direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Plan: Ruitersportcentrum Het Keelven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012008-VS01

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a,b,c WABO afwijken van deze regels voor:

  • 1. het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat:
      • de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing aanwezig is;
      • de vrijstelling alleen mag worden toegepast indien elders in deze voorschriften geen andere vrijstellingen zijn opgenomen voor afwijking van deze maten;
  • 2. het afwijken van de regels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een functie ten behoeve algemeen nut - zoals ten dienste van verkeer, waterhuishouding, energievoorziening, telecommunicatie, dagrecreatief medegebruik, de wering van milieuhinder en/of gevaar, de bescherming van diersoorten en/of wild en herdenkingsdoeleinden of religieuze doeleinden, met dien verstande dat:
      • de bebouwde oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 20 m²;
      • de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
      • de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
      • de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m;
  • 3. het afwijken van het bepaalde in de regels voor overschrijding van het bouwvlak of bouwgrens met dien verstande dat:
      • de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of perceelsinrichting aanwezig is;
      • er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
      • de overschrijding niet mag leiden tot een vermindering van de gebruiksmogelijkheden van de gronden voor piekberging en infiltratie.
      • de wegbeheerder en het waterschap worden gehoord.