Plan: | Reuselhoeve te Moergestel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPDeReuselhoeve-0002 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Reuselhoeve te Moergestel met NL.IMRO.0824.BPDeReuselhoeve-0002 van de gemeente Oisterwijk.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een aan het belangrijkste gebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het belangrijkste gebouw.
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen belangrijkste gebouw.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het houden van een evenement; er is daarbij geen sprake van verblijfsrecreatie.
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Het in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
Alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt; bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een geheel gesloten dak.
Het bedrijfsmatig- of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt- gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of een verblijfsmiddel, verrichten van seksuele handelingen.
voorzieningen of constructies die bij agrarische bedrijven worden toegepast om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te bevorderen, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van producten te verbeteren, nader te onderscheiden in:
De gevel van het belangrijkste gebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
Een als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen op het gebied van zorg en indicatiestelling.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Daar waar twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bouwwerk |
Goothoogte | Bouwhoogte | Oppervlakte / inhoud |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | 7 meter | 11 meter | 750 m³ |
bijgebouwen bij een bedrijfswoning inclusief overkappingen | 3,5 meter | 6 meter | 100 m² |
maximaal één uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren' | 13,5 meter | 13,5 meter | - |
overige gebouwen en overkappingen | 6 meter | 10 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van maximaal één gebouw 10,5 meter mag bedragen | 2.250 m² |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, met een hogere bouwhoogte dan is toegestaan, met in achtneming van het volgende:
Het gebruik van nieuwe verhardingen is uitsluitend toegestaan indien voldoende waterberging is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, wat in ieder geval betekent dat de aanleg van nieuwe verhardingen hydrologisch neutraal dient te geschieden.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.2 onder a voor het bieden van mantelzorg in een bedrijfswoning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De op de verbeelding voor 'Leiding - Gas - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas - 2' voorrang krijgt.
Op of in de in 6.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas - 2' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De op de verbeelding voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarvan de veiligheidsafstand valt binnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', waaronder in ieder geval zijn begrepen de aanwezige, bestaande hoogspanningsverbindingen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' voorrang krijgt.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de hoogspanningsverbinding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van afwijking te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de hoogspanningsverbinding(en).
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in 7.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het hoogspanningsverbindingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de hoogspanningsverbinding(en).
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Indien uit het in 8.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in 8.2.1 onder b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 8.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het bepaalde in 8.2.1 onder b, 8.2.2 en 8.2.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Indien uit het in 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in 9.2.1 onder b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 9.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het bepaalde in 9.2.1 onder b, 9.2.2 en 9.2.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van de molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element.
Voor deze gronden gelden – ten opzichte van de buiten het plangebied gelegen Oisterwijkse molen - de volgende regels:
Voor deze gronden gelden – ten opzichte van de buiten het plangebied gelegen Moergestelse molen - de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 10.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de molendeskundige.
De voor 'Waarde - Natuur - Attentiegebied' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de natte natuurparel.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.
Het is verboden op of in de gronden met bestemming 'Waarde - Natuur - Attentiegebied' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 11.3.2 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken en werkzaamheden, zoals in 11.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingsregels worden overschreden door:
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
De algemene gebruiksregels luiden als volgt:
Ten aanzien van de landschappelijke inpassing van het plangebied geldt de volgende voorwaardelijke verplichting:
Ten aanzien van de sloop van de huidige - reeds bestaande - bebouwing, welke in strijd is met de bestemming 'Natuur', geldt de volgende voorwaardelijke verplichting:
Het bepaalde in artikel 19 ten aanzien van het overgangsrecht is op dit artikel niet van toepassing.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overig – in Verordening ruimte toe te voegen ecologische hoofdstructuur' zijn de regels ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant, zoals vastgesteld op 11 mei 2012 door Provinciale Staten, van overeenkomstige toepassing.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overig – in Verordening ruimte te verwijderen ecologische hoofdstructuur' zijn de regels ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant, zoals vastgesteld op 11 mei 2012 door Provinciale Staten, niet van toepassing.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen in de bestemming Natuur of Water met in achtneming van het volgende:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Reuselhoeve te Moergestel'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 december 2013. | ||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||
………. | ……… | |||||||