direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Koestraat 20
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOIKOESTR20201000-VAST

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bierbrouwerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf'
  • b. een horecabedrijf al dan niet met terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. ateliers, galerieën en tentoonstellingsruimten;
  • d. horeca als ondergeschikte functie aan de (hoofd)functies genoemd onder a, c en g;
  • e. detailhandel als ondergeschikte functie aan de (hoofd)functies genoemd onder a, c en g;
  • f. kantoren als ondergeschikte functie aan de (hoofd)functies genoemd onder a, c en g;
  • g. museum;
  • h. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
  • i. een parkeerterrein voor tenminste 20 parkeerplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met daaraan ondergeschikt:

  • j. wegen en paden;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Horeca

In aanvulling op het bepaalde in 3.1.1 onder c geldt voor horeca het volgende:

  • a. een horecabedrijf is uitsluitend in de categorieen 1, 2 en 3 toegestaan en uitsluitend op de begane grond; bijbehorende ondergeschikte voorzieningen zijn ook in de kelder en op de verdieping toegestaan;
  • b. de netto-vloeroppervlakte van het (zelfstandige) horecabedrijf mag niet meer bedragen dan 300 m²;
  • c. de oppervlakte van het terras mag niet meer bedragen dan 200 m².
b horeca als ondergeschikte functie

In aanvulling op het bepaalde in 3.1.1 onder d geldt dat de bruto-vloeroppervlakte aan horeca als ondergeschikte functie niet meer mag bedragen dan 25% van de bebouwde oppervlakte binnen deze bestemming met een maximum van 100 m².

c Detailhandel als ondergeschikte functie

In aanvulling op het bepaalde in 3.1.1 onder e geldt dat de bruto-vloeroppervlakte aan detailhandel als ondergeschikte functie niet meer mag bedragen dan 30% van de bebouwde oppervlakte binnen deze bestemming.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming zoals omschreven in 3.1 en met inachtneming van het bepaalde in 3.2.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'horeca' worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak te worden geplaatst;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarde" en voor zover de gebouwen gelegen zijn direct aan de Koestraat, mag de bestaande kapvorm en dakhelling niet worden gewijzigd.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overkappingen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking kapvorm

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen teneinde in afwijking van het bepaalde in 3.2.2 onder d, een andere kapvorm dan wel dakhelling toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het bebouwingspatroon en van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht, het historisch stedenbouwkundig waardevol gebied en de monumenten en beeldbepalende panden;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de woonsituatie;
  • 3. de verkeersveiligheid;
  • 4. de sociale veiligheid;
  • 5. de milieusituatie;
  • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van een seksinrichting.