direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. de uitoefening van de nevenfunctie 'verblijf recreatieve eenheden in woning', ondergeschikt aan het wonen met inachtneming van lid 5.3;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
  • d. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen, met in acht name van het bepaalde onder e en f, ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte   inhoud  
hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) en aangebouwde overkappingen   7 m   11 m     600 m³  
bijgebouwen en overkappingen   3,5 m   6 m   ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 100 m²    
erfafscheidingen voor de voorgevel     1 m tenzij het een transparante erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 2 m betreft      
erfafscheidingen elders     2 m      
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     3 m      

  • e. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • f. voor de bijbehorende aangebouwde overkappingen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte van overkappingen aan de voor- en zijgevel mag ten hoogste 2 m bedragen;
    • 2. de diepte van overkappingen aan de achtergevel mag ten hoogste 4 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn in het hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen) en in bijgebouwen toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van hoofd- en bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. zelfstandige bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  • c. het gebruik van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • d. met betrekking tot de toegestane nevenfunctie 'verblijfsrecreatieve eenheden in woning', zoals genoemd in 5.1 onder b, gelden de volgende regels:
    • 1. de verblijfsrecreatieve eenheden bestaan uit logies met ontbijt;
    • 2. de nevenfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in het hoofdgebouw (woning);
    • 3. maximaal 4 kamers mogen worden benut voor de verblijfsrecreatie;
    • 4. de omvang bedraagt ten hoogste 100 m2.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3 voor het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:

  • a. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • b. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • c. per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als ruimte voor mantelzorg toegestaan;
  • d. de afstand van de woning tot het bijgebouw dat voor mantelzorg wordt gebruikt bedraagt niet meer dan 30 m;
  • e. in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in overeenstemming met het bepaalde in 5.2;
  • f. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.