direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerrein Nijverhei 2009, Sprundelseweg ongenummerd tussen 29A en 31
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.7001V0003-ON01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Noord-Brabant

De Structuurvisie Noord-Brabant is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het hoofddoel van de Structuurvisie Noord-Brabant is een zorgvuldiger gebruik van de ruimte. Het ruimtelijk beleid moet bijdragen aan de balans tussen het economische, het ecologische en het sociaal-culturele kapitaal van Brabant. Om te komen tot zorgvuldiger ruimtegebruik zijn vijf leidende principes voor het ruimtelijk beleid geformuleerd:

  • meer aandacht voor de onderste lagen (zoals archeologie, geomorfologie, water);
  • zuinig ruimtegebruik (accent op inbreiden, intensiveren, herstructureren);
  • concentratie van verstedelijking (in vijf stedelijke regio's);
  • zonering buitengebied;
  • grensoverschrijdend denken en handelen.

Voor de gemeente Rucphen zijn met name de eerste twee principes van belang.

De gemeente Rucphen maakt deel uit van de buiten de vijf stedelijke regio's gelegen landelijke regio's. Het ruimtelijk beleid voor de landelijke regio's gaat uit van:

  • woningbouw afgestemd op de behoefte voor opvang van de natuurlijke bevolkingsgroei;
  • ruimte voor kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid;
  • accent op inbreiden en herstructureren.

Ruimte wordt geboden aan voorzieningen die qua schaal en omvang passen bij de betreffende kern of gemeente. Vaak zijn dit lokale voorzieningen soms ook voorzieningen met een functie voor omliggende landelijke kernen of gemeenten. Uitbreiding van bedrijventerrein en voorzieningen kan alleen indien elders geen capaciteit binnen het bestaande gebied beschikbaar is.

Voorliggend initiatief past met name door zuinig ruimtegebruik (accent op inbreiden, intensiveren, herstructureren) in dit beleid.

3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011

In de Verordening Ruimte Noord Brabant 2011 (Artikel 3.6) worden de regels weergegeven waaraan een aan te leggen of uit te breiden bedrijventerrein en kantoorlocaties moet voldoen.

In dit artikel worden algemene regels gegeven waaraan de toelichting bij een gemeentelijk planologisch besluit dat de aanleg of uitbreiding van bedrijventerreinen en kantorenlocaties mogelijk maakt, moet voldoen. Uiteraard dient gekeken te worden naar de bestaande plancapaciteit. Tevens moet in het belang van zuinig ruimtegebruik gekeken worden naar reële mogelijkheden van intensief of meervoudig ruimtegebruik van het te ontwikkelen terrein en naar de wijze waarop oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan.

Oneigenlijk ruimtegebruik

De uitgeefbare ruimte op bedrijventerreinen en kantorenlocaties dient in het algemeen beschikbaar te zijn voor bedrijfsactiviteiten die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of hun verkeersaantrekkende werking niet in een (gemengde) woonomgeving of op een woon-werklocatie passen. Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik moet oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen worden voorkomen. De volgende activiteiten zijn goed inpasbaar in een (gemengde) woonomgeving of op een woon-werklocatie en dienen in het algemeen te worden geweerd op een zwaar bedrijventerrein:

  • in stedelijk concentratiegebied, bedrijven behorend tot milieucategorie 1 en 2, met uitzondering van milieucategorie 2: bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw of een bedrijf met een kavelgrootte van meer dan 5.000 m²;
  • in kernen in landelijk gebied, bedrijven behorend tot de milieucategorie 1;
  • bedrijfswoningen;
  • kantooractiviteiten, detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen en leisurevoorzieningen, voor zover niet direct verband houdend met een of meer op het desbetreffende terrein gelegen bedrijven zoals een zogenaamd Facility Point op een bedrijventerrein.

Regels voor bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties

De provincie legt in het ruimtelijk beleid een sterk accent op een meer duurzame inrichting van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. Duurzaam ingerichte bedrijventerreinen en kantorenlocaties zijn een onlosmakelijk onderdeel van het provinciaal beleid dat zorgvuldig ruimtegebruik centraal stelt. De provincie verstaat in dit verband onder duurzaamheid dat zuinig met de ruimte wordt omgegaan, dat de inrichting van het bedrijventerrein bijdraagt aan onze milieudoelstellingen, dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan het aanzien (beeldkwaliteit) en dat de economische kwaliteit van het terrein optimaal is. Zuinig ruimtegebruik betekent ruimtelijk gezien dat de ruimte op bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties beter wordt benut, in het bijzonder door intensief en meervoudig ruimtegebruik.

Door op de project-locatie ook verkoop van motorbrandstoffen mogelijk te maken voor particulieren wordt zuinig omgegaan met ruimtegebruik en wordt de economische kwaliteit van deze bestaande locatie verhoogd. Automobilisten kunnen vanaf de doorgaande route Rucphen - Sprundel zonder om te rijden tanken.

Ten behoeve van het voorgenomen plan is telefonisch contact geweest met de provincie Noord-Brabant. Het plan om een bestaand onbemand motorbrandstoffenverkooppunt (voor bedrijven op het bedrijventerrein) ook voor particulier gebruik geschikt te maken (zonder winkel), is vanuit de provincie geen bezwaar. Wel heeft de provincie aangegeven dat er in onderhavig bestemmingsplan een verantwoording moet worden opgenomen volgens artikel 3.7 Verordening ruimte. Hierin voorziet het onderhavige bestemmingsplan.

Tevens vindt de provincie dat zij geen werk moeten doen wat medeoverheden ook kunnen doen. Zij werken met respect voor elkaars verantwoordelijkheid, rol en taak met andere partijen samen. De wijzigingen van verkoop van motorbrandstoffen voor particulieren in plaats van alleen aan bedrijven is van een dusdanige beperkte ruimtelijke importantie, dat de gemeente dit naar eigen goed dunken kan en mag afhandelen.

De gemeente heeft in de vergadering van 30 november 2010 aangegeven in principe bereid te zijn medewerking te willen verlenen aan de verkoop van motorbrandstoffen aan particulieren.