Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Buitengebied 1998, Scherpenbergsebaan 55
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0840.2581B0007-VO01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - landschapswaarden (AW-LW)


3.1 Bestemmingsomschrijving


3.1.1 Bestemming

De voor ‘Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (AW-LW)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarische grondgebruik;
b. de uitoefening van een agrarisch bedrijfsvoering;
c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorisch en abiotische waarden;
d. ter plaatse van de functieaanduiding ‘dagrecreatie’: een kinderspeelboerderij als ondergeschikte nevenactiviteit van een agrarische bedrijfsvoering tot maximaal
    500 m² van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing, waarvan maximaal 100m² als ondersteunende horeca gebruikt wordt;
e. bij de bestemming en functieaanduiding behorende gronden zoals groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
a. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels


3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a. gebouwen zijn uitsluitend binnen het op de verbeelding aangeven bouwvlak toegestaan;
b. de goot- en nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mogen respectievelijk ten hoogste 6,5 meter en 9 meter bedragen;
c. de inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen;
d. de gebouwen moeten in of achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd. Een uitzondering hierop vormt het oprichten van erkers en portalen vóór de
    voorgevellijn, mits:     
    1. de oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt;         
    2. de diepte niet meer dan 1,5 meter bedraagt;       
    3. de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
e. de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen moet tenminste 5 meter, de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar moet ten minste 3 meter
    bedragen;
f. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mag ten hoogste 80 m² bedragen;
g. bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen alleen worden gebouwd op een afstand van ten minste 2 meter achter de voorgevel van de
    bedrijfswoning;
h. de goothoogte van bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mag maximaal 3 meter bedragen; de nokhoogte maximaal 6 meter.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van vlaggenmasten die maximaal 6 meter hoog mogen zijn.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.