direct naar inhoud van 4.7 Waterparagraaf
Plan: Bestemmingsplan Golfbaan De Swinkelsche
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02009003-VS01

4.7 Waterparagraaf

Om een duurzame waterhuishouding binnen de nieuwe golfbaan te kunnen waarborgen, is conform de Wet ruimtelijke ordening een watertoets doorlopen. Over de opzet van de waterhuishouding heeft overleg met waterschap De Dommel plaatsgevonden.

Op basis van de watertoets is een waterparagraaf opgesteld, die is opgenomen in de bijlage. In de hierna opgenomen subparagrafen is de waterparagraaf samengevat. De waterparagraaf vormt de basis voor de nadere uitwerking van de waterhuishouding. Bij deze uitwerking zal het Waterschap nauw betrokken worden.

Op 8 juni 2010 heeft het Waterschap gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan en de daarbij horende waterparagraaf. De opmerkingen uit deze reactie zijn verwerkt in de waterparagraaf.

Op 7 oktober 2010 heeft het waterschap gereageerd op het ontwerp bestemmingsplan en de daarbij behorende waterparagraaf. Vervolgens heeft op 2 december 2010 een overleg plaatsgevonden tussen de gebroeders Swinkels, het waterschap De Dommel en de gemeente Someren. De opmerkingen uit de reactie en het overleg zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

4.7.1 Peelrijt en vijvers

De afvoercapaciteit van en de waterstanden in de Peelrijt blijven in toekomst nagenoeg gelijk aan de huidige situatie. Hiermee kunnen de pieken in de afvoer worden opgevangen. De nieuwe licht slingerende waterloop komt in de nabijheid van de huidige loop te liggen. Daarnaast wordt de bodemhoogte van de nieuwe loop aangesloten op de bodemhoogte van de bestaande waterloop. Vanaf de zuidoosthoek loopt de bodem geleidelijk af naar de noordzijde van het gebied.

Om verdroging tot een minimum te beperken wordt de nieuwe loop uitgevoerd met een zogenaamd tweefasen profiel.

De toekomstige maaiveldhoogtes binnen het plangebied worden afgestemd op de waterstanden in de Peelrijt en de gemiddeld hoogste grondwaterstanden (zie paragraaf "ontwatering"). Hiermee wordt voorkomen dat het gebied te nat wordt en overlast ondervindt van water op het maaiveld.

De vijvers worden gevoed door hemelwater en grondwater. Het waterpeil wordt bepaald door de fluctuatie in de grondwaterstand. De fluctuatie in de grondwaterstand vindt plaats tussen de GHG en GLG. Bij de uitwerking van het plan wordt aanbevolen de GHG en GLG nader in kaart te brengen ten opzichte van NAP. Hiermee wordt een beter inzicht verkregen in de fluctuatie van de waterpeilen in de vijvers.

Bij de uitwerking van het plan wordt tevens de afwerking (profiel, diepte, materiaal) van de vijvers en waterloop van de Peelrijt nader uitgewerkt. Uitgangspunt daarbij is dat de vijvers en waterloop geen grondwaterstandsverlaging teweeg mogen brengen ter hoogte van de nabijgelegen beschermingsgebieden Groene Hoofdstructuur Natuur. Om de afwerking van de vijvers en waterloop uit te kunnen werken is mogelijk aanvullend onderzoek nodig.

4.7.2 Waterberging

Het hemelwater dat afstroomt van de nieuw toe te voegen verhardingen (clubhuis en parkeerplaatsen) kan in de dichtstbijzijnde grote vijver, gelegen ten zuiden van het clubhuis, worden geborgen. Dit is afgestemd met het Waterschap. In de betreffende vijver is voldoende ruimte voor de berging van het afstromende hemelwater. De vijver heeft een wateroppervlak van circa 17.000 m². Voor de benodigde berging van 250 m³ (zie waterparagraaf) ontstaat in de vijver een peilstijging van een kleine 2 cm bovenop de GHG.

4.7.3 Waterkwaliteit

Om een helder en plantenrijk watersysteem te kunnen bereiken is een stabiel ecologisch evenwicht noodzakelijk. Hiervoor worden voor de inrichting van de vijvers uitgangspunten gehanteerd, die zijn opgenomen in de waterparagraaf.

Voor de spelopzet van de golfbaan is het noodzakelijk dat een aantal delen van de oevers open en bereikbaar blijft, zodat de zichtlijnen vrij blijven. Ook moeten enkele oevers open blijven, omdat verwacht wordt dat de golfballen die in de vijver belanden hier naar de oevers drijven.

Bij de uitwerking van het plan wordt de inrichting van de vijvers (dieptes en afwerking), waaronder de oeverzone (ligging, helling, breedte en vegetatie) nader uitgewerkt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de uit- en afspoeling van de nutriënten van de golfbaan naar de vijvers.

4.7.4 Watervraag van de golfbaan

Op de golfbaan zal op beperkte schaal beregening noodzakelijk zijn. Bij voorkeur wordt de golfbaan zodanig ingericht dat weinig beregening noodzakelijk is, door een beplanting te kiezen die minder tot niet gevoelig is voor droogte.

4.7.5 Afvalwaterafvoer

Bij het clubhuis komt afvalwater vrij. Binnen het gebied is drukriolering aanwezig waarop de afvalwaterafvoer van de bebouwing op kan worden aangesloten.

4.7.6 Ontwatering

Afgaand op de bestaande GHG's dient het maaiveld ten behoeve van de golfbaan, de bebouwing en parkeerplaatsen met gemiddeld 0,3 tot 0,4 m te worden opgehoogd. Hiervoor kan de grond gebruikt worden die vrijkomt bij de realisatie van de vijvers en aanleg van hoogteverschillen. De vijvers zijn neergelegd ter hoogte van het natste deel (GHG 0 tot 0,2 m –mv) van het plangebied. Hiermee is een grotere ophoging van het gebied voorkomen. Bij een GHG van 0 tot 0,2 m –mv is namelijk een ophoging van circa 0,55 tot 0,75 m nodig. In de waterparagraaf zijn de ontwateringsnormen benoemd.

Bij de uitwerking van het plan (inrichtingsplan/advies waterhuishouding en bouwrijp maken/watervergunning) wordt de definitieve ophoging uitgewerkt. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de invloed van de te verleggen Peelrijt en vijvers op de toekomstige grondwaterstanden.

4.7.7 Beheer

Voor het beheer en onderhoud van de Peelrijt wordt aan beide zijden van de watergang ruimte opgenomen voor een onderhoudspad. Het beheer, na inrichting van het gebied, wordt later in overleg tussen de ontwikkelaar en het Waterschap uitgewerkt. Ook het beheer van de vijvers wordt nog nader uitgewerkt.