direct naar inhoud van Regels
Plan: Nieuw Zevenbergen - 2017
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPnzevenbergen-VO01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Nieuw Zevenbergen - 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0828.BPnzevenbergen-VO01 van de gemeente Oss.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn.

1.6 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit.

1.7 bestaand:
  • a. over bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  • b. over gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.

1.10 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.18 crossmotor

een motorfiets die is uitgerust voor motorcrossen in sport- en/of wedstrijdverband.

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.20 dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen.

1.21 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.22 functie:

activiteiten ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 geluidswerende voorziening

een geluidsreducerende constructie of bouwwerk, zoals geluidsscherm, geluidswal of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerk of constructie.

1.25 geluidszone - industrie / geluidszone - motorcrossterrein:

geluidszone als bedoeld in artikel 52 van de Wet geluidhinder zoals die luidt op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.26 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • d. het bieden van gelegenheid tot dansen;
  • e. het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel;

een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie).

1.27 horeca van categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension.

1.28 horeca van categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

1.29 horeca van categorie 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon.

1.30 horeca van categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.

1.31 horeca van categorie 5:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal.

1.32 karting/kart

het recreatief en in wedstrijdverband rijden met kleine, vierwielige, speciaal voor dit doel gemaakte eenzitsvoertuigen zonder carrosserie, de zogenaamde karts.

1.33 kelder:

een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.

1.34 landschappelijke waarden en kenmerken

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.35 lawaaisport:

een sport waarbij in hoge mate (motorisch of mechanisch) geluid wordt geproduceerd, zoals autosport, motorsport, (model)vliegsport en karting.

1.36 motorcrosscircuit

een terrein bedoeld voor het in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden rijden met motorvoertuigen en voor trainingen en testritten met motorvoertuigen en voor de daarbij behorende activiteiten, zoals onderhoudswerkzaamheden.

1.37 motorvoertuig

een voertuig dat is voorzien van een motor, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.

1.38 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

het onderhoud dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemmingen behoren.

1.39 off road model racing

het recreatief en in wedstrijdverband rijden met schaalmodellen van terreinauto's (maximale grootte 1:8)

1.40 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.

1.41 ondergeschikte detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend.

1.42 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.
1.43 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.44 ruimtelijke kwaliteit

kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde

1.45 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.46 schietsport

het recreatief en in wedstrijdverband beoefenen van de schietsport in een daartoe aangepast gebouw.

1.47 verdieping:

elke bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.

2.2 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.3 de dakvoet:

het laagste punt van een schuin dak.

2.4 de daknok:

het hoogste punt van een schuin dak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen in de vorm van motorcrossterrein, karting, off road model racing en schietsport, zowel in wedstrijdverband als ter voorbereiding van wedstrijden, voor recreatieve doeleinden, voor trainingen en voor testritten, inclusief de bij deze sportvoorzieningen horende activiteiten zoals onderhoudswerkzaamheden;
  • b. centrale en gezamenlijke voorzieningen voor alle sportvoorzieningen;
  • c. aan sportvoorzieningen gerelateerde en ondergeschikte horeca (uitsluitend horeca van categorie 3 en/of 4), dienstverlening en detailhandel die de sportvoorzieningen ondersteunt;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. voorzieningen voor landschappelijke inpassing;
  • f. parkeer-, ontsluitings- en verkeersvoorzieningen, inclusief een interne calamiteitenroute;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. geluidswerende voorzieningen:
  • i. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

3.1.2 Detaillering
  • a. De ontsluiting voor autoverkeer van deze gronden mag alleen plaatsvinden vanaf de N329/Graafsebaan.
  • b. Het beoefenen van motorcross is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein'.
  • c. Het beoefenen van karting (inclusief incidenteel rijden met brommers) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan'.
  • d. Het beoefenen van off road model racing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - model racing'.
  • e. Het beoefenen van schietsport is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietsport'.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn uitsluitend parkeervoorzieningen, rennerskwartier en centrale en gezamenlijke voorzieningen toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen alleen worden opgericht voor de doelen die genoemd zijn in artikel 3.1 en moeten voldoen aan de regels daarvoor in het volgende overzicht:

bebouwing ten behoeve van de functie   waar   max omvang in m2    max goothoogte in m   max hoogte in m  
parkeerterrein   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding van deze functie   200 m²   5 m   5 m  
motorcrossterrein   uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak   1500 m²   12 m   12 m  
kartbaan   uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak   2000 m²   9 m   9 m  
off road model racing   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding van deze functie   400 m²   6 m   6 m  
schietsport   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding van deze functie   2500 m²   7 m   7 m  
nutsvoorzieningen   overal   200 m2   5 m   5 m  
3.2.2 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. De hoogte van geluidswerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op

  • a. de ruimtelijke kwaliteit
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden
  • e. de verkeersveiligheid
  • f. de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden

nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ten aanzien van de in artikel 3.1.1 en 3.1.2 genoemde functies motorcrossterrein en kartbaan geldt dat de in Overzicht 1 aangegeven activiteiten alleen mogen worden uitgeoefend in de daarvoor aangegeven openingstijden.

