Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hulzebraak 3 fase 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPHulzebraak3fase4-VG01

Artikel 5 Wonen

 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen; met daarbij behorende:
  2. praktijk- en kantoorruimte ten behoeve van een beroep aan huis;
  3. aanbouw aan de voorgevel;
  4. erfbebouwing;
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  6. erven en tuinen voor zover de gronden onbebouwd blijven;
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. ter plaatse van de aanduiding ‘doorgang’ een optionele onderdoorgang.
5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Hoofdgebouwen
Bij de bouw van hoofdgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding:
    1. ‘aaneengebouwd’, zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
  3. de voorgevel van een hoofdgebouw dient georiënteerd te zijn op de naar de weg gekeerde bouwgrens en mag maximaal 3 meter uit deze meest naar de weg gekeerd bouwgrens worden gebouwd;
  4. de maximale bouwdiepte van een hoofdgebouw bedraagt 10 meter;
  5. de minimale gevelbreedte van een hoofdgebouw bedraagt 5,4 meter;
  6. ten aanzien van de maximale goothoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding;
  7. ten aanzien van de maximale bouwhoogte gelden de aanduidingen op de verbeelding;
  8. ter plaatse van de aanduiding ‘doorgang’ dient de afstand tussen het peil en de onderzijde van het bovenliggende bouwdeel minimaal 4 meter te bedragen;
  9. de minimale afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt bij eindwoningen van het type aaneengebouwd 3 meter aan een zijde;
  10. in afwijking van het bepaalde in sub k mag, uitsluitend ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afstand tot perceelsgrens’, de afstand van een eindwoning van het type aaneengebouwd tot de zijdelingse perceelsgrens minder bedragen dan 3 meter.
5.2.2 Erfbebouwing
Voor het bouwen van erfbebouwing dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
  1. de maximale oppervlakte aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 40% met een maximum van 100 m² van het met de bestemming ‘Wonen’ bestemde gedeelte van het perceel, gelegen buiten het bouwvlak;
  2. erfbebouwing is toegestaan zowel binnen als buiten het bouwvlak, waarbij de oppervlakte aan erfbebouwing binnen het bouwvlak niet wordt meegerekend bij de maximale oppervlakte genoemd in lid a;
  3. erfbebouwing dient op ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  4. de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen;
  5. de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
5.2.3 Carport
Bij de bouw van een carport dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
  1. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal 3,25 meter;
  2. de carport dient plat afgedekt te zijn;
  3. de carport dient ten minste 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  4. het bebouwd oppervlak van een (vergunningsplichtige) carport wordt meegenomen bij de bepaling van het maximale bebouwingspercentage zoals genoemd in artikel 5.2.2 sub a.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te
worden genomen:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover gelegen tot 3 meter achter de voorgevellijn, mag maximaal 2 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover gelegen tot 3 meter achter de voorgevellijn mag maximaal 1 meter bedragen.
5.2.5 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3
meter onder plaatselijk maaiveld
 
5.3 Nadere eisen
 
5.3.1 Ontwerp
Het bevoegd gezag kan eisen stellen aan het vastgesteld van een bouwwerk indien dit gelegen is in een
gebied dat in de gemeentelijke welstandsnota ‘Welstand op maat’ van 2012, als gebied 2 is aangemerkt, waarvoor een beeldkwaliteitplan geldt.
 
5.4 Afwijking van de bouwregels
 
5.4.1 Dakconstructie en bouwhoogte carport
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 sub
a en sub b voor de bouwhoogte en de dakconstructie van een carport, indien:
  1. de aansluitende bebouwing een hellend dak heeft en de architectuur van de woning een hellend vlak vereist;
  2. de carport wordt uitgevoerd in een hellend dak;
  3. de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 3,25 en 5 meter bedragen.