Plan
Het bestemmingsplan “Boerenkamplaan tussen 91-93 te Someren-Eind” van de gemeente Someren.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand NL.IMRO. 0847.BP02012010-
VS01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
De kaart waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn
gelegen, zijn aangegeven.
Een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld voor het gebruik en/ of het bebouwen van de desbetreffende gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aan huis verbonden bedrijf
Het door een van de bewoners als ondergeschikte functie aan huis uitoefenen van een bedrijfsmatige
activiteit, met uitzondering van detailhandel of erotische dienstverlening, die door zijn beperkte
omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning
met de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt ook verstaan het
uitoefenen van een bedrijf waarbij de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten in hoofdzaak elders op locatie
plaatsvinden terwijl aan huis de organisatorische activiteiten en activiteiten zoals opslag van
materialen en stalling van voertuigen plaatsvinden.
Aan huis verbonden beroep
Het door een van de bewoners als ondergeschikte functie uitoefenen van een beroep of het
beroepsmatig verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
lichaamsverzorgend, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met
uitzondering van detailhandel of erotische dienstverlening dat door zijn beperkte omvang en beperkte
ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij
behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend.
Een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van
archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de kwalificaties van senior- archeoloog die
gesteld zijn in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch
monument.
Onder archeologisch onderzoek wordt verstaan het verrichten van een archeologische
opgraving, in de zin van de KNA. Een archeologisch onderzoek mag enkel worden verricht
door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit
(CvAK), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet
en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende
archeologische relicten (resten uit het verleden).
Archeologische verwachting
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van
archeologische relicten.
Archeologisch onderzoek
Onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend
over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende
werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of
bouwvorm.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig
aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging
van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een
bestemmingsvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.
Bebouwingsvrije zone bij een leiding
Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een
veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en
goederen in de directe omgeving van de leiding.
Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:
De plaats van de bebouwing in het verleden en nu;
De maten en verhoudingen van de gebouwen in het verleden en nu;
Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg in het verleden en nu;
De beplanting langs de openbare weg en op particuliere gronden;
Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
Kenmerkende objecten zoals een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.
Staat van verzorging, detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting
e.d.;
Abiotische omgeving, patronen en structuren.
Het beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 waarin geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten zijn
opgenomen zoals het luidt op de datum van ter inzage legging van het vastgesteld van dit
bestemmingsplan.
Bebouwing, zoals die bestaat, of rechtens mag bestaan, op het tijdstip van de ter inzage legging van
het vastgesteld van dit bestemmingsplan.
Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het onderhavige
bestemmingsplan of planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het verblijf c.q. gebruik als woonruimte inclusief nachtverblijf voor de huisvesting van een huishouden
zonder dat elders aantoonbaar over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt.
Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw.
Bodemingreep (diepte, oppervlakte)
Werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige
archeologische bodemarchief.
De diepte van een bodemingreep wordt gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse.
De oppervlakte van een bodemingreep is het gebied waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologische bodemarchief.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Een overdekte open ruimte, waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen of
door vrijstaande ondersteuningen, en die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
Cultuurhistorische waarden
Waarden die samenhangen met de nalatenschap van de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten
in het verleden, en die hij heeft achtergelaten in het huidige landschap. Hierbij gaat het om
archeologisch, historisch- landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch- bouwkundig
waardevolle zaken, zoals archeologische elementen, beplanting, reliëf (bij voorbeeld bolle akkers)
verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
Ecologische hoofdstructuur (EHS)
Een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel
de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest
waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te
ontwikkelen natuurwaarden.
Ecologische verbindingszone (evz)
Een als zodanig in een bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende
landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
Groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een
vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak.
Allerleivormen van beplanting en groen, die niet zijn aan te merken als agrarische bodemexploitatie
maar die een functie vervullen in de aankleding van het landschap.
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Het indringen van water in de bodem.
Een open voorziening, zonder bodemverhardingen en gelegen boven de gemiddeld hoogste
grondwaterstand, waarmee tijdelijk opgevangen (schoon) hemelwater kan indringen in c.q. passief
kan infiltreren in de bodem.
Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op
korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
Een streekeigen natuur- of landschapsobject dat een waardevolle landschappelijke,
natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarde heeft, zoals een houtwal.
Het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of
object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat
bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische, archeologische en visueelruimtelijke
waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die
hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/ of
abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
Een opstal die op het moment van ter visie leggen van het plan feitelijk in gebruik is voor bewoning
maar die als zodanig nooit planologisch- juridisch bestemd is geweest.
Een activiteit van een zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan
zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als
hoofdfunctie herkenbaar blijft.
Ondersteunende horeca
Horeca die ten dienste staat van de hoofdfunctie en die in ruimtelijk opzicht hieraan ondergeschikt is.
Het ondersteunend karakter dient van beperkte functionele en ruimtelijke omvang te zijn zodat de
hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig
herkenbaar blijft.
1. Voor bouwwerken en gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst, de hoogte
van de kruin van de weg ter plaatse van deze toegang.
2. In andere gevallen de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte aaiveld.
Piekberging ( hemelwater)
Een gebouwde of aangelegde voorziening voor de tijdelijke opvang/buffering van overtollig
hemelwater afkomstig van bebouwing en/of verhardingen;
Plattelandswoning
Een van oorsprong agrarische bedrijfswoning die structureel bewoond wordt door personen die geen (
bedrijfstechnische) relatie hebben met het agrarisch bedrijf dat ter plaatse nog wordt uitgeoefend.
De oppervlakte van het geheel van bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente
teeltondersteunende voorzieningen op de bij één bedrijf of andere functionele eenheid behorende
gronden die gelegen kunnen zijn binnen meerdere bestemmingen.
De denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van
de weg die:
gelijk is aan de in deze regels voorgeschreven afstand van gebouwen tot de as van de weg op het
betreffende bouwperceel;
gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende
bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand.
Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, vijvers, kanalen en beken alsmede voorzieningen die nodig zijn
ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan
gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen en inlaten.
Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden,
waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen.