1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Pannenschuurlaan 211' van de gemeente Oisterwijk.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand (nummer NL.IMRO.0824.Pannenschuurlaan-VA01) met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan- en uitbouw
Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 Aan-huis-gebonden beroep
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 Archeologisch deskundige
Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.
1.8 Archeologisch onderzoek
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.9 Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
1.10 Bebouwing
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 Bedrijf
Een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.12 Beperkt kwetsbare objecten
Als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- (agrarische) bedrijfsgebouwen;
- bedrijfswoningen;
- woningen in lintbebouwing (zijnde een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig).
1.13 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bevi-inrichtingen
Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.16 Bevoegd gezag
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.17 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwlaag
Doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.20 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 Bijgebouw
Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.25 Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.26 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 Geluidsgevoelige objecten
Woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.28 Hobbymatig houden van vee
Het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.
1.29 Hoofdfunctie
Functie die gelet op de bestemming en ook feitelijk in ruimtelijk en functioneel opzicht als hoofdfunctie op een perceel kan worden aangemerkt.
1.30 Hoofdgebouw
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.31 Huishouden
De bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, neit zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.
1.32 Kamerverhuur
Het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.33 Kwetsbare objecten
Als kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- woningen, voor zover geen beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in 1.12;
- verblijfsrecreatieve voorzieningen bestemd voor recreatief nachtverblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.34 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Het in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.35 Landschapswaarde
De aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.36 Manege
Een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het opfokken en trainen van paarden en/of pony's, het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.37 Mantelzorg
Alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt; bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden.
1.38 Milieudeskundige
Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.
1.39 NEN
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.40 Nevenfunctie
Activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak.
1.41 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.42 Peil
- Voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de bestemming Verkeer - Railverkeer: de bovenkant van de spoorstaaf;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.43 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.44 Voorgevel
De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.45 Voorgevellijn
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.46 Woning
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Afstand
De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Bouwhoogte van antenne-installatie
- ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punten van de (schotel)antenne-installatie;
- ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 Bouwhoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt dat de rotorbladen kunnen innemen.
2.4 Bouwhoogte van andere bouwwerken
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.6 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
- indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
- indien zich - ingeval van een lessenaarsdak - aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.
2.7 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloed, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 Vloeroppervlakte
De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
2.10 Bouwdiepte van gebouwen bij ondergrond bouwen
Vanaf het peil tot de bovenkant van de ondergronds en laagstgelegen vloer.
2.11 Oppervlakte en inhoud bij ondergronds bouwen
De oppervlakte dan wel inhoud van ondergrondse gebouwen wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen maximaal toelaatbare oppervlakte - dan wel inhoudsmaten meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de uitoefening van (vollegronds)teeltbedrijven, en - buiten bouwvlakken - voor niet-intensieve veehouderijen en paardenhouderijen;
en tevens voor:
- aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, ontsluitingswegen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Buiten het bouwvlak
buiten de bouwvlakken zijn uitsluitend toegestaan:
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen en voorzieningen voor opslag;
- hobbymatig gebruikte paardenbakken, waarbij de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 m mag bedragen en waarbij sprake moet zijn van landschappelijke inpassing;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m mag bedragen tenzij het een transparante erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 2 m betreft;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- bij een paardenbak is het gebruikmaken van een geluidinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten, niet toegestaan;
- het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan;
- het gebruik van voorzieningen voor opslag en installaties (waaronder biomassa- en mestvergistingsinstallaties), is niet toegestaan;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn slechts toegestaan voor een periode van minder dan 6 maanden per jaar;
- erfverhardingen zijn niet toegestaan;
- voorzieningen voor opslag zijn niet toegestaan;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van verblijfsrecreatie is niet toegestaan.
Artikel 4 Groen - Landschappelijke inpassing
4.1 Bestemmingsomschrijving
- het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen en verhardingen;
- bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen bij de op aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
- de bouwhoogte van een erfafscheiding voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 meter;
- de bouwhoogte van erafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen en paden ter ontsluiting van de aangrenzende woningen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, bruggen en viaducten, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeersgeleiding, informatievoorziening, reclame-uitingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 2 m;
- de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 10 m.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen met aan-huis-gebonden beroep voor één huishouden in een woning;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- het bouwen van hoofdgebouwen is uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
- per bouwvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
- bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk dient het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 3 in acht te worden genomen;
- de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen met in acht name van het bepaalde onder f, ten hoogste:
bouwwerk | goothoogte | bouwhoogte | oppervlakte | inhoud |
hoofdgebouw | de maximale goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven | de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven | | 900 m³ |
bijgebouwen en overkappingen (vrijstaand of aangebouwd aan een hoofdgebouw) | 3,5 m | 6 m | ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 100 m² | |
erfafscheidingen voor de voorgevel | | 1 m tenzij het een transparante erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 2 m betreft; | | |
erfafscheidingen elders | | 2 m | | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | | 3 m | | |
de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
- de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
- de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
- de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
- de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
7.2.1 Erkers
Voor erkers gelden de volgende regels:
- voor erkers buiten het bouwvlak:
- de diepte bedraagt niet meer dan 1,5 meter uit de voorgevel van het hoofdgebouw;
- de breedte bedraagt niet meer dan 60% van de breedte van de totale voorgevel van het hoofdgebouw, exclusief overkapping boven de voordeur;
- voor erkers aan de voorgevel en voorbij een zijgevel:
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2 meter;
- de breedte aan de zijgevel bedraagt niet meer dan 1,5 meter uit de zijgevel van het hoofdgebouw;
- de diepte aan de zijgevel bedraagt niet meer dan de diepte aan het hoofdgebouw;
- de goothoogte van de erker is niet meer dan de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.
7.2.2 Regels met betrekking tot de aanduiding 'bijgebouwen'
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is tevens een bestaand bijgebouw met een oppervlakte van 400 m² toegestaan.
7.2.3 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het oprichten van nieuwe bouwwerken ten behoeve van de bestemming is alleen toegestaan mits voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden conform de Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022 of diens rechtsopvolger van gemeente Oisterwijk.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Bewoning bijgebouw
Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan.
7.3.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning of bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:
- er is één activiteit per woning toegestaan;
- de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
- de activiteit naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt;
- de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner;
- er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;
- er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein voor werknemers en bezoekers;
- er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen;
- op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt;
- door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend;
- de activiteit is niet toegestaan in een bijgebouw.
7.3.3 Huisvesting voor mantelzorg
Het gebruik van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.
7.3.4 Logies en ontbijt
Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:
- de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
- per woning zijn ten hoogste twee eenheden/kamers voor ieder ten hoogste twee personen toegestaan;
- er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies/activiteiten;
- er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein voor bezoekers;
- op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
- een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan;
- de activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.
7.3.5 Voorwaardelijke verplichting dove gevels
- Onder een gebruik strijdig met de bestemming 'Wonen' wordt in ieder geval verstaan een gebruik van de gebouwen voor wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel', tenzij dove gevels conform het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden.
- Er kan worden afgeweken van lid a indien bij de aanvraag omgevingsvergunning voor een woning door aanvullend akoestisch onderzoek is aangetoond dat, al dan niet door afschermde bebouwing of geluidwerende voorzieningen, de geluidbelasting op de gevel en/of binnenwaarde lager of gelijk is aan de standaardwaarde of grenswaarde uit de op het moment van de aanvraagd omgevingsvergunning geldende wet- en regelgeving.
7.3.6 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
Het gebruiken van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' conform de bestemming '
Wonen' is alleen toegestaan, indien de landschappelijke inpassing binnen maximaal 12 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is aangelegd confom het landschappelijk inpassingsplan en aldus in stand wordt gehouden. Onder landschappelijk inpassingsplan wordt in deze planregels verstaan het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 1.
7.3.7 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het oprichten van nieuwe bouwwerken ten behoeve van de bestemming is alleen toegestaan mits voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden conform de Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022 of diens rechtsopvolger van gemeente Oisterwijk.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Afwijking mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 3.3 vor het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met inachtneming van het volgende:
- afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfskklimaat;
- afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
- per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als ruimte voor mantelzorg toegestaan;
- de afstand van de woning tot het bijgebouw dat voor mantelzorg wordt gebruikt bedraagt niet meer dan 30 meter;
- in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7 lid 2;
- afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
7.4.2 Afwijking landschappelijk inpassingsplan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 3.6, teneinde van de wijziging van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 1 toe te staan, mits een vergelijkbare kwalitatieve staat van landschappelijke inpassing wordt bereikt. Hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren landschappelijk inpassingsplan overlegd.
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van de molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element.
8.2.1 Molen Oisterwijk
Voor deze gronden gelden - ten opzichte van de buiten het plangebied gelegen Oisterwijkse molen - de volgende regels:
- binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen worden geen bouwwerken opgericht met een bouwhoogte van meer dan 7 m;
- binnen een afstand van 100 m tot 200 m tot het middelpunt van de molen worden geen bouwwerken opgericht met een bouwhoogte van meer dan 7 m;
- binnen een afstand van 200 m tot 300 m tot het middelpunt van de molen worden geen bouwwerken opgericht met een bouwhoogte van meer dan 8 m;
- binnen een afstand van 300 m tot 400 m tot het middelpunt van de molen worden geen bouwwerken opgericht met een bouwhoogte van meer dan 10 m;
- binnen een afstand van 400 m tot 500 m tot het middelpunt van de molen worden geen bouwwerken opgericht met een bouwhoogte van meer dan 12 m;
- het bevoegd gezag kan afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde onder a, b, c, d of e indien:
- de vrije windgang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windgang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
- toepassing van de in dit lid onder a, b, c, d of e bedoelde maten de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
- indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder de a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de andere bestemmingen.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming '
Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
- het ophogen van gronden.
8.3.2 Uitzondering op aanlegverbod
Het verbod van
artikel 8 lid 3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
- reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
- noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ingevolge deze regels een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend;
- het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid zijn, niet hoger zijn dat maximaal toelaatbare bouwhoogte van de gebouwen op hetzelfde bouwperceel zoals in het plan toegestaan.
8.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de molendeskundige.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen, waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van plankaart en bestemmingsregels worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5m bedraagt;
- tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2m bedraagt;
- andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5m bedraagt.
10.2 Bestaande maten
- de op de tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- de op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- ingeval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken zoals opgenomen in artikel 15 lid 1 niet van toepassing.
10.2.1 Afwijken van de bouwregels
- het toestaan van herbouw van een gebouw met dezelfde inhoud dan wel oppervlakte of kleiner, indien de afstand tot perceelsgrenzen:
- gelijk blijft of wordt verkleind bij een maximummaat;
- gelijk blijft of wordt vergroot bij een minimummaat;
- het toestaan van uitbreiding van een gebouw tot ten hoogste de maximum diepte, inhoud of oppervlakte, indien de afstand tot perceelsgrenzen:
- gelijk blijft of wordt verkleind bij een maximummaat;
- gelijk blijft of wordt vergroot bij een minimummaat;
- afwijking is toegestaan voor zover geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
- de woonsituatie;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak of een bestemmingsvlak waar gebouwen zijn toegestaan;
- de oppervlakte dan wel inhoud van ondergrondse gebouwen wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen maximaal toelaatbare oppervlakte - dan wel inhoudsmaten meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig is;
- de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 3m onder peil.
10.4 Voldoende parkeergelegenheid
- Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
- bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het op dat moment geldende gemeentelijke parkeerbeleid bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
De algemene gebruiksregels luiden als volgt:
- het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels;
- het bevoegd gezaq verleent een omgevingsvergunning voor afwijken van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dingende redenen worden gerechtvaardigd.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor afwijken niet wordt verleend voor afwijkingen van de voorgeschreven inhoudsmaten van woningen, dienstwoningen en bedrijfswoningen;
- overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
- afwijking wordt niet verleend, indien daarvoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 14 Overige regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan 'Pannenschuurlaan 211'