direct naar inhoud van Regels
Plan: Ondergrondse 150kV Tilburg Noord - Best, gemeente Oirschot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPBG150KVTNBENO-VAST

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Ondergrondse 150kV Tilburg Noord - Best, gemeente Oirschot met identificatienummer NL.IMRO.0823.BPBG150KVTNBENO-VAST van de gemeente Oirschot.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Agrarische doeleinden

Gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden en het (op)fokken van dieren.

1.5 Andere daar voorkomende bestemmingen

Bestemmingen of aanduidingen zoals opgenomen in de bestemmingsplannen genoemd in lