direct naar inhoud van 3.3 Bedrijf
Plan: Woongebieden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPWoongebieden-0006

3.3 Bedrijf

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 3 Bedrijf  kunnen rechten worden ontleend.  
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan  
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan  
Hoofdstuk 3 Bestemmingen  
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen  
Hoofdstuk 5 Handhaving  
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid  
Achtergronden van het bestemmingsplan  

Waarvoor is de bestemming Bedrijf (Artikel 3) opgenomen?

  • Verspreid in de woongebieden zijn bedrijven gevestigd.
  • Aan deze percelen is de bestemming Bedrijf toegekend.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De aanwezige bedrijven kunnen op deze percelen in ieder geval hun bedrijfsactiviteiten voortzetten.
  • Mocht een bedrijf worden beëindigd, dan is eenzelfde bedrijfstype toegestaan. Ook is het mogelijk dat zich andere bedrijven vestigen. Die bedrijven moeten passen in de omgeving. Welke bedrijven dit zijn, is aangegeven in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Deze Staat is afgeleid van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 3.
  • De Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is met name bedoeld voor gebieden waar verschillende functies op diverse percelen voorkomen, zoals in het centrum van de kern, het gebied er direct omheen of in lintbebouwing. De bedrijfspercelen in dit plangebied zijn voornamelijk gelegen aan de lintbebouwing, zoals de Gemullehoekenweg, Boxtelseweg en Tilburgseweg. Vergelijkbaar zijn de percelen aan de Burgemeester Verwielstraat en omgeving gezien de aanwezige gemengde functies in de directe omgeving. Enige hinder is aanvaardbaar aangezien er geen sprake is van uitsluitend een 'rustige woonwijk'. Daarop zijn de zonering en de aard van de bedrijven afgestemd.
  • Per bedrijfsperceel is één woning toegestaan, behalve ter plaatse van nutsvoorzieningen. Woningen passen immers in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving.
  • Met behulp van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt ook de mate van milieubelasting van de reeds in de kern aanwezige bedrijven en bedrijfsactiviteiten globaal beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in een inschaling van de verschillende bedrijven (zie bijlage 4).
  • De LPG-contour van het benzineservicestation aan de Moergestelseweg is op de verbeelding opgenomen. Hierbinnen worden geen gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt.
  • De nutsgebouwen zijn specifiek als zodanig op de verbeelding aangegeven en als nutsvoorziening bestemd.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
  • Voor specifieke detailhandelsvormen en de omvang van een kantoor zijn specifieke bepalingen opgenomen, ontleend aan de Structuurvisie Bedrijventerreinen.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Op de verbeelding is het percentage aangegeven, waarbij de omvang van de gebouwen per perceel niet meer mag bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreiding smogelijkheden en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Verdere uitbreiding is ongewenst in verband met de omgeving en de ingesloten ligging tussen woonpercelen.
  • Het bouwvlak begrenst de ruimte waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met voorerf/tuin) passen.
  • De goothoogten van de bedrijfsgebouwen zijn overwegend 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op de geldende rechten en bieden voldoende ruimte voor het bedrijf. Een grotere hoogte is ongewenst omdat anders een te grote afwijking ontstaat met de omgeving.
  • Bij de inhoudsmaat van bedrijfswoningen worden het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen meegerekend. Bijgebouwen (vrijstaand) horen hier niet bij. Er is geen afzonderlijke oppervlakteregeling voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen opgenomen, omdat deze voor zowel de bedrijfswoning als voor het bedrijf kunnen worden gebruikt. In ieder geval dient de oppervlakte te passen binnen het bebouwingspercentage.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Er wordt uitgegaan van het behoud van de bedrijvigheid en mogelijk van enige uitbreiding en vernieuwing van bedrijfsgebouwen.
  • In de afgelopen jaren zijn vanuit de woongebieden enkele bedrijven verplaatst naar de bedrijventerreinen Kerkhoven en Laarakkers. Dat is ook denkbaar bij de nog gevestigde bedrijven.
  • Wanneer een bedrijf op de huidige locatie wordt beëindigd kan de bedrijfsbestemming worden omgezet naar de bestemming Wonen – Woningen. Daarmee voegt het perceel zich goed in de omgeving. Toevoeging van enkele nieuwe woningen is voor sommige percelen denkbaar. De breedte van enkele bedrijfspercelen is hiervoor toereikend. Het is echter ongewenst op voorhand uit te gaan van woningen achterop het perceel en daarmee achter een andere woning (in de tweede lijn). Dit past niet direct in de omgeving. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt indien een planmatige opzet wordt uitgewerkt. Hiervoor zal dan een afzonderlijke procedure worden gevoerd, in afwijking van dit bestemmingsplan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • In het hiervoor geldende bestemmingsplan was een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen die uitging van een milieuzonering gebaseerd op het aanhouden van voldoende afstand. Echter, de bedrijfspercelen liggen buiten het bedrijventerrein. Daar komt bij dat jurisprudentie steeds meer is gericht op het 'halen' van het afstandsvereiste. De oorspronkelijke Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen is voor percelen in woongebieden niet goed bruikbaar.
  • Gekozen is voor het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Hierin zijn bedrijven opgenomen die in dit soort omgevingstype tussen woonbebouwing passend zijn. De mogelijkheden die het vorige bestemmingsplan bood, zijn op die manier in feite overgenomen. Tegelijkertijd wordt op adequate wijze rekening gehouden met de omgeving en jurisprudentie.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.