Plan: | Buitengebied Rucphen 2012, verkeersvoorzieningen Bernhardstraat Rucphen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0840.9000B0011-DEF1 |
het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, verkeersvoorzieningen Bernhardstraat Rucphen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000B0011-DEF1 van de gemeente Rucphen.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000B0011-DEF1.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een vlakvormige verzameling van gebouwen;
een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
onder een beperkt kwetsbaar object worden verstaan:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw en door zijn ligging, functie, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doorlaatbare kleilaag bevindt;
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld bij een rieten dak.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de gemiddelde geluidsbelasting over de dag-, avond- en nachtperiode (Lden) uitgedrukt in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkveehouderij;
onder een kwetsbaar object worden verstaan:
bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en van maximaal twee wanden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
de Wet algemene bepalingen, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals waterlopen en watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van watergangen en dergelijke;
een bedrijf gericht op het winnen van water uit het waterwingebied met bijbehorende voorzieningen zoals een retentievijver, een onthardingsinstallatie en kalk-opslag;
gebied waar waterwinning plaatsvindt ten behoeve van de openbare watervoorziening door onttrekking van grondwater;
de Wet op de economische delicten, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
de Wet geluidhinder, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
van gebouwen onderling, alsmede afstanden van gebouwen tot de bouwperceelsgrens worden gemeten vanaf de zijgevel van een gebouw.
door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen bij elkaar op te tellen, tenzij in deze regels anders is bepaald.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, portalen, balkons en overstekende daken, worden bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het is verboden om op deze gronden te bouwen.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1 genoemde bestemming worden opgericht:
Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen worden opgericht:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met de bij a tot en met c behorende:
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 6.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen wordt gebouwd, met dien verstande dat:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in lid 6.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten betreft;
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 6.4.1 wordt door het bevoegd gezag niet eerder verleend, nadat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verwijderen van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas', indien de betreffende leiding als zodanig niet meer in gebruik is en / of niet meer in gebruik mag worden genomen.
De voor '' Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met de bij a tot en met c behorende:
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 7.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen wordt gebouwd, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1 wordt door het bevoegd gezag niet eerder verleend, nadat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verwijderen van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', indien de betreffende leiding als zodanig niet meer in gebruik is en / of niet meer in gebruik mag worden genomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Deze bepaling strekt tot de bescherming van de geluidszone rondom lokale en interlokale wegen.
Voor de geluidsgevoelige bebouwing van de naast wegen gelegen gronden dient in ieder geval een afstand van 15 meter uit de as van de weg in acht te worden genomen.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1.2 voor het toestaan van een kortere afstand tot de weg, met dien verstande dat de verkeersveiligheid blijft gewaarborgd en het geen geluidsgevoelige objecten betreft in het kader van de Wet geluidhinder.
Bouwdelen als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, portalen, balkons en overstekende daken, worden bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning, met inachtneming van de regels vervat in hoofdstuk 2, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De in lid 9.3.1 bedoelde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met calamiteiten.
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bebouwingsconcentratie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor een bebouwingsconcentratie.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
het doorboren van de beschermende kleilaag.
Het in lid 11.2.2 sub a vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.2.2 sub a wordt door het bevoegd gezag niet eerder verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van het waterwinbedrijf.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor een extensiveringsgebied in het kader van de Reconstructiewet.
Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is het volgende niet toegestaan:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het radarverstoringsgebied van Vliegbasis Woensdrecht teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte van 63 meter en meer.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de regels in het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met dien verstande dat:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'regels van het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, verkeersvoorzieningen Bernhardstraat Rucphen'.