Overzicht 1: Toegestane activiteiten en bijbehorende openingstijden op het motorcrossterrein en de kartbaan

Niet-geluidarme activiteiten   Dag 
 
Wedstrijden  
  Maandag   Dinsdag   Woensdag   Donderdag   Vrijdag   Zaterdag   Zondag    
Trainingen en kleinere wedstrijden  
Motorcross Training jeugd
 
-   -   11:00-18:00 en in winter 11:00-17:00   -   -   11:00-17:00   11:00-18:00 en in winter 11:00-17:00   -  
Motorcross
Training hoofdbaan  
-   -   11:00-19:00 en in winter 11:00-18:00   -   -   11:00-17:00   11:00-18:00 en in winter 11:00-17:00   -
-  
Motorcross Clubwedstrijd
 
-   -   11:00-19:00 en in winter 11:00-18:00   -   -   11:00-17:00   11:00-18:00 en in winter 11:00-17:00    
Karten huurkarts   09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
 
Karten training   -   -   11:00-19:00 en in winter 11:00-17:00   -   11:00-18:00 en niet geopend in de winter   11:00-18:00en in winter 11:00-
17:00  
11:00-18:00en in winter 11:00-17:00   -  
Geluidarme/
elektrische activiteiten  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
09:00-
22:00  
Grotere wedstrijden (let op: sluit andere niet-geluidarme activiteiten op die dagen uit, geldt niet voor brommers)  
Motorcross Nationaal/ Internationaal   -   -   10:00-18:00   -   -   10:00-18:00   10:00-18:00   5 dagen/j  
Karten   -   -   10:00-19:00   -   -   10:00-18:00   10:00-18:00   5 dagen/j  
Brommers (op kartbaan)   -   -   -   -   -   10:00-18:00   10:00-18:00   2 dagen/j  

  • b. Ten aanzien van de in artikel 3.1.1 en 3.1.2 genoemde functies motorcrossterrein en kartbaan geldt dat de aangegeven activiteiten niet alleen moeten voldoen aan de aangegeven openingstijden, maar ook aan de in Overzicht 2 aangegeven maximum activiteitenuren. Activiteitenuren worden bepaald door het aantal motoren of karts in de betreffende openingstijd te vermenigvuldigen met het aantal uren, dat ze in die openingstijd rijden.

Overzicht 2: Maximum activiteitenuren

Niet-geluidarme
activiteiten  
Dag 
 
Wedstrijden  
  Maandag   Dinsdag   Woensdag   Donderdag   Vrijdag   Zaterdag   Zondag    
Trainingen en kleinere wedstrijden  
Motorcross Training jeugd   -   -   10 uur   -   -   10 uur   10 uur   -  
Motorcross
Training hoofdbaan  
-   -   65 uur   -   -   65 uur   65 uur   -
-  
Motorcross Clubwedstrijd   -   -   75 uur   -   -   75 uur   75 uur    
Karten huurkarts   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   25 uur overdag en 60 uur in avond   -  
Karten training
(en kleinere wedstrijden)  
-   -   90 uur   -   90 uur   90 uur   90 uur   -  
Geluidarme/
elektrische activiteiten  
geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   geen maximum op basis van geluid   -  
Grotere wedstrijden (let op: sluit andere niet-geluidarme activiteiten op die dagen uit, geldt niet voor brommers)  
Motorcross Nationaal/ Internationaal   -   -   120 uur   -   -   120 uur   120 uur   5 dagen/j  
Karten   -   -   150 uur   -   -   150 uur   150 uur   5 dagen/jj  
Brommers (op kartbaan)
tegelijkertijd ook motorcross training mogelijk  
-   -   -   -   -   120 uur brommers
motorcross hoofdbaan 75 uur en jeugdbaan 20 uur  
120 uur brommers
motorcross hoofdbaan 75 uur en jeugdbaan 20 uur  
2 dagen/j
 
  • c. Ten aanzien van de in artikel 3.1.1 en 3.1.2 genoemde functies motorcrossterrein en kartbaan geldt verder, dat:
    • 1. de niet-geluidarme motorvoertuigen voorzien moeten zijn van geluidreducerende uitlaatdempers;
    • 2. het maximale geluidvermogen van een kart niet meer mag bedragen dan 116 dB(A) en van een crossmotor niet meer dan 120 dB(A);
    • 3. het maximale geluidvermogen van geluidarme motorvoertuigen (inclusief huurkarts) niet meer mag bedragen dan 106 dB(A);
3.5 Verboden gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, waar motorcross en karting zijn toegestaan, in afwijking van de toegestane openingstijden en activiteitenuren.
  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.
  • b. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behalve voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
  • c. het gebruik van gebouwen voor bewoning.
  • d. het gebruik van gronden als kampeerterrein, uitgezonderd verblijf in de vorm van een rennerskwartier.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 en 3.4 voor het toestaan van andere vormen van recreatieve en/of wedstrijdsport en voor het toestaan van andere openingstijden en activiteitenuren dan genoemd in artikel 3.1 en 3.4 mits de ruimtelijke en milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond.

Indien redelijkerwijs te verwachten is, dat de nadelige gevolgen voor de omgeving en het milieu toenemen ten opzichte van wat op grond van artikel 3.1 en 3.4 rechtstreeks is toegestaan, moet uit aanvullend onderzoek blijken, dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke milieuhygiënische kwaliteit van de omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De geluidsbelasting van trainingsactivieiten dan wel van wedstrijden mag na afwijking niet meer bedragen dan wat rechtstreeks is toegestaan op grond van artikel 3.1 en 3.4.

3.7 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 4 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk dat geen bouwwerk is of van werkzaamheden
4.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 100 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
4.2.2 Uitzondering

Het verbod in artikel 4.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
4.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 mag alleen worden verleend als:
    • 1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager of ander overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
4.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen
6.1.1 Ondergrondse bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden geen beperkingen behalve voor zover in deze regels anders is bepaald. Ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
  • b. Voor het bouwen en gebruiken van ondergrondse gebouwen gelden, behalve voor zover in deze regels anders is bepaald, de volgende regels:
    • 1. ondergrondse gebouwen die deels zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    • 2. ondergrondse gebouwen die onzichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
    • 3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
    • 4. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt meegerekend bij het berekenen van de toegestane bedrijfsvloeroppervlakte en de toegestane verkoopoppervlakte;
    • 5. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt uitsluitend meegerekend bij het toegestane bebouwingspercentage voor zover die gebouwen zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld;
    • 6. de inhoud van ondergrondse gebouwen wordt niet meegerekend bij de toegestane inhoud van een woning voor zover die gebouwen maximaal 0,5 m boven peil zijn gelegen;
    • 7. ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
6.1.2 Afwijken van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.1.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties of met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden;
  • c. dit niet strijdig is met de belangen verbonden aan de bestemming van de betreffende gronden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
6.2 Parkeervoorzieningen
6.2.1 Bouwregels voor parkeervoorzieningen

In aanvulling op wat er geregeld is in de artikel 3 gelden de volgende regels:

  • a. als de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht, dat voor het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel.
  • b. de onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. als de afmetingen van bedoelde parkeerruimten minstens 1,80 m bij 5,00 m en niet meer dan 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    • 2. als de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - minstens 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  • c. als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet het gebouw zodanig worden geplaatst of ingericht, dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel.
  • d. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van wat er onder a en/of c staat, mits op andere wijze in de nodige parkeerruimte respectievelijk ruimte voor het laden en lossen van goederen wordt voorzien.
6.2.2 Beleidsregels voor toepassing normen voldoende parkeervoorzieningen

Van voldoende ruimte voor parkeren of stallen van auto's als bedoeld in artikel 6.2.1 sub a is sprake als wordt voldaan aan de door burgemeester en wethouders op 22 augustus 2006 vastgestelde 'parkeernormen voor woonwijken'. Hierbij geldt dat als deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met deze wijziging of vervanging.

In aanvulling hierop geldt voor deze gronden, dat de omvang van de parkeerbehoefte bepaald wordt voor de situatie, dat er geen sprake is van internationale wedstrijden. In de situatie van internationale wedstrijden mag rekening gehouden worden met het voorzien in bezoekersparkeren op het nabijgelegen bedrijventerrein Vorstengrafdonk en/of elders in de omgeving.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 geluidszone - industrie

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn mede bestemd voor geluidszone vanwege het geluidsgezoneerde industrieterrein Vorstengrafdonk. Deze zone is de aanwijzing volgens de Wet geluidhinder van het gebied rond dat terrein, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' mogen, in voorkomend geval in afwijking van de overige regels, geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten worden opgericht of geluidsgevoelige terreinen worden aangelegd of ingericht als bedoeld in de Wet geluidhinder, tenzij aangetoond is dat de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrielawaai ingevolge de Wet geluidhinder niet worden overschreden dan wel op grond van die wet een hogere waarde vanwege industrielawaai is vastgesteld, en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

Artikel 8 Afwijken van de bouwregels algemeen

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden
  • e. de verkeersveiligheid
  • f. de woonsituatie

kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels over de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, wordt vergroot:
    • 1. voor kunstwerken die geen gebouw zijn, tot niet meer dan 15 m;
    • 2. voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
    • 3. voor overige bouwwerken die geen gebouw zijn, tot niet meer dan 10 m;
  • e. de regels over de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, waarbij geldt dat:
    • 1. de maximum oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders mogen het plan wijzigen:

  • a. Door de bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, andere grenslijnen en aanduidingen met niet meer dan 15 m te verschuiven, als een gewijzigde uitvoering van het plan om ruimtelijke, verkeerskundige of technische redenen gewenst is.
  • b. Door de begrenzing van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog', aan te passen of deze bestemming te laten vervallen, als dit op grond van nadere inzichten over archeologische waarden ter plaatse verantwoord is.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

10.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening

De regels van de Bouwverordening over onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve de regels over de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van wat er onder a staat een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nieuw Zevenbergen - 2017'.