direct naar inhoud van 2.7 Molenbiotoop
Plan: Bestemmingsplan De Notel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.WPOINOTEL201001-VAST

2.7 Molenbiotoop

Molens worden in toenemende mate in hun voortbestaan bedreigd door aantasting van de molenomgeving. Bebouwing, begroeiing en andere obstakels belemmeren de windvang van molens. Zonder voldoende wind kan de molen zijn werk niet doen. De molen is tot stilstand gedoemd. Traditioneel staan molens altijd in een open omgeving, zonder belemmering van obstakels. Gezien bovenstaande vraagt de omgeving van een molen dus ook onderhoud. Houtopgroei zonder functie moet worden verwijderd als de windvang van de molen erdoor wordt gehinderd. Verkeerd geplaatste gebouwen kunnen zelden worden verwijderd. Maar bij nieuwbouw kan terdege rekening worden gehouden met de eisen die een molen nu eenmaal aan zijn omgeving stelt. Hiertoe wordt rond molens die nog in gebruik zijn of daartoe de potentie bevatten een molenbiotoop getrokken. Binnen deze biotoop dient bij bouwen plantactiviteiten rekening te worden gehouden met de hoogte van deze activiteiten, zodat de werking van de molen niet in het geding komt. De bescherming van de molen, via de molenbiotoop, dient te worden vastgelegd in het bestemmingsplan waarbinnen de molen is gelegen. In het bestemmingsplan kunnen eisen worden gesteld aan beplantings- en bebouwingshoogte van de omgeving, die aansluiten bij de eisen die de molen aan zijn omgeving stelt.

De molen "De Korenaar", die inmiddels centraal in de wijk De Notel is gelegen, heeft een molenbiotoop voor het vangen van voldoende wind, waar bij de ontwikkeling van bouwwerken rekening moet worden gehouden. Het gaat daarbij met name om de omgeving vrij te houden van obstakels die de windvang kunnen belemmeren. Dit betekent dat binnen een straal van 100 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing of beplanting mag worden opgericht hoger dan het onderste punt van de verticale wiek, zijnde 6,4 m.

Voor de gronden gelegen binnen een straal van 100 tot 400 m¹, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing of beplanting worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing of beplanting en het onderste punt van de verticaal staande wieken van de molen (vanaf dit punt dient een schuine lijn te worden getrokken met een stijging van telkens 1 meter hoogte per 30 meter afstand).

Het wijzigingsgebied is gelegen op 300 tot 400 meter afstand van de molen. Bij het opstellen van de regels en de verbeelding is de maximale bouwhoogte van 10 meter als gevolg van de molenbiotoop in acht genomen. Daarnaast is een vrijwaringszone voor de molenbiotoop als gebiedsaanduiding opgenomen, waarmee de windvang en de belevingswaarde van de molen De Korenaar wordt beschermd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.WPOINOTEL201001-VAST_0006.jpg"

Figuur 2.4 Ligging plangebied (rood omcirkeld) binnen de molenbiotoop (bruine cirkel)