direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Haagakkers II herziening 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Oirschot is voornemens om in samenwerking met CPO Haagakkers Oostelbeers invulling te geven aan een initiatief voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap in Oostelbeers. Hiervoor is een locatie aangewezen binnen het plan 'Haagakkers II actualisatie'. Het plan is vastgesteld op 23 februari 2016. Echter de voorgenomen ontwikkelingen past op onderdelen niet binnen het vigerende bestemmingsplan. De vigerende bestemming Wonen is toereikend en het maximum aantal woning blijft gelijk aan het huidig geldend bestemmingsplan, zijnde negen. De aanduiding van de woningtypologieën sluit niet volledig aan op de wensen van CPO Haagakkers Oostelbeers ten aanzien van de verkaveling. Daarnaast zijn in het plangebied nog enkele gronden gelegen die een tuinbestemming hebben. Deze gronden dienen voor een deel een verkeerbestemming te krijgen, omdat hier parkeren staat gepland. Om die reden dient voor de gronden van het bouwplan van CPO Haagakkers Oostelbeers een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt aan de noordoostzijde van de kern Oostelbeers (gemeente Oirschot), zoals weergegeven in figuur 1.1. De plangrens is weergegeven in figuur 1.2.

De oppervlakte van het plangebied beslaat ca. 2378 m² en is in de huidige situatie in gebruik als agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0001.png"

Figuur 1.1: globale ligging plangebied met rode cirkel aangeduid

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0002.png"

Figuur 1.2: begrenzing plangebied met rood aangeduid

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

De gronden die voor collectief particulier opdrachtgeverschap zijn aangewezen kennen momenteel binnen het bestemmingsplan 'Haagakkers II actualisatie' al de bestemming Wonen.

1.4 Toelichting op plannen van CPO Haagakkers Oostelbeers

CPO Haagakkers Oostelbeers heeft in overleg met Architectenburo Van de Ven en Bouwen in eigen beheer (BIEB) plannen ontwikkeld voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Deze plannen sluiten in hoofdlijnen aan op het stedenbouwkundige plan voor 'Haagakkers II Herziening', maar passen wat betreft afmetingen niet volledig binnen de aangeduide bouwvlakken. Dit bestemmingsplan voorziet in de aanpassing van de bouwvlakken en bouwaanduidingen ten einde de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken.

1.5 Leeswijzer

Na hoofdstuk 1, inleiding, wordt in hoofdstuk 2 inzicht gegeven in het op het plangebied van toepassing zijnde beleidskader. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige situatie. Een beschrijving van het plan is in hoofdstuk 4 weergegeven. In hoofdstuk 5 wordt de voor het bestemmingsplan relevante milieuaspecten weergegeven. Een beschrijving van het planopzet is in hoofdstuk 6 weergegeven. De uitvoerbaarheid van het plan komt aan de orde in hoofdstuk 7 en de te doorlopen procedure komt aan de orde in hoofdstuk 8.

Hoofdstuk 2 Beleid

De relevante beleidskaders voor de voorgenomen ontwikkeling zijn op een drietal niveaus beschreven. In dit hoofdstuk is achtereenvolgens het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), die in maart 2012 is verschenen, zijn door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. Hoofddoel van de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Naast de hoofddoelen heeft het Rijk een keuze gemaakt om de sturingsfilosofie te wijzigen. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…'). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:

  • Een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainport en greenports;
  • Over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed;
  • Een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners.

Deze drie criteria zijn leidend bij de in de structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen. Voor de gemeente Oirschot zijn geen directe rijksdoelen benoemd. Het rijksbeleid heeft geen directe werking op de ontwikkeling van het plangebied.

2.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de "ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. Deze ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten, waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Gelet op het feit dat het plan een herzieining is van een vigerend bestemmingsplan waarbij reeds 9 woningen bestemd waren binnen een bestemmingsplan voor een woongebied, behelst het nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het plan voldoet daarom niet aan het criterium als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. De ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing.

2.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Ter bescherming van de nationale belangen is door het Rijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) opgesteld. De regels van het Barro moeten in acht worden genomen bij het opstellen van provinciale ruimtelijke verordeningen en bestemmingsplannen.

In het Barro zijn regels opgenomen voor de volgende nationale belangen:

  • rijksvaarwegen;
  • mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie
  • hoofdwegen en landelijke spoorwegen
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Geen van de nationale belangen heeft betrekking op het plangebied.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld. Op 1 januari 2011 is deze Structuurvisie in werking getreden en in maart 2014 is een partiele herziening van kracht geworden.

Uit de Structuurvisie blijkt dat de provincie het wonen zoveel mogelijk in kernen wil concentreren om op deze manier ook het voorzieningenniveau in de kleinere kernen op peil te houden. Leefbaarheid is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt in de dorpen in het landelijke gebied gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.

De provinciale ruimtelijke belangen zijn in vier structuren onderverdeeld:

  • De groenblauwe structuur: hier wordt gekozen voor functieontwikkeling in combinatie met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit. Deze structuur bestaat uit de bestaande natuur, watersystemen en gebieden die geschikt zijn voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.
  • Het landelijk gebied: dit is een multifunctioneel gebied waarbij de agrarische productieruimte wordt behouden in delen van het gebied waar de landbouw bepalend is voor nieuwe ontwikkelingen.
  • De stedelijke structuur: er is sprake van twee perspectieven binnen deze structuur. De eerste zijn de stedelijke concentratiegebieden waar de stedelijke groei wordt opgevangen. Op deze manier blijven de groene gebieden tussen de steden open. De tweede zijn de kernen in het landelijk gebied die zoveel mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking. Hier zijn ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen mogelijk wanneer deze voorzien in de eigen verstedelijkingsbehoefte.
  • De infrastructuur: gekozen wordt voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters in de provincie Noord-Brabant.

Het plangebied maakt onderdeel uit van de stedelijke structuur (kernen in landelijk gebied). Dit is in figuur 2.1 weergegeven. Het plan Haagakkers II herziening 2017 past daarmee binnen de kaders van de Structuurvisie ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0003.png"

Figuur 2.1: Uitsnede structurenkaart. De ligging van het plangebied is met een rode cirkel aangeduid.

2.2.2 Verordening ruimte 2014

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Verordening Ruimte 2014 is per 19 maart 2014 in werking getreden.

Een relevant uitgangspunt van de Verordening Ruimte is dat getracht moet worden zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen, dan wel in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Met bestaand stedelijk gebied wordt reeds bestaande bebouwing bedoeld, maar ook bijvoorbeeld inbreidingslocaties. Zoekgebieden zijn die gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.

Het plangebied is binnen de Verordening Ruimte 2014 aangeduid als bestaand stedelijk gebied (zie figuur 2.2), kern in landelijk gebied en is in overeenstemming met het provinciale beleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0004.png"

Figuur 2.2: Uitsnede plankaart Verordening Ruimte 2014 provincie Noord-Brabant (plangebied is met een rode cirkel aangeduid)

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 StructuurvisiePlus 2014

De benadering bij de StructuurvisiePlus 2004 is anders dan bij gebruikelijke structuurvisies. Eerst worden ruimtelijke kwaliteiten (de “talenten”) van de gemeente in beeld gebracht. Deze vloeien voort uit een analyse van de bestaande toestand volgens de “lagenbenadering”: de grondlaag (bodem, water), de infrastructuur (wegen, kanalen) en het occupatiepatroon (dorpen, bedrijventerreinen). Duidelijk wordt wat de samenhang tussen de lagen is en hoe deze samenhang kan worden verbeterd. Resultaat is het vastleggen van de “Duurzame Ruimtelijke Structuur” (DRS) van Oirschot. Een tweede stap is het bepalen van de programmatische behoeften in de gemeente; hoeveel en wat voor soort woningen, hoeveel hectare bedrijfsterrein voor wat voor soort bedrijven etc. Resultaat van deze stap is het programma dat de gemeente wil realiseren. Als derde stap wordt gekeken of het programma kan worden ingepast in de Duurzame Ruimtelijke Structuur, ervan uitgaande dat de DRS zo mogelijk wordt versterkt, maar er in elk geval geen afbreuk aan wordt gedaan. Uit deze “Confrontatie” volgt de na te streven ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Oirschot, als basis voor verdere acties.

2.3.1.1 Strategie voor de kern Oostelbeers

De kernen Oostelbeers en Middelbeers vormen een twee-eenheid, gelegen in het Beerzedal. De kernen zijn ontstaan als esdorpen, waarna de lintbebouwing zich verdichtte en er vervolgens projectmatig werd uitgebreid tussen de linten. Meer nog dan in Oirschot zijn hier de oude invalswegen met lintbebouwing dragers van de ruimtelijke hoofdstructuur. Hier wordt gestreefd naar behoud van waarden en benutten van kansen voor versterking zodra die zich voordoen. In Oostelbeers gaat het om de ruimtes rondom kerk en dorpshuis aan de Kerkstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0005.png"

Figuur 2.3: Strategiekaart kernen Oostel- en Middelbeers en Spoordonk uit de StructuurvisiePlus

Inbreiding en uitbreiding

Binnen bestaand stedelijk gebied zijn twee locaties in beeld voor herstructurering naar woongebied, een locatie aan de noordzijde van de kern en een locatie aan de noordoostzijde van de kern. Aan de noordoostzijde is ter afronding van het buurtje De Haagakkers nog aanvullende woningbouw wenselijk, waarmee het gezicht van Oostelbeers naar het noordelijk gelegen open landschap van de jonge heideontginning versterkt kan bijdragen aan het dorpssilhouet en de dorpsentree via de Langereijt. Vanuit de ondergrond is de locatie Haagakkers geschikt voor verstedelijking, gezien de lage archeologische indicatiewaarde en de geschiktheid van de bodem en het watersysteem.

Gezien de cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden van het beekdal van de Kleine en Groote Beerze aan de zuid- en westzijde van de kern, valt een groot aantal locaties af voor stedelijke ontwikkeling. De locatie ten noorden van de Neereindseweg, zijnde de locatie aan de noordzijde van Oostelbeers, komt door de geschiktheid van de bodem en de goede mogelijkheden voor waterhuishouding ook in zicht als geschikte locatie.

2.3.2 De nieuwe woonvisie "De inwoners centraal"

Het voornaamste streven dat in de nieuwe woonvisie van de gemeente Oirschot, vastgesteld op 26 april 2016, naar voren komt is het voorzien van de huidige en toekomstige bewoners in een passende, toekomstbestendige woningvoorraad met ruimte voor initiatieven en oog voor het monumentale en groene karakter van de gemeente. De woonvisie bestaat uit de pijlers: Bevolking, Zorg, Bewustwording en Woningbouwprogramma.

Onder de pijler woningbouwprogramma zijn de volgende speerpunten vastgesteld:

  • Voldoende betaalbare en bereikbare sociale huurwoningen en koopwoningen.
  • Een woningbouwprogramma realiseren dat aansluit op budget, huishoudensomvang en ondersteuningsvraag van de Oirschotse bevolking (doorstromers, starters, kleine huishoudens, (mantel)zorg).
  • Voldoende duurzaam bruikbare woningen, zowel programmatisch als energetisch.
  • Behoud (en uitbreiding) van het aantal inwoners.

Uit onderzoek is gebleken dat er onder de bewoners van de gemeente Oirschot zowel behoefte bestaat aan huur- als koopwoningen in diverse prijsklassen. De inwoners van de gemeente Oirschot willen graag hun eigen woonwensen realiseren. Om deze reden is het belangrijk om te voorzien in bouwkavels en ruimte voor CPO-projecten (Collectief Particulier Opdrachtgeversschap). Particuliere initiatieven en CPO ontwikkelingen in de kernen die een bijdrage leveren aan de realisatie van de ambities, worden door de gemeente gefaciliteerd.

 

2.3.3 Groenbeleidsplan

Voor de gemeente Oirschot is een groenbeleidsplan opgesteld (vastgesteld door de raad op
27 januari 2004). Doelstelling van het plan is: bepaling van het gemeentelijk beleid met betrekking tot ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in de kernen naar een karaktervolle, duurzame en hoogwaardige groenstructuur.

Het groenbeleidsplan is een beleidsdocument waarmee de gemeente Oirschot, bestuur en ambtelijke dienst, de richting voor beleid, inrichting en beheer van het openbare groen binnen de kernen omschrijft.

Het areaal openbaar groen van de gemeente Oirschot is ingedeeld in drie statusniveaus: de groene dorpsstructuur, de groene wijkstructuur, en het groen in de woon- en werkomgeving. Deze indeling is bepalend voor het beleid ten aanzien van het openbare groen. De groene dorpsstructuur betreft groenobjecten die een samenhangende en waardevolle groenstructuur of een beeldbepalend element vormen van belang voor de gehele gemeente Oirschot of voor een van de afzonderlijke dorpen. Als beleid voor de groene dorpsstructuur geldt dat de aanwezige waarden behouden blijven en waar nodig versterkt worden.

De groene wijkstructuur betreft groenobjecten die een samenhangend en waardevolle groenstructuur of een beeldbepalend element vormen van belang voor afzonderlijke wijken, gebieden of delen van een dorp. Als beleid voor de groene wijkstructuur geldt dat de aanwezige waarden behouden dienen te blijven en waar nodig versterkt worden. Bij aantasting van de groenstructuur is het terugbrengen van een gelijkwaardige structuur vereist. Groen in de woon- en werkomgeving betreft groen dat enkel van belang is voor de omwonenden en gebruikers. Als beleid voor dit groen geldt het optimaal inrichten en beheren in aansluiting op de maatschappelijke behoeften en de wensen van de gebruikers binnen de in het groenbeleidsplan gestelde kaders.

De groenstructuur in Haagakkers II herziening 2017 sluit aan bij de reeds bestaande groenstructuur in Haagakkers II actualisatie. Deze groenstructuur uit de reeds bestaande wijk wordt doorgezet. Hiermee wordt aangesloten bij het beleidsuitgangspunt dat aanwezige waarden behouden dienen te worden en waar nodig versterkt moeten worden.

Hoofdstuk 3 Huidige situatie

In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de huidige situatie van het plangebied. Om de huidige ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied te kunnen doorgronden en toekomstige ontwikkeling in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, is het van belang de onderlegger nader te inventariseren. In dit hoofdstuk is daarom allereerst ingegaan op geomorfologie, bodem en water, landschap en ontstaansgeschiedenis van de locatie Haagakkers II Oostelbeers. Tot slot is de ruimtelijke karakteristiek behandeld.

3.1 Geomorfologie

Het zuidoosten van Nederland wordt doorsneden door een stelsel van zuidoost-noordwest gerichte breuken, die het gebied in lage en hoge schollen, slenken en horsten verdelen. Het grootste dalingsgebied van Zuid Nederland heet de Centrale Slenk ook Roerdalslenk genoemd. Deze slenk wordt in het oosten begrensd door de Peelrandbreuk en in het westen door de Feldbiss- en Rijenbreuk. Het plangebied ligt ten noorden van de Roerdalslenk, westelijk van deze breuk, en daarmee op het tektonisch hogere deel van midden Brabant. De geomorfologische structuur van de gemeente Oirschot is hierdoor opgebouwd uit oostwest gerichte dekzandruggen. Deze worden gekenmerkt door de bossen en heidevelden die erop liggen, zoals de Landschotse, Oostelbeerse, Oirschotse en deels de Neterselse Heide. Geomorfologisch gezien behoort het plangebied tot dekzandruggen met of zonder een oud landbouwdek.

3.2 Bodem en water

Door bodemdaling is een laagte ontstaan die is opgevuld met een dek van zand, leem, grind en veen. Daaroverheen is een licht golvend pakket dekzand afgezet. In de verschillende bodemsoorten heeft, in relatie tot het ontstane reliëf, verdere bodemvorming plaatsgevonden. In het plangebied bevinden zich volgens de bodemkaart (1:50.000) leemgronden. Het is een veldpodzolgrond met leemarm en zwak lemig fijn zand. Deze gronden zijn ontwikkeld in jong dekzand. Ze liggen overwegend in reliëfrijke gebieden met veel, soms kleine, ingesloten laagten (vennen). Hoewel deze gronden onder natte omstandigheden zijn ontstaan, hebben ze thans een diepe ontwatering. In het plangebied bevindt zich grondwatertrap VI, wat het gebied zeer geschikt maakt voor landbouw. Grondwatertrap VI betekent een Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) van 0,4 tot 0,8 m beneden maaiveld en een Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) dieper dan 1,2 m beneden maaiveld. Gebiedsdelen met een goede ontwatering (Grondwatertrap VI en VII) zijn zeer geschikt voor landbouw en vormden mede daarom, met name in het verleden een aantrekkelijk vestigingsgebied.

3.3 Landschap

De abiotische diversiteit binnen de landelijke gemeente Oirschot heeft geresulteerd in verschillende landbouwkundige gebruiksmogelijkheden, waardoor deelgebieden zijn ontstaan die duidelijk ruimtelijk van elkaar te onderscheiden zijn. In een landschapstype is sprake van overeenkomstige kenmerken, die cultuurhistorisch, landschappelijk of ecologisch waardevol zijn en vaak nog gekoppeld zijn aan het huidige agrarisch gebruik. Het plangebied is gelegen in het landschapstype jonge heideontginningen.

Jonge heideontginningen hebben een grootschalig en open karakter. Dit komt voort uit de optimalisering in een vrij recent verleden ten behoeve van gunstige productieomstandigheden (verkaveling, ontwatering) voor de landbouw. Door de 'opschoning' van het landschap zijn karakteristieke open gebieden met incidenteel grootschalige landbouwbedrijven ontstaan. De randen van de jonge heideontginningen die aansluiten op grotere bosgebieden en oude bouwlanden hebben plaatselijk een meer kleinschalig en besloten karakter. Daardoor wijken deze randen landschappelijk gezien af van het verder algemene, weidse karakter van de jonge ontginningen. Het plangebied Haagakkers II herziening 2017 ligt in deze randzone met aan de oostzijde het grotere bosgebied Oostelbeersche Heide en aan de westzijde de bebouwing van Oostelbeers.

3.4 Onstaansgeschiedenis

De ontstaansgeschiedenis van het plangebied en omgeving wordt beschreven aan de hand van cultuurhistorie en occupatie. Oostelbeers is op een hydrologische overgang gelegen van westelijk infiltratiegebied naar oostelijk intermediair gebied. Bodemkundig is eveneens sprake van een overgang; van eerdgronden naar podzolgronden. Oostelbeers heeft een agrarische oorsprong. De geografische ligging, nabij een beek (De Kleine Beerze), met een (hoge of bolle) akker in de nabijheid en met de nabijheid van heide, maakt deze locatie al vroeg in de geschiedenis interessant als vestigingslocatie. Oostelbeers is ontstaan als esdorp. Esdorpen waren agrarische gemeenschappen waar zowel aan veeteelt als aan akkerbouw werd gedaan. De kern Oostelbeers kan specifieker benoemd worden als Kempisch akkerdorp. De karakteristieke kenmerken van zo'n dorp, te weten een kleinschalige akkerstructuur en een centrumgericht routesysteem met daaraan linten van boerderijen zijn dan ook terug te vinden in Oostelbeers.

Oostelbeers heeft altijd geïsoleerd gelegen. Dit komt door de grote afstand tot verbindingswegen in de regio. Hierdoor is het dorp altijd klein van omvang gebleven. Door de beperkte groei van de kern zijn de oude structuren nog steeds goed zichtbaar. De ligging van de linten zijn bepalend geweest voor de hedendaagse structuur van het dorp. De lintstructuur is eerst verdicht. In latere periodes hebben er eerst particuliere en later projectmatige uitbreidingen plaatsgehad tussen de linten.

De kern Oostelbeers kent een lange historie, het plangebied Haagakkers II herziening 2017 heeft echter nooit een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Oostelbeers.

3.5 Situatie nu

De locatie Haagakkers II herziening 2017 is lange tijd in gebruik geweest als landbouwgrond. Het betreft nu landbouwgrond die omringd is door een meer stedelijk grondgebruik. Het plangebied ligt in de ontwikkeling zijnde woonwijk 'Haagakkers II' (bestemmingsplan vastgesteld op 23 februari 2017, Haagakkers II actualisatie). De nieuwe woonwijk 'Haagakkers II' bestaat uit 93 woningen in diverse wooncategorieën en heeft een omvang van 3,81 ha. Het plangebied CPO Haagakkers Oostelbeers is gelegen in het midden van Haagakkers II.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Uitgangspunten

De gemeente Oirschot heeft in haar coalitieprogramma het kleine kernen beleid prominent op de agenda staan. Daarbij zal met voorrang de aandacht worden gericht op Oostelbeers, want daar is de situatie, in het kader van de leefbaarheid, het meest urgent. Om de leefbaarheid in deze kleine kern te garanderen is het toevoegen van nieuwe woningen essentieel. Alleen op die wijze kan het voortbestaan van de basisvoorzieningen in deze kern gewaarborgd worden. De kern Oostelbeers is ook op plankaart 2 (sociale en economische vitaliteit) van het reconstructieplan Beerze-Reusel aangewezen als kern waar de leefbaarheid een impuls moet krijgen.

Vanwege een groeiende vraag naar het zelf realiseren van woningen, maar daarbij wel te profiteren van het gezamenlijk ontwikkelen, is er behoefte aan CPO-kavels. Er is momenteel een CPO initiatief voor 9 woningen.

De eigenaar van de gronden heeft deze strook binnen het plangebied aangeboden aan de CPO-groep om hierop maximaal 9 aan een gebouwde woningen te realiseren. Daarnaast worden er extra parkeerplaatsen aangelegd om de parkeerdruk te verminderen.

Het aantal woningen is voor het gebied gemaximeerd op 9. Dit aantal is gebaseerd op wat hier ruimtelijk gezien maximaal ingepast kan worden uitgaande van grondgebonden woningen.

Het bestemmingsplan biedt ruimte voor de invulling. In de regels zijn enkel de zaken opgenomen die noodzakelijk zijn om te regelen (bouwhoogte, aan huis verbonden beroepen, afstand perceelsgrenzen).

4.2 Stedenbouwkundigplan

Door Architectenburo Van de Ven is een stedenbouwkundig plan opgesteld voor het plangebied Haagakkers II Oostelbeers (Architectenburo Van de Ven, 27-06-2017).

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOOHaagakkII2017-VAST_0006.png"

Figuur 4.1 Stedenbouwkundig CPO-plan Haagakkers Oostelbeers

4.3 Beschrijving op onderdelen

4.3.1 Verkeer

De ontsluitingsstructuur

Op twee plaatsen is het plan voor autoverkeer ontsloten op de aangrenzende wijk Haagakkers I, namelijk via de Laurierhaag en de Ligusterhaag. Ook wordt de wijk via de nieuw te realiseren aansluiting in het noorden van het plangebied op de Langereijt ontsloten. Deze ontsluiting zal worden gerealiseerd voordat met de bouw van Haagakkers II wordt begonnen. Zo kan deze weg ook door het bouwverkeer gebruikt worden. De weg heeft een rijbaan met een breedte van 5 meter en wordt tenminste aan één zijde, op sommige plaatsen aan twee zijden begeleidt door een trottoir van 1,50 meter.

Conform de CROW-norm uit publicatie 182 en het beoogde woonprogramma, dient het plan te voorzien in tenminste 9*2.2= ca. 19 openbare parkeerplaatsen. In het plan is rekening gehouden met 24 openbare parkeerplaatsen. Geconcludeerd kan worden dat ruim voldoende in de parkeergelegenheid is voorzien. Een deel van de parkeerplaatsen wordt ook aangelegd om de druk in het gebeid af te nemen. Er zijn 16 dwarsparkeerplaatsen (noord en zuidzijde van het plangebied) en 8 langsparkeerplaatsen (westzijde van het plangebied, voorzijde van de woningen) in de openbare ruimte opgenomen. In het plangebied worden 9 woningen gebouwd, met de volgende verdeling: vrije sector kavels: parkeernorm: 2,2 pppw.

De aaneen-gebouwde woningen hebben geen parkeergelegenheid op eigen terrein. De parkeergelegenheid voor deze bewoners bevindt zich in de openbare ruimte. De twee-aaneengebouwde woningen hebben daarnaast ook parkeergelegenheid op eigen terrein. Deze woningen krijgen twee parkeerplaatsen op eigenterrein per woning.

Voor de ontsluiting voor langzaam verkeer voorziet het plan in een pad dat aansluit op de ten westen van het plangebied gelegen Andreasstraat.

In geval van calamiteiten kunnen hulpdiensten het plangebied vanaf twee zijden bereiken, namelijk via de Ligusterhaag/Laurierhaag en via de nieuw te realiseren aansluiting op de Langereijt die eind 2017 aangelegd wordt. Binnen het plan zal een 30 km/uur regime gaan gelden in het kader van Duurzaam veilig.

4.3.2 Woningen

Het plan biedt in totaal ruimte aan 9 aaneen gebouwde woningen. Waarbij de mogelijkheid geboden wordt om een tweekapper toe te staan, mits de plannen hierom vagen. Het maximum aantal woningen blijft gelijk aan het huidig geldend bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Onderzoek planeffecten

De onderzoeken die zijn gedaan in het kader van het vigerende bestemmingsplan Haagakkers II zijn voldoende actueel. Voor een nadere toelichting op deze aspecten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Haagakkers II actualisatie.

Hoofdstuk 6 Planopzet

6.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan vormt in eerste instantie het juridische kader waarbinnen in het plangebied een woningbouwontwikkeling mogelijk gemaakt wordt.

Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de planregels, vergezeld van deze toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

De te realiseren bebouwing dient te voldoen aan eisen van stedenbouwkundige aard. Deze hebben in de regel betrekking op woningtype, situering en afmetingen. Deze stedenbouwkundige eisen zijn in het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een verbeelding en daarop aansluitende regels. Deze documenten vormen het toetsingskader voor het beoordelen van bouwplannen.

6.1.1 De verbeelding

Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie bevat.

6.1.2 De regels

De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.

De regels zijn gebaseerd op de regels uit het handboek 2011 'Het opstellen van (digitale) ruimtelijke plannen' van de gemeente Vught en op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012).

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1: Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.

6.2 Inleidende regels

In Artikel 1 ('Begrippen') is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Vervolgens is in Artikel 2 ('Wijze van meten') een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.

6.3 Bestemmingsregels

De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van het aanvragen van een omgevingsvergunning. Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van enkele bouwregels. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.

Artikel 3 Tuin

De bestemming 'Tuin' is opgenomen in de zone voor de voorgevel van hoofdgebouwen binnen de bestemming 'Wonen' en in een enkel geval aan de zijkant van een woning. Hoofdgebouwen zijn binnen de bestemming niet toegestaan, binnen de bestemming mogen wel aan- en uitbouwen worden opgericht, in de vorm van erkers en entreepartijen. In de bouwregels zijn hiervoor voorwaarden opgenomen waaraan dan voldaan moet worden. Tevens mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht tot een hoogte van maximaal 2 m.

Artikel 4 Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten, voet- en rijwielpaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel toegestaan. De maximale afmetingen hiervan zijn de bouwregels opgenomen.

Artikel 5 Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen. Tevens zijn de gronden bestemd voor bij de woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen en carports, tuinen en erven en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

Als hoofdgebouw mogen woningen worden opgericht uitsluitend binnen de op de plankaart opgenomen bouwvlakken.

6.4 Algemene regels

In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregelingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels, en algemene wijzigingsregels.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

7.1 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gemoeid zijn met de totstandkoming en uitvoering van de plannen voor CPO Haagakkers Oostelbeers en de wijziging van de bestemming aan de Haagakkers komen rechtstreeks ten laste van de initiatiefnemer. Kostenverhaal is verzekerd doordat de gemeente de grond exploiteert.

Het plan voorziet in de realisatie van woningbehoefte voor de specifieke doelgroep 'starters' die ook als aandachtsgroep is genoemd in de Woonvisie 2009-2013. Doordat hier sprake is van zelfbouw voorziet de woning immer in de individuele behoefte van de afnemer en voldoet daarmee aan de woonwensen van deze doelgroep.

De gemeente heeft wel nog een verplichting waar het gaat om handhaving en toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Dit is van groot belang om de in het plan genoemde kwaliteiten te kunnen waarborgen. Handhaving is eveneens van belang om de burger rechtszekerheid te bieden. Om de handhaafbaarheid van het plan te vergroten en hiermee de kwaliteiten van het plangebied en de rechtszekerheid voor de burger te kunnen waarborgen is gestreefd naar eenvoud en leesbaarheid van in het bijzonder de planregels.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De bestemmingsplanprocedure voor het plan Haagakkers II herziening 2017 zal op basis van de Wro worden doorlopen. Gezien de beperkte ruimtelijke impact van de bestemmingsplanherziening ten opzichte van het oude plan is ervoor gekozen het plan enkel als ontwerp ter inzage te leggen. Het plan draagt bij aan het realiseren van belangrijke beleidsdoelstellingen van de gemeente.

Hoofdstuk 8 Procedure

8.1 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro wordt het concept ontwerp bestemmingsplan overlegd met de vooroverlegpartners.

8.2 Vaststelling

Met de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan, voor de duur van zes weken, is de formele vaststellingsprocedure gestart. Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 13 juli 2017 tot en met 24 augustus 2017. In die periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Binnen 12 weken na de termijnen van ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Oirschot het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken:

  • 1. Gedeputeerde Staten of de Inspecteur hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledig door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan;
  • 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijze van Gedeputeerde Staten of de Inspecteur- wijzigingen aangebracht.

8.3 Beroep

Na vaststelling van het bestemmingsplan Haagakkers II herziening 2017 kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen de aangebrachte wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan Haagakkers II herziening 2017.