Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Kom Schijndel 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKomschijndel2013-VG01

Artikel 11 Groen

 
11.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden met de bestemming ‘Groen’ zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. (dag)recreatief medegebruik;
  4. speelvoorzieningen;
  5. hondenuitlaatvoorzieningen;
  6. een scoutingvereniging ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – scouting’;
  7. een heemtuin ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – heemtuin’;
  8. een dierenweide ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - dierenweide’;
  9. hobbymatig agrarisch medegebruik ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch’;
  10. verhardingen, fiets- en voetpaden;
  11. bestaande inritten;
  12. bestaande parkeervoorzieningen;
  13. nutsvoorzieningen;
  14. instandhouding en versterking van landschaps- en ecologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden'.
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
 
11.2 Bouwregels
 
11.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
11.2.2 Dierenweide
In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 is ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - dierenweide’ een gebouw toegestaan ten behoeve van schuilgelegenheid voor dieren en de opslag van voer en materialen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 65 m2.
  2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
11.2.3 Heemtuin
In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - heemtuin’ gebouwen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2.
  2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
11.2.4 Hobbymatig agrarisch medegebruik
In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 is ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch’ een gebouw toegestaan ten behoeve van schuilgelegenheid voor dieren en de opslag van voer en materialen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m2.
  2. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De hoogte van afrasteringen mag niet meer bedragen dan 1 m.
  2. De hoogte van verlichtingsmasten, vlaggenmasten en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 6 m.
  3. De hoogte van een windmolen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - heemtuin’ mag niet meer bedragen dan 8 m.
  4. De hoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels
 
11.3.1 Afrastering
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.5 onder a ten behoeve van een afrastering rond een trapveldje waar doelen zijn opgesteld met een hoogte van niet meer dan 5m.
 
11.3.2 Speelvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.5 onder d voor het oprichten van speeltoestellen met een hoogte van niet meer dan 5 m.
 
11.4 Specifieke gebruiksregels
 
11.4.1 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt aangemerkt:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca;
  4. het opslaan van verpakte en onverpakte stoffen, materialen en goederen;
  5. het gebruik van gronden als parkeervoorziening, met uitzondering van bestaande parkeervoorzieningen;
  6. het gebruik van gronden voor het stallen van aanhangers, tenten, campers, caravans, voer- en vaartuigen en andere verblijfsmiddelen.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
11.5.1 Wijziging naar 'Wonen' of 'Tuin'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door de bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ of ‘Tuin’, mits:
a. aan de gronden ter plaatse van het wijzigingsgebied geen bouwvlak wordt toegekend;
b. de regels behorende bij de nieuwe desbetreffende bestemming van toepassing worden verklaard.