direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Plan: Venushoek 2D en 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPVenushoek2d4-VG01

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van het plan kan worden afgeweken, door middel van een omgevingsvergunning van het plan afwijken van het bepaalde ten aanzien van:

  • a. de bouwhoogte, de goothoogte, de dakhelling en de voorgeschreven afstand tot de bestemmingsgrens ten einde maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering af te wijken, mits de afwijking:
    • 1. niet leidt tot onevenredige aantasting van het landelijk karakter van de omgeving;
    • 2. niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van naburige percelen;
    • 3. om stedenbouwkundige, esthetische en/ of bouwtechnische redenen noodzakelijk is;
  • b. de voorgeschreven maximale bebouwingshoogte van erfafscheidingen voorzover deze gelegen zijn voor de voorgevel mits;
    • 1. de erfafscheidingen niet hoger worden dan 2 meter;
    • 2. de met de naburige percelen verbonden belangen en/ of het landelijke karakter van de omgeving niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de voorgeschreven maximale bebouwingshoogte van andere bouwwerken als opgenomen in 3.2 mits met de naburige percelen verbonden belangen en/ of het landelijke karakter van de omgeving niet onevenredig worden aangetast.

10.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen aan de naar de weg gekeerde zijde van woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor bijbehorende bouwwerken (erkers, portalen en overkappingen) aan de naar de weg gekeerde zijde van woningen, mits aan het volgende wordt voldaan:

  • a. de diepte bedraagt niet meer dan 1 meter, met dien verstande van de uitbouw tot de openbare weg minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 meter;
  • d. de breedte van het bijbehorend bouwwerk niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel van de woning;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter.

10.3 Afwijkingsbepaling afhankelijk Wonen
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikel 5.4 sub c voor een daarbij te bepalen periode en toestaan dat een niet voor woning bestemd gebouw tijdelijk wordt gebruikt voor woondoeleinden, indien:
    • 1. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden noodzakelijk is vanuit het oogpunt van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg van de bewoner. Deze noodzaak dient aangetoond te worden door een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijke deskundige;
    • 2. onverminderd wordt voldaan aan de voorschriften van het toepasselijke bestemmingsplan;
    • 3. onverminderd het bepaalde in het vorige lid, het gebouw een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;
    • 4. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden niet leidt tot onevenredige aantasting van belangen van omwonenden, waaronder begrepen (agrarische) bedrijven;
    • 5. vooraf een verklaring van geen bezwaar van de provincie is ontvangen;
  • b. Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, bedoeld in a. in, indien de noodzaak tot mantelzorg niet meer aanwezig is.