Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Kom Schijndel 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKomschijndel2013-VG01

Artikel 4 Bedrijf

 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
4.1.1 Algemeen
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die vallen onder categorie 1 of 2, als genoemd in bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, waarbij geldt dat bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  2. internetverkoop;
  3. autohandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – autohandel’;
  4. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’;
  5. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
  6. een shop ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van bedrijf – shop’;
  7. uitsluitend een kaarsenfabriek ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – kaarsenfabriek’;
  8. een caravanstalling uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’;
  9. een timmerfabriek uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – timmerfabriek’;
  10. stalling van touringcars uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – touringcarstalling’, alsmede een kantoor ten behoeve van een touringcarbedrijf binnen het bestemmingsvlak waarin deze aanduiding is opgenomen;
  11. een garagebedrijf met autohandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – garagebedrijf’;
  12. uitsluitend een autowasserij behorende bij een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – autowasserij’;
  13. uitsluitend een reinigingsbedrijf en/of autowasserij behorende bij een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – reinigingsbedrijf’;
  14. een groothandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘groothandel’;
  15. een kringloopwinkel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – kringloopwinkel’;
  16. wonen op de verdieping uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
  17. een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  18. verhardingen, verkeers- en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 36;
  19. tuinen en groenvoorzieningen;
  20. nutsvoorzieningen;
  21. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  22. instandhouding en versterking van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’.
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
 
4.1.2 Nadere detaillering
Voor zover sprake is van uitbreiding of wijziging van de functie zoals beschreven in lid 4.1.1 wordt naast het bepaalde in dit artikel, tevens verwezen naar artikel 36.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor de bouw van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’.
  3. De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden voor een balkon of (vaste) luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
    1. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    2. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  4. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’.
  5. Indien de goot- en bouwhoogte niet is aangegeven op de verbeelding mag de bestaande goot- en bouwhoogte niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
  6. Het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ mag niet meer bedragen dan 1.
  7. Toename van het aantal woningen door uitbreiding, nieuwbouw, verbouw of splitsing is niet toegestaan.
  8. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - rijksmonument’ mag uitsluitend een molen worden opgebouwd dan wel in stand gehouden.
4.2.2 Erfbebouwing
Voor de bouw van erfbebouwing gelden de volgende bepalingen:
  1. Erfbebouwing dient tenminste 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd.
  2. Het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd met een maximale oppervlakte van 60 m2.
  3. De goot- en bouwhoogte van aan- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,25 m en 5 m, doch niet hoger dan het hoofdgebouw.
  4. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  5. In afwijking van het bepaalde onder a, b en d, mag een overkapping boven een als zodanig aangeduid verkooppunt voor motorbrandstoffen, voor de voorgevellijn worden gebouwd met een hoogte van niet meer dan 6m. De verticale projectie van de overkapping mag niet meer dan 5 m buiten een pompeiland uitsteken.
  6. Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen uitgesloten’ mag geen erfbebouwing buiten het bouwvlak worden gebouwd.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De hoogte van een erfafscheiding voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
  2. De hoogte van een erfafscheiding achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
  3. De hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  4. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
4.2.4 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3 m onder het plaatselijke maaiveld en met een maximale oppervlakte van 60 m2.
 
4.3 Nadere eisen
 
4.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
  1. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen;
  3. de situering van gebouwen in de nabijheid van een gebouw met de aanduidingen ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’ en ‘specifieke bouwaanduidin - rijksmonument’.
4.4 Afwijken van de bouwregels
 
4.4.1 Hoogte erfafscheidingen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder a ten behoeve van een erfafscheiding met een hoogte van niet meer dan 2 m, mits:
  1. een erfafscheiding aan een naar de openbare weg gekeerd deel van het terrein een open karakter heeft, waardoor het zicht op het achterliggende bedrijf behouden blijft;
  2. dit niet leidt tot verstoring van het stedenbouwkundig beeld;
  3. dit geen negatieve invloed heeft op de verkeersveiligheid.
4.4.2 Goot- en bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder d en e ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse.
  2. De aanpassing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
  3. Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen bij onafhankelijke deskundigen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
 
4.5.1 Opslag
  1. Opslag van verpakte en onverpakte stoffen, goederen en materialen buiten de bedrijfsgebouwen mag uitsluitend plaatsvinden:
    1. achter de voorgevellijn;
    2. vanaf de openbare ruimte aan het zicht onttrokken;
    3. tot een hoogte van niet meer dan 2 m.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van bedrijf - autohandel‘ en ‘specifieke vorm van bedrijf – garagebedrijf tevens stalling plaatsvinden van voor verkoop bestemde auto’s tussen het bedrijfsgebouw en de openbare ruimte, mits dit uitsluitend op eigen terrein plaats vindt.
4.5.2 Groothandel
Ter plaatse van de aanduiding ‘groothandel’ mag de bruto vloeroppervlakte voor detailhandel niet meer bedragen dan 50 m2. Het assortiment is daarbij gelijk aan dat van de groothandel.
 
4.5.3 Specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel
De winkelvloeroppervlakte van de kringloopwinkel mag niet meer bedragen dan is aangegeven in bijlage 4.
 
4.5.4 Aan-huis-verbonden beroepen
Voor aan-huis-verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:
  1. Het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk.
  2. Het gebruik vindt plaats in de woning en blijft in ruimtelijke en visuele zin ondergeschikt aan de woonfunctie.
  3. De functie mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van de woning.
  4. De bruto vloeroppervlakte benodigd voor het gebruik bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte van de woning met een maximum van 25 m2.
  5. Er mag geen sprake zijn van een bedrijf dat wordt aangemerkt als een inrichting in het kader van de Wet Milieubeheer.
  6. Er vindt geen detailhandel plaats, tenzij ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep.
  7. Het gebruik omvat geen verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
4.5.5 Internetverkoop
  1. Voor internetverkoop bij bedrijven gelden de volgende bepalingen:
    1. Het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk.
    2. Er mag geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig zijn.
    3. Er mag geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaatsvinden.
    4. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse afhalen van goederen.
    5. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
    6. Het gebruik omvat geen verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  2. Voor internetverkoop bij woningen gelden de volgende bepalingen:
    1. Het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk.
    2. Er mag geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig zijn.
    3. Er mag geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaatsvinden.
    4. De bruto vloeroppervlakte benodigd voor het gebruik bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte van de woning met een maximum van 25 m2
    5. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse afhalen van goederen.
    6. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
    7. Het gebruik omvat geen verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
4.5.6 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruik van gebouwen voor bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduidingen ‘wonen’ en ‘bedrijfswoning’;
  2. het gebruik van ondergrondse bouwwerken anders dan ter ondersteuning van de hoofdfunctie (functioneel ondergeschikt);
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel zoals genoemd in lid 4.1;
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening;
  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel en horeca, met uitzondering van het bepaalde in lid 4.1.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.6.1 Activiteiten niet genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dat naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld aan een bedrijf in categorie 1 of 2 in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar daarin niet is genoemd.
 
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
 
4.7.1 wro-zone - aanlegverbod
Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘Wro-zone - aanlegverbod’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het, afgraven, verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem;
  2. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  4. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
4.7.2 Uitzonderingen
Het in lid 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.7.3 Toelaatbaarheid
De in lid 4.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het principe hydrologische neutraal bouwen wordt toegepast.
 
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
 
4.8.1 Verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ te verwijderen of te wijzigen in de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’.