede in deze ladder is een beschrijving dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. De beide vervolgstappen uit de genoemde ladder hebben betrekking op vraag of de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast kan worden en als dat niet mogelijk is, op andere locaties, die vooral goed ontsloten moeten zijn.
Op het perceel Kerkstraat 30 zoals opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder voor duurzame verstedelijking is om deze reden niet van toepassing.
In juni 2015 is door de zes Peelgemeenten, waaronder de gemeente Someren, het Afsprakenkader Detailhandel in de Peel opgesteld. Een gezonde en vitale detailhandel is van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van onze steden en dorpen. Echter, de detailhandel staat de laatste jaren steeds verder onder druk. Enerzijds is er sprake van een economische teruggang, anderzijds is er ook sprake van een veranderend consumentenpatroon. Ontwikkelingen als online shoppen hebben grote invloed op het winkelklimaat. Toenemende leegstand en afnemende leefbaarheid in de Brabantse dorpen en steden zijn het gevolg. Om deze ontwikkeling in goede banen te leiden, heeft de provincie Noord-Brabant reeds in 2013 een elftal uitgangspunten opgesteld waaraan de verschillende (sub)regionale afsprakenkaders moeten voldoen. Relevante punten zijn:
In aansluiting op de provinciale uitgangspunten zijn in de subregionale visie uitgangspunten geformuleerd. Uitgangspunten die relevant zijn voor het voorliggende bestemmingsplan zijn hierna opgenomen en toegelicht.
Er wordt gestreefd naar ruimtelijke concentratie van detailhandel en het voorkomen van gespreide bewinkeling
Bij concentratie c.q. clustering van winkels ontstaat een meerwaarde voor de betreffende bedrijven. De bedrijven kunnen profiteren van elkaars nabijheid, aantrekkingskracht en gemeenschappelijke faciliteiten. De consument heeft het voordeel van gemak, overzichtelijkheid en veel keuzemogelijkheden. Een indirect effect is dat winkels bekend raken bij het publiek en dus bij potentiële klanten.
De clustering van detailhandel in winkelgebieden en het afbouwen van verspreide bewinkeling staat centraal.
Detailhandelsgebieden in of aansluitend aan bestaande winkelgebieden worden geaccommodeerd
Hiermee kunnen herstructureringsopgaven worden gerealiseerd en wordt de bestaande winkelstructuur versterkt. Bij nieuwe planologische ontwikkelingen moet sprake zijn van een regionale behoefte en mogen geen blijvende negatieve effecten hebben op de bestaande detailhandelsstructuur. Door middel van onderzoek, motivering en afweging moet dit worden aangetoond.
Per saldo worden geen extra winkelmeters toegevoegd
Om verdere groei van de leegstand niet te stimuleren, worden er per saldo geen extra winkelmeters aan het winkelaanbod in de Peel toegevoegd. Gemeenten spannen zich in om te komen tot afname van het aantal winkelmeters.
Het toekomstig profiel van de winkelgebieden; lokaal verzorgend centrum (Someren)
Uitgangspunt is het optimaliseren van de lokaal verzorgende functie van deze centra, zowel qua omvang en branchering als qua uitstraling. Een verdere versterking van de regionaal verzorgende functie wordt niet voorgestaan.
Er wordt ingespeeld op de ruimtelijke effecten van internetwinkelen
De ontwikkelingen op het gebied van internetwinkels gaan snel. De aard en verschijningsvorm is divers. De ruimtelijke effecten kunnen aanzienlijk zijn.
Internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheid, zoals afhaalpunten en internetwinkels met showrooms zijn, gezien vanuit de bestrijding van de leegstandsproblematiek, mogelijk op gronden en in gebouwen met een detailhandelsbestemming.
Supermarkten
"Een supermarkt kan best zonder het centrum, maar het centrum niet zonder supermarkt.". Daarom is het uitgangspunt dat supermarkten enkel in of aan de rand van een winkelgebied gesitueerd worden.
De verschillende subregionale visies zijn gebruikt als input voor een overkoepelende regionale visie die door de Metropoolregio Eindhoven is opgesteld. In de volgende paragraaf wordt hierop ingegaan.
Eind 2016 heeft de Metropoolregio Eindhoven namens alle 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant, waaronder de gemeente Someren, een RetailDeal getekend met minister Kamp. Met de RetailDeal moeten stadscentra en andere winkelgebieden weer aantrekkelijk worden gemaakt. De basis hiervoor is gelegd in de op 16 december 2015 vastgestelde Regionale detailhandelsvisie.
In de Regionale detailhandelsvisie staat dat in Zuidoost-Brabant 1.366.000 m² winkelvloeroppervlak beschikbaar is, waarvan 184.000 m² leeg staat (25 voetbalvelden, 13%). Daarnaast heeft de regio nog voor 100.000 m² plannen in voorbereiding, waarvan 71.000 m² al is vastgelegd in bestemmingsplannen. De Metropoolregio Eindhoven beschikt over een bovengemiddeld winkelaanbod in vergelijking met de rest van Nederland.
Met de verwachte toename van internetdetailhandel, vergrijzing en stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens zal de vraag naar fysieke winkels nog kleiner worden. Economische groei kan deze situatie iets nuanceren, maar de trend niet keren. Door te kiezen om in te zetten op bepaalde gebieden -en dus ook bepaalde gebieden niet- is het mogelijk om de voorzieningenstructuur veilig te stellen en de noodzakelijke vernieuwing ruimte te bieden.
De Regionale detailhandelsvisie bevat de volgende visie op de toekomst.
"Nieuwe detailhandelsontwikkelingen vinden in principe plaats in het concentratiegebied. Ontwikkelingen daarbuiten worden alleen toegestaan als het gaat om een unieke kwalitatieve toevoeging die niet in een concentratiegebied past of een ontwikkeling die cruciaal is voor de leefbaarheid. Van panden buiten het concentratiegebied die leegkomen zal op termijn de detailhandelsbestemming verdwijnen. Bij het maken van keuzes is het belangrijk om te denken vanuit een centrumvisie. Een centrum bestaat uit meer dan alleen detailhandel en het toevoegen van andere functies kan het concentratiegebied in het centrum ook ondersteunen of versterken. Ook het investeren in de verblijfsruimte is hierbij essentieel."
De Ruimtelijk-functionele visie centrum Someren (juni 2011) is het toetsingskader voor nieuwe detailhandelsinitiatieven in de kern Someren. Uitgangspunt in deze visie is het haltermodel: de Postelstraat is het kernwinkelgebied en de supermarkten aan de randen van het kernwinkelgebied zijn de belangrijkste trekkers. Er wordt ingezet op concentratie van detailhandelsfuncties binnen het kernwinkelgebied. Het centrum van Someren dient zich verder te ontwikkelen tot een gevarieerd en attractief hoofdwinkelcentrum voor consumenten uit de gemeente en de omliggende regio. Buiten het kernwinkelgebied worden geen nieuwe winkels toegestaan en bestaande winkels buiten dit gebied worden in hun uitbreidingsmogelijkheden beperkt.
Het plangebied behoort niet tot het kernwinkelgebied. In de visie heeft het plangebied Kerkstraat 30 een complementairefunctie ten opzichte van Someren-centrum. Dit betekent dat daar functies aanwezig zijn die in het centrum moeilijk inpasbaar zijn. Er is sprake van een overloopfunctie. Het is niet gewenst de locatie verder te ontwikkelen als concurrent voor het centrum.
Figuur 2.1: Visiekaart centrum Someren (blauwe cirkels -Wilhelminaplein aan de noordzijde en Postelplein aan de zuidzijde) zijn de koppen van de halters)
Uit de analyse van de bestaande situatie is in de visie een aantal sterke en minder sterke punten naar voren gekomen. Primair is daar de sterke basis voor het functioneren van het centrum door het model, met de supermarkten op de goede plekken (de koppen van de halter; zie figuur 2.1), als sterke trekkers die voor een goede doorbloeding van de winkelstructuur zorgen. De spreiding van de subtrekkers over de halterstructuur is redelijk evenwichtig, al zou dit ingevolge de vise met een grotere omvang en betere zichtbaarheid kunnen worden versterkt. Een dergelijke ontwikkeling dient wel plaats te vinden binnen het hoofdwinkelcentrum, in het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' vastgelegd door middel van de bestemming 'Centrum'.
De visie richt zich verder op het opheffen van de minder sterke punten en het inzetten van ontwikkelingsmogelijkheden hiertoe. Daarbij wordt uitdrukkelijk geponeerd dat, behoudens de aanwezige detailhandel op de locatie Kerkstraat, uitwaaiering van winkelfuncties buiten het kernwinkelgebied moet worden voorkomen. Behoud en versterking van het haltermodel worden naar de toekomst nadrukkelijk als koers gekozen. De halter als geheel kan worden versterkt door de zichtbaarheid van de Postelstraat vanaf het Wilhelminaplein te vergroten en de betrokkenheid van het Postelplein bij het winkelgebied te versterken. Dit moet bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van het centrum.
In de aanloopgebieden kan ruimte worden geboden voor kleinschalige dynamiek en functiemenging in de vorm van (beperkte en kleinschalige) detailhandel, horeca en commerciële dienstverlening. In de visie zijn de aanloopgebieden beschreven. Postel en Postelplein worden genoemd als locatie voor publieksgericht dienstverlening, horeca en andere vormen van dienstverlening zoals zorg, wellness en fitness. Deze ontwikkeling kan worden doorgezet in het eerste deel van de Kerkstraat (tot aan Het Wijkgebouw). Echter, omdat er aan de Postelstraat voldoende ruimte aanwezig is, ontbreekt de marktruimte om de Kerkstraat nog verder als aanloopgebied te ontwikkelen.
Figuur 2.2: Ligging Kerkstraat 30 (blauw omcirkeld) t.o.v. het kernwinkelgebied (rode grens;
deze komt overeen met de grens van het kernwinkelgebied op de visiekaart in figuur 2.1)
Voor een zorgvuldige voorbereiding van het voorliggende bestemmingsplan heeft BRO in opdracht van de gemeente Someren een ruimtelijk-functionele onderbouwing opgesteld voor het plangebied. De notitie van BRO is als bijlage opgenomen.
Het uitgangspunt van concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied (en daarmee het beperken van detailhandel buiten het kernwinkelgebied), is anno 2017 nóg relevanter:
Uit de notitie van BRO kan worden geconcludeerd dat een verdere uitbreiding van detailhandel op de locatie Kerkstraat 30 onwenselijk is en in strijd met de vigerende beleidskaders.
Het is van essentieel belang dat de complementariteit tussen Someren-centrum en het plangebied voldoende wordt geborgd. Momenteel biedt het vigerende bestemmingsplan voor de locatie Kerkstraat 30 ruime vestigingsmogelijkheden voor detailhandel. Dit is vanuit de kwetsbare positie van het centrum van Someren onwenselijk. Het voorliggende bestemmingsplan draagt bij aan het beperken van de detailhandelsmogelijkheden op de locatie Kerkstraat 30 en dus de kansen voor het centrum.
De Structuurvisie Someren 2028 is op 24 april 2013 door de raad vastgesteld en laat zien hoe de gemeente er in het jaar 2028 uit wil zien.
Eén van de kernambities is een adequaat voorzieningenniveau in 2028. In 2028 kent Someren-Dorp nog steeds een centraal winkelgebied. Detailhandel elders in de gemeente kent een specifieke doelgroep en vormt geen concurrentie met het centrale winkelgebied.
Met betrekking tot detailhandel en overige functies blijven de uitgangspunten uit de ruimtelijke-functionele visie van kracht:
Zoals eerder is aangegeven, is in april 2016 een voorbereidingsbesluit genomen voor het perceel Kerkstraat 30. Direct daarna is gesproken over de opvolging van het voorbereidingsbesluit. Op 30 juni 2016 is bevestigd dat de raad wil vasthouden aan het bestaande beleid om detailhandel te concentreren in de Postelstraat en dat er, gelet op de vestigingsmogelijkheden aldaar, geen reden is om gebruik te maken van de overloopfunctie van de locatie Kerkstraat 30. Daarbij is ook overwogen dat bij uitbreiding van detailhandel niet kan worden voldaan aan de parkeernorm.
Op 26 januari 2017 heeft de raad in lijn met het voorgaande kaderstellend de toekomstige planologische mogelijkheden voor de locatie Kerkstraat 30 vastgesteld. Daarvoor heeft de raad ingestemd met:
In de planbeschrijving wordt hierna ingegaan op de wijze waarop bovenstaande punten zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
Alle beleidsstukken onderschrijven de concentratiegedachte van detailhandel in het kernwinkelgebied. In de basis wordt ook gesteld om geen extra m² detailhandel toe te voegen. Het voorliggende bestemmingsplan sluit dan ook aan bij de principes van zowel het regionaal, subregionaal als gemeentelijk beleid.
Op lokaal beleidsniveau heeft Kerkstraat 30 wel een uitzonderingspositie, in die zin dat het een complementaire functie heeft tot het kernwinkelgebied. De locatie moet niet verder concurreren met het kernwinkelgebied. Kerkstraat 30 kan, gelet op het (sub)regionale beleid, ook niet worden ingezet voor het versterken van de regionaal verzorgende functie.
Het perceel Kerkstraat 30 ligt ten zuidoosten van het centrum van Someren. Op het perceel staat een voormalige zuivelfabriek waarin Sonnemans De Slaapfabriek is gevestigd. De voormalige zuivelfabriek is een gemeentelijk monument en bestaat uit twee bouwlagen met een kap. De aangrenzende bebouwing is hoofdzakelijk in gebruik bij twee supermarkten, de Lidl en Jan Linders waarvan de toegangen zijn gesitueerd aan het parkeerterrein. Deze bebouwing bestaat uit één tot twee bouwlagen. Op de verdieping vinden beperkt internetactiviteiten plaats.
Een deel van de bebouwing, bestaande uit twee bouwlagen, staat aan de Kerkstraat. De begane grond hiervan staat leeg. Op de verdieping zijn aan de zijde van de Kerkstraat een cursusruimte en een woning aanwezig. Beide functies waren ter plaatse aanwezig op het tijdstip dat het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' rechtskracht heeft verkregen.
Langs de zuidwestelijke perceelsgrens staat een lange strook éénlaags bebouwing. Aan de zijde van de Loovebaan zijn hierin een chocolaterie en een bloemenwinkel gevestigd. De overige bebouwing betreft garageboxen die voornamelijk in gebruik zijn als opslagruimte. Eén is in gebruik bij een bedrijf dat motortrailers verkoopt en verhuurt.
Tot slot vindt er in een vijftal garageboxen (naast de winkels aan de zijde van de Loovebaan) gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de jaarwisseling opslag en verkoop van consumentenvuurwerk plaats.
Het plangebied heeft een oppervlakte van 11.515 m² waarvan zo'n 5.200 m² bebouwd is (inclusief luifel en exclusief andere overkappingen). Het bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt 6.619 m². In totaal is per 1 januari 2017 3.692 m² in gebruik als verkoopvloeroppervlakte (winkelruimte), waarvan bijna 300 m² van De Slaapfabriek op de verdieping. De winkelruimte aan de Kerkstraat met een oppervlakte van 251 m² staat leeg.
Op het perceel is een parkeerterrein aanwezig met 170 parkeerplaatsen. Dit aantal parkeerplaatsen is voldoende voor de winkels die momenteel op het perceel aanwezig zijn.
Voor het perceel Kerkstraat 30 vigeert het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' en heeft het perceel de bestemming 'Detailhandel'.
In het bestemmingsplan 'Middengebied' zoals dat voor de vaststelling van het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' voor de locatie Kerkstraat 30 van toepassing was, was een maximum opgenomen voor de verkoopvloeroppervlakte, zijnde 3.500 m². Medio 2000 is gebruik gemaakt van de vrijstellingsmogelijkheid van 15% en is dit maximum verhoogd naar 4.104 m². Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' is geconstateerd dat het vastleggen van dit maximum overbodig was omdat bij toetsing aan de parkeernorm geen ruimte voor verdere uitbreiding aanwezig was.
Omdat bij de vestiging van Jan Linders een deel van de bebouwing aan de Loovebaan is afgebroken om op eigen terrein te kunnen voorzien in de vereiste parkeerbehoefte, is in het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' binnen de bestemming 'Detailhandel' geen maximum meer opgenomen voor de verkoopvloeroppervlakte. Hierdoor is functioneel ruimte ontstaan voor de vestiging van nieuwe detailhandel. Omdat op eigen perceel onvoldoende ruimte aanwezig is voor de aanleg van de extra daarvoor benodigde parkeerplaatsen, is de uitbreiding van het aantal m² winkelruimte echter niet mogelijk.
Het meest recente overzicht van de parkeerbehoefte staat in de onherroepelijke omgevingsvergunning van 6 juni 2013 voor de verbouwing en uitbreiding van de Lidl. Daarin wordt uitgegaan van de volgende normen:
Op eigen terrein zijn (na de verbouwing en uitbreiding van de Lidl) 170 parkeerplaatsen benodigd. Op de situatietekening behorende bij deze vergunning zijn 184 parkeerplaatsen ingetekend waarvan er 12 niet zijn gerealiseerd. De ruimte hiervoor is wel aanwezig.
De huidige parkeernormen staan in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. Deze verwijzen naar de meest recente CROW-richtlijn. De uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de komst van de Lidl en de Jan Linders tonen aan dat bovenstaande normen moeten worden gehanteerd.
Met inachtneming van de CROW-norm in de categorie 'Centrum Schil' en weinig stedelijk voor de categorie wijkcentrum (gemiddeld) van minimaal 3,7 en maximaal 5,7 per 100 m² bvo, is er op de locatie Kerkstraat 30 geen ruimte aanwezig om op het perceel te voorzien in de extra parkeerbehoefte die ontstaat bij de omzetting van bruto- naar verkoopvloeroppervlakte. Voor de nu daarvoor beschikbare brutovloeroppervlakte geldt de hiervoor genoemde norm van 1,5 per 100 m² bvo, waardoor per 100 m² 4,2 (5,7 - 1,5) parkeerplaatsen extra moeten worden gerealiseerd.
Zoals eerder is aangegeven, heeft de raad ingestemd met de volgende planologische mogelijkheden:
In de paragrafen 3.2.2 en 3.2.3 is uiteengezet hoe deze mogelijkheden zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan, met verwijzing naar de bovenstaande punten.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een herziening van het vigerende bestemmingsplan 'Someren-Dorp' voor Kerkstraat 30.
Wederom is de bestemming Detailhandel opgenomen. Wat betreft de bouwmogelijkheden (bouwgrenzen, bebouwingspercentage en goot- en bouwhoogte) is nagenoeg naadloos aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan. Alleen aan de zijde van de Loovebaan is de grens van het bouwvlak aangepast op de bestaande situatie (een groot deel van de bebouwing in de westelijke hoek is gesloopt) en teruggelegd zodat eventuele nieuwe bebouwing slechts kan worden opgericht op dezelfde afstand als de bebouwing ten zuidwesten van het plangebied. Deze lijn komt overeen met de grootste afstand van de gevel van de voormalige zuivelfabriek tot de perceelsgrens aan de Loovebaan.
De gebruiksmogelijkheden zijn afgestemd op de bestaande situatie. Dit houdt in dat de soort detailhandel net als in het voorheen geldende bestemmingsplan 'Middengebied' (punt 2) en het vigerende bestemmingsplan niet is vastgelegd (behoudens de supermarkten) en op de verdieping van de bebouwing aan de zijde van de Kerkstraat de volgende functies zijn toegestaan (punt 3):
Daarnaast zijn de gebruiksmogelijkheden afgestemd op het provinciale, regionale en gemeentelijke beleid. Dit houdt in dat verruiming van de verkoopvloeroppervlakte niet is gewenst. Zoals in paragraaf 2.3.4 is aangegeven, is bij besluit van 26 januari 2017 bepaald dat 4.104 m² aanvaardbaar is op de locatie Kerkstraat 30. Deze oppervlakte is in voorliggend bestemmingsplan dan ook als maximum opgenomen (punt 1).
Net als in het voorheen geldende bestemmingsplan en andere bestemmingen in het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' waar centrumfuncties, zoals detailhandel zijn toegestaan, is het gebruik van de bebouwing als winkelruimte beperkt tot de begane grond (punt 2).
Gelet op de huidige situatie is het gebruik van de garageboxen aan de zuidwestelijke perceelsgrens als winkelruimte niet gewenst. Direct voor de garageboxen zijn parkeerplaatsen aangelegd, die door de omvorming van de garageboxen tot winkelruimte niet meer kunnen worden gebruikt. Dit zou leiden tot een ongewenste situatie.
De bestaande situatie wordt gerespecteerd, hetgeen inhoudt dat:
In aanvulling op de bouw- en gebruiksmogelijkheden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (punt 4). Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is het onder voorwaarden mogelijk de bestemming 'Detailhandel' te wijzigen in 'Wonen', en binnen de bestaande bouwmogelijkheden woningen op te richten aan de Kerkstraat en/of aan de Loovebaan een appartementengebouw op te richten. De oorspronkelijke plannen voor bebouwing van het gebied op de hoek van de Loovebaan en Kommerstraat (locatie van de voormalige huishoudschool) voorzagen in de oprichting van drie in plaats van twee woongebouwen. Het derde gebouw was daarbij getekend in de uiterste westelijke hoek van het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan (zie figuur 3.1).
Figuur 3.1: Stedenbouwkundig plan hoek Loovebaan/Kommerstraat
Elke vorm van gebruik (of wijziging daarvan) leidt tot een daarbij behorende parkeerbehoefte. In deze parkeerbehoefte dient in beginsel te worden voorzien op het eigen terrein. In november 2014 is de grondslag in de Woningwet voor de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening vervallen. Sindsdien moeten gemeenten het beleid omtrent parkeren via het bestemmingsplan verwezenlijken. Het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' dateert van voor juni 2013 en bevat dus nog geen parkeernormen. In de wet is echter een overgangstermijn (tot 01-07-2018) opgenomen voor deze situaties.
De norm zoals deze nu is geformuleerd in artikel 2.5.30 in de Bouwverordening is overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan (punt 5).
In dit hoofdstuk worden de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten toegelicht.
Het bestemmingsplan ‘Kerkstraat 30 Someren’ heeft net als het bestemmingsplan 'Someren-Dorp' een conserverend karakter. De bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied zijn in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd. Aangezien het perceel al vrijwel volledig is bebouwd, biedt dit bestemmingsplan ten opzichte van de planologische situatie geen uitbreidingsmogelijkheden (de bouwmogelijkheden zijn 1 op 1 overgenomen uit het bestemmingsplan 'Someren-Dorp'). Zoals uit hoofdstuk 3 blijkt, biedt het bestemmingsplan ook ten opzichte van de feitelijke situatie weinig tot geen uitbreidingsmogelijkheden. De gebruiksmogelijkheden zijn in lijn met het beleid en door de raad vastgestelde uitgangspunten aangepast.
De enige ontwikkelingsmogelijkheid die in het bestemmingsplan is opgenomen, is de toevoeging van een appartementengebouw in de westhoek van het plangebied. Deze ontwikkeling is niet rechtstreeks mogelijk gemaakt, maar is opgenomen via wijzigingsbevoegdheid. In het kader van het wijzigingsplan zullen te zijner tijd de benodigde onderzoeken worden verricht.
Gezien de situering (aansluitend aan twee bestaande appartementengebouwen) worden geen belemmeringen voor deze ontwikkeling verwacht. De uitvoerbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid is derhalve niet in het geding.
De gemeente Someren beschikt over een bodemkwaliteitskaart, bodemfunctieklassekaart en nota bodembeleid. Het beleid ten aanzien van de bodem is gebaseerd op de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Het plangebied van dit bestemmingsplan is op de bodemkwaliteitskaart aangemerkt als onverdachte locatie. In het Bodeminformatiesysteem kent het perceel wel een aantekening, welke inhoudt dat een historische bodemonderzoek gewenst is.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde bestemming en daarin toegestane gebruiksvormen. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt, moet worden onderzocht. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het verrichten van bodemonderzoek is daarom niet noodzakelijk. Bij toepassing van de in de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Het archeologisch beleid van de gemeente Someren is opgenomen in ‘Nota Archeologiebeleid gemeente Someren’. Op basis van een analyse van landschappelijke, bodemkundige en archeologische informatie is een vlakdekkende beleidskaart van archeologische waarden en verwachtingen opgesteld. De Nota geeft onder andere als algemene kwalificatie voor het Somerense grondgebied aan: 'Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) heeft ruim 70% van het grondgebied van Someren een middelhoge of hoge archeologische verwachtingwaarde. Met name de nog aanwezige hoger gelegen oude bouwlanden met een dik plaggendek blijken een buitengewoon goed geconserveerd bodemarchief te herbergen met vaak een bewoningsgeschiedenis van enkele duizenden jaren.'.
Binnen het plangebied worden twee archeologische verwachtingszones onderscheiden: gedeeltelijk hoog en gedeeltelijk middelhoog. Ter bescherming van de archeologische waarden kunnen burgemeesters en wethouders, als daar op basis van een archeologisch onderzoek aanleiding toe bestaat, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Daarnaast is een omgevingsvergunning vereist voor werkzaamheden waarbij de grond wordt geroerd.
Het bestemmingsplan ‘Kerkstraat 30 Someren’ kent de volgende dubbelbestemmingen:
Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Aa en Maas. Het beleid van het waterschap is erop gericht om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Voor het bereiken van deze doelstelling wordt een integrale aanpak voorgestaan, waarbij de tritsen vasthouden – bergen – afvoeren en schoonhouden – scheiden - zuiveren in acht worden genomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt water als ordenend principe meegenomen in de besluitvorming. Het waterschap adviseert in het ruimtelijk traject door middel van de watertoets.
Waterschap Aa en Maas heeft op 13 november 2009 het Waterbeheerplan 2010 - 2015 ‘Werken met water voor nu en later’ vastgesteld. Het waterbeheerplan is op 21 december 2009 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Dit waterbeheerplan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap voor de periode 2010-2015. De algemene missie van het waterschap is het ontwikkelen, beheren en in stand houden van gezonde en veerkrachtige watersystemen, die ruimte bieden aan een duurzaam gebruik voor mens, dier en plant waarbij de veiligheid is gewaarborgd en met een open oog voor economische aspecten.
Voor het doorlopen van de watertoets gebruikt Waterschap Aan en Maas de website www.dewatertoets.nl. Het waterschap kijkt, op basis van de antwoorden die op de website worden ingevuld, of in het ruimtelijk plan voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding ter plaatse en geeft een wateradvies.
Op basis van de ingevulde digitale watertoets (zie bijlage) wordt door het waterschap geconcludeerd dat er geen belangen van het waterschap aan de orde zijn.
Binnen het plangebied is geen (open) water aanwezig en het verhard oppervlak neemt niet toe. Binnen de bestemming Detailhandel zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.
Conform de Wet geluidhinder dient akoestisch onderzoek te worden verricht als nieuwe woningen of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen worden geprojecteerd binnen de onderzoekszone van een weg. Alle wegen hebben een geluidzone, met uitzondering van wegen die deel uitmaken van een 30 km/h-zone of een woonerf. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidgevoelige objecten met een directe bouwtitel mogelijk. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is daarom niet noodzakelijk.
Omdat het plangebied binnen de onderzoekszones van de Kerkstraat en Loovebaan ligt, dient bij toepassing van de in de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Gelet op de huidige verkeersintensiteiten worden in akoestisch opzicht geen belemmeringen verwacht. Mocht sprake zijn van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, is het college bevoegd een hogere waarde vast te stellen. In beide situaties is bij elke woning een geluidluwe zijde te realiseren.
Ten noordoosten van Someren ligt het geluidgezoneerde bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje. De geluidzone van het bedrijventerrein ligt niet over het plangebied van voorliggend bestemmingsplan en levert dus geen beperkingen op voor het gebruik van het plangebied.
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd. In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen:
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het bestemmingsplan heeft daarom geen gevolgen voor de luchtkwaliteit, waarmee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid b van de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteitseisen leveren derhalve geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.
Het natuurbeschermingsbeleid en de wet- en regelgeving op het gebied van flora en fauna kennen twee sporen, namelijk een gebiedsgericht en een soortgericht spoor. De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden, de Flora- en faunawet op de bescherming van soorten. Daarnaast zijn gronden die deel uitmaken van het Nationaal Natuur Netwerk (NNN) – voorheen de ecologische hoofdstructuur (EHS) planologisch beschermd.
Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Binnen het plangebied liggen ook geen gronden die deel uitmaken van de in de Verordening ruimte 2014 begrensde ecologische hoofdstructuur. Aangezien voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is ook geen sprake van effecten op beschermde natuurgebieden.
In verband met de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming, met name met de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Dit betekent concreet dat in bestemmingsplannen geen mogelijkheden mogen worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand in redelijkheid kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend. Voor beheergerichte bestemmingsplannen, met geen of slechts geringe ontwikkelingsmogelijkheden, kan in het algemeen gesteld worden dat de uitvoerbaarheid niet ter discussie zal staan. Zelfs indien beschermde soorten aanwezig zijn mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd.
Aangezien voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, levert de Flora- en faunawet geen belemmeringen op.
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten is verbonden voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport.
Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, spoor en water) en buisleidingen. Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen.
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een risicobron.
Aan de Kerkstraat staat molen De Victor. Rondom de molen is sprake van een molenbiotoop ter bescherming van de windvang en het zicht op de molen. De molen is in eigendom van de gemeente en wordt niet bedrijfsmatig gebruikt. In de uitspraak van de Raad van State inzake het bestemmingsplan 'Middengebied' (uitspraak d.d. 8 augustus 2000) hebben deze argumenten ertoe geleid dat de molen een beschermingszone van 100 meter kent. Deze beschermingszone is op de verbeelding opgenomen als 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. Binnen de vrijwaringszone gelden beperkingen voor de hoogte van nieuwe bebouwing. Daarnaast dient voor een aantal werkzaamheden (het aanbrengen van bovengrondse constructies, het ophogen van gronden en het planten van bomen en heesters) een omgevingsvergunning te worden verleend. Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als door de werkzaamheden de windvang en de waarde van de molen als landschapsbepalend element niet onevenredig worden geschaad.
Binnen het plangebied liggen geen leidingen waarvoor een planologische bescherming (regeling in het bestemmingsplan) nodig is.
Het bestemmingsplan ‘Kerkstraat 30 Someren’ bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding is de bestemming weergegeven, met daarbij behorende gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en bouwvlakken. In de regels zijn aan de bestemmingen en aanduidingen bouw- en gebruiksregels gekoppeld.
Het bestemmingsplan is opgesteld conform het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wet ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden voor het opstellen van verschillende bestemmingsplanvormen, van zeer gedetailleerd tot zeer globaal.
Voor de inhoud van de regels is aansluiting gezocht bij de regels van het bestemmingsplan ‘Someren-Dorp’. Met de opzet van de regels is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). In de planregels zijn regels opgenomen met betrekking tot het gebruik van de gronden en de toegestane bebouwing. De planregels zijn verdeeld in vier hoofdstukken:
In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor.
Detailhandel
De gronden met de bestemming ‘Detailhandel’ zijn bestemd voor detailhandel. Supermarkten, dienstverlening en wonen op de verdieping zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘supermarkt’, 'dienstverlening' en ‘wonen’. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding
- gemeentelijk monument' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud en bescherming van een gemeentelijk monument.
Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen de gebouwen en overkappingen moeten worden gerealiseerd. Tevens zijn de maximale goot- en bouwhoogte aangegeven en het maximale bebouwingspercentage aangeduid. Gelet op de omvang van het plangebied (en dus ook het totale bouwperceel op dit moment) is maximaal (50% van 11.515 m²) 5.758 m² aan bebouwing toegestaan. Alle bebouwing dient binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak te worden gesitueerd.
In de regels is een maximum opgenomen voor het totale verkoopvloeroppervlakte binnen het plangebied. Met betrekking tot internetwinkels wordt opgemerkt dat alleen ruimten met fysieke bezoekmogelijkheid (zijnde afhaalpunten en showrooms) worden aangemerkt als verkoopvloeroppervlakte.
Voor de garageboxen op de westelijke perceelgrens, één uitgezonderd, is een regeling opgenomen die winkelruimte ter plaatse uitsluit. Voor de vuurwerkopslag- en verkoop is een specifieke aanduiding en gebruiksregeling opgenomen.
Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt om aan de Kerkstraat maximaal 4 woningen te realiseren binnen de bouwmogelijkheden die het voorliggende bestemmingsplan ter plaatse biedt. Aan de Loovebaan is een gebied aangeduid waarvan de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen. De voorwaarden die hiervoor zijn opgenomen, zijn gericht op de bouw van een appartementengebouw die wat betreft situering en massa aansluit bij de eerder gerealiseerde appartementengebouwen aan de Loovebaan ten zuidwesten van het plangebied (zie figuur 3.1).
Waarde – Archeologie 3
De gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ zijn mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. In de dubbelbestemming is bepaald dat voorafgaand aan het bouwen van een bouwwerk archeologisch onderzoek dient te worden verricht. Het bevoegd gezag kan, als daar op basis van het archeologisch onderzoek aanleiding toe bestaat, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Daarnaast is een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden opgenomen. Er geldt een vrijstellingsdrempel voor bouwwerkzaamheden en bodemingrepen kleiner dan 250 m² of met een verstoringsdiepte niet dieper dan 40 cm onder maaiveld.
Waarde – Archeologie 5
De gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ zijn mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de in de grond te verwachten archeologische waarden. In de dubbelbestemming is bepaald dat voorafgaand aan het bouwen van een bouwwerk archeologisch onderzoek dient te worden verricht. Het bevoegd gezag kan, als daar op basis van het archeologisch onderzoek aanleiding toe bestaat, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Daarnaast is een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden opgenomen. Er geldt een vrijstellingsdrempel voor bouwwerkzaamheden en bodemingrepen kleiner dan 2.500 m² of met een verstoringsdiepte niet dieper dan 40 cm onder maaiveld.
Op grond van artikel 6.12 Wro is de gemeente verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit waarin bouwplannen zijn opgenomen, als aangewezen in artikel 6.12 Wro juncto artikel 6.2.1. Bro, een exploitatieplan vast te stellen. In onderhavig geval is geen sprake van een dergelijk bouwplan en zijn er voor de gemeente Someren geen verhaalbare kosten verbonden aan de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.
In de gemeentelijke begroting wordt rekening gehouden met een eventuele tegemoetkoming in de planschade die voor vergoeding op grond van artikel 6.1 Wro in aanmerking komt.
Met dit bestemmingsplan zijn geen nationale belangen in het geding. In het kader van art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het plan toegezonden aan de provincie Noord-Brabant. Per brief van 3 april 2017 heeft Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant aangegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
De resultaten van de watertoets zijn opgenomen in paragraaf 4.3.2.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf vrijdag 7 april 2017 tot en met donderdag 18 mei 2017 ter inzage gelegen. In de genoemde periode zijn twee zienswijzen ontvangen. Een samenvatting van deze zienswijzen is inclusief beantwoording opgenomen in het zienswijzenverslag. Het zienswijzenverslag is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
Eén zienswijze is ongegrond bevonden. De andere zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond bevonden. Deze zienswijze heeft geleid tot een aanpassing van de bestemmingsomschrijving van artikel 3 en een aanpassing van de gebruiksregel in artikel 3.5.2 onder c voor de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerkopslag en -verkoop'.