direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Nijverhei 2009, Korte Hei 3
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.7001V0006-VO01

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) (vastgesteld 1 oktober 2010, in werking 1 januari 2011)

Beleidskader

De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid.

In het licht van het opstellen van de structuurvisie is het vigerende ruimtelijke beleid nader beschouwd. De conclusie is dat een groot deel van het provinciale ruimtelijke beleid nog steeds actueel is en daarom ongewijzigd blijft. Voorbeelden daarvan zijn:

  • het principe van concentratie van verstedelijking;
  • zorgvuldig ruimtegebruik;
  • het verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden;
  • het concentratiebeleid voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen.

De structuurvisie bestaat uit vier delen. Voor dit project zijn deel A en B relevant.

  • Deel A. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. In haar sturing biedt zij gemeenten meer ruimte om afwegingen te maken in een aantal vooraf gestelde kaders. Daarnaast zet de provincie zelf een aantal ontwikkelingen in gang.
  • Deel B. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.
  • Deel C. Deel C is het onderdeel van de Interimstructuurvisie (2008) dat vanaf 1 januari 2011 van kracht blijft. Het is de onderbouwing voor locatiekeuze, nut en noodzaak van de concrete ontwikkelprojecten Logistiek Park Moerdijk en Agro & Food Cluster West-Brabant (AFCWB).
  • Deel D Brainport Oost. In deel D heeft de provincie de strategische keuzes voor wonen, werken en bereikbaarheid verwerkt voor Brainport Oost.

Toetsing

Het project betreft een locatie op een bedrijventerrein. Verhoging van het gebouw is door onvoldoende draagkracht van de constructie niet mogelijk. Uitgangspunt is daarom het vergroten van het bouwvlak, binnen de bestaande contouren van het bedrijfsperceel. Het bebouwingspercentage wordt daarmee verhoogd. De beschikbare ruimte op het bedrijventerrein wordt intensiever benut. Het bouwplan voldoet daarmee aan de beleidsuitgangspunten van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

Uitwerking gebiedspaspoorten
Beleidskader

In de uitwerking gebiedspaspoorten beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze versterkt kunnen worden.

Toetsing

Er is sprake van een locatie binnen de bebouwde kom binnen bestaand stedelijk gebied.

Gebiedsagenda Brabant

Beleidskader

De Gebiedsagenda beschrijft de gedeelde visie, ambities, ruimtelijke opgaven en potentiële projecten van Rijk, provincie en gemeenten op het gebied van verstedelijking, mobiliteit, duurzaamheid, water en landschap in Brabant voor de middellange termijn (tot 2030). De majeure grensoverschrijdende en vijf thematische opgaven zijn benoemd. Aan de hand van de Gebiedsagenda’s wordt een werkbare agenda gemaakt ter voorbereiding op het half jaarlijks bestuurlijk overleg tussen Rijk en provincie. Het vormt tevens een basisdocument voor het regionale overleg tussen de vier regio's, West, Midden, Noordoost en Zuidoost Brabant en de Provincie. De Gebiedsagenda is opgesteld in nauwe samenwerking tussen het Rijk, de provincie, de vier regio’s waarin de gemeenten samenwerken en regionale partners (waaronder de Waterschappen, NS en ProRail).

De Gebiedsagenda heeft geen formele status en bevat geen nieuw beleid, maar is een doorvertaling van het nationale en regionale ruimtelijke beleid. Het is een ‘levend’ document, dat periodiek wordt geactualiseerd. De Gebiedsagenda is bedoeld om, op basis van gedeelde integrale gebiedsopgaven, de samenwerking tussen de partners te structureren en de ruimtelijke investeringen goed op elkaar af te stemmen.

Toetsing

Het initiatief heeft betrekking op een kleinschalige ontwikkeling, op een bestaand bedrijfsperceel. De ontwikkeling is passend binnen het beleidskader. De provinciale belangen worden bij de ontwikkeling van deze locatie niet geschaad.

Verordening ruimte Noord-Brabant (2012)

Voor de ruimtelijke onderwerpen die het provinciebestuur heeft aangemerkt als van 'provinciaal belang' is een beschermende regeling opgenomen in de Verordening ruimte 2012. Op grond van de Wro dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van de verordening in acht te nemen. De verordening ruimte is met ingang van 1 maart 2011 in werking getreden. Een eerste (integrale) wijziging van de Verordening ruimte heeft geleid tot de vaststelling van de Verordening ruimte 2012. Gelet op de behoefte aan meer flexibiliteit is de Provincie voornemens om jaarlijks te bezien of actualisatie van de verordening gewenst is.

Toepassing voor de ontwikkeling

In de Verordening ruimte zijn ten behoeve van de volgende relevante beleidsthema's regels opgenomen.

  • Artikel 3.2 Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied;
  • Artikel 3.7: Regels voor bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties.

Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied

Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. De projectlocatie ligt binnen de contour van het bestaand stedelijk gebied (kernen in landelijk gebied).

Regels voor bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties

De toelichting bij de herziening van een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk

gebied, waarbij een bestemming voor een bedrijventerrein of een kantorenlocatie is aangewezen, bevat een verantwoording over:

  • a. de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden voor herstructurering alsmede voor zorgvuldig ruimtegebruik;
  • b. de vraag in hoeverre het al dan niet in stand houden van de geldende bestemming, met inbegrip van de regels inzake het tegengaan van oneigenlijk ruimtegebruik, zich verhoudt tot de afspraken die in het regionaal ruimtelijke overleg zijn gemaakt over de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en kantorenlocaties of de uitbreiding van zodanige terreinen en locaties.

In voorliggend bestemmingsplan zijn de onderwerpen onder punt a toegelicht. De ontwikkeling voldoet aan het principe van zuinig ruimtegebruik aangezien de ruimte op het bestaande bedrijventerreinen beter wordt benut.

De uitbreiding betreft een geringe toename van het bestaande bedrijfsvloeroppervlakte en er zijn vanuit provinciaal oogpunt geen bezwaren tegen de beoogde ontwikkeling.

Toetsing

Het project voldoet aan de Verordening ruimte. De provinciale belangen worden bij de ontwikkeling van deze locatie niet geschaad.