Plan: | Bestemmingsplan kom Sprundel, Koekoekstraat ongenummerd, tussen 54 en 56 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0840.2583K0001-ON01 |
Wet ruimtelijke ordening en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden. De bestemmingsregeling is afgestemd op de nieuwe wet- en regelgeving. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt, zoals bestemmingsplannen. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en mede-overheden.
Opzet verbeelding
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk, voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de verbeelding te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de verbeelding wordt aangegeven, dat de verbeelding digitaal wordt opgebouwd.
Bestemmingen
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. De oppervlaktemaat in de regels geeft de mate aan waarin er mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals W voor "Wonen".
Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemming en de aanduidingen. De volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde van de regels (alfabetisch). Tevens wordt in een onderhoek op de verbeelding de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van ontwerp, vaststelling en (eventueel) van de eventuele uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook zijn het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven. De verbeelding bestaat uit 1 kaartblad en renvooi, op een schaal van 1:1.000.
Aanduidingen
Kleine letters tussen haakjes geven een aanduiding aan waarmee binnen een bestemming een specifiek gebruik wordt aangegeven (functieaanduiding), zoals W(t), "Wonen", uitsluitend tuinen toegestaan. Ten slotte worden aanduidingen op de kaart aangegeven, zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en / of bouwhoogte, maatvoeringaanduiding).
Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008.
Opzet planregels
Overeenkomstig SVBP2008 is de opbouw van de planregels als volgt:
Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:
Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Onderscheid bouwen en gebruik
In het kader van SVBP2008 wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt in bouwen en gebruik. Dat heeft onder andere als gevolg dat de regels voor afwijken worden gesplitst in afwijkingen voor bouwen en afwijkingen voor gebruik. In beginsel zou dat betekenen dat voor een nieuw gebouw zowel een afwijking voor het bouwen als een afwijking voor het gebruik nodig zou zijn. Om onnodige extra regels te voorkomen wordt in het bestemmingsplan ervan uitgegaan dat een afwijking voor bouwen tevens een afwijking voor het daarmee samenhangende gebruik inhoudt.
Regels per bestemming
Op grond van jurisprudentie en de digitale toegankelijkheid gaat de SVBP-methodiek ervan uit dat bestemmingsregels voor zover mogelijk per bestemmingsartikel worden geregeld. Uitzondering op deze regel is een aantal algemene regels, waarin ook een aantal algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen, die niet gekoppeld zijn aan een bestemming. Dat heeft als gevolg dat in een bestemmingsartikel specifieke afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen, relevant voor de te regelen bestemming.
Bouwmaten en -oppervlakten
In de meeste bestemmingen zijn tabellen opgenomen met bouwhoogtes en -oppervlakten. Het opnemen van deze maten in een tabel past in de SVBP-systematiek en de leesbaarheid en toegankelijkheid van de planregels worden daardoor vergroot.
Flexibiliteitsregels
Aan het bestemmingsplan kan flexibiliteit worden toegevoegd door de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6.c Wro, het stellen van nadere eisen ex artikel 3.6.d Wro op te nemen of een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6.a Wro. Dit flexibiliteitinstrumentarium kent zekere begrenzingen.
Het is niet mogelijk een afwijking te gebruiken om een bestemmingswijziging tot stand te brengen. Een nadere eis mag slechts worden gesteld per afzonderlijk geval en geen algemene regel inhouden. Bovendien moet het bestemmingsplan al een regel bevatten omtrent het onderwerp ten aanzien waarvan een nadere eis wordt gesteld. Het is evenmin mogelijk een rechtstreekse parkeernorm of een voorwaarde met betrekking tot afschermend groen op te nemen. Logisch gevolg is dat dit dus ook niet als nadere eis kan. In een dergelijke situatie is een planherziening de aangewezen weg.
Op basis van het vorenstaande wordt voor het opnemen van flexibiliteitsregels de volgende benadering gehanteerd. Flexibiliteitregels alleen gebruiken als van een wezenlijke belangenafweging sprake kan zijn, voor de onderbouwing waarvan de toelichting de noodzakelijke bouwstenen bevat. Bij het besluit tot het opnemen van flexibiliteit planschade risico meewegen. Afwijkingen niet gebruiken voor gebruikswijzigingen. Nadere eisen alleen stellen als er als regels zijn opgenomen met betrekking tot hetzelfde onderwerp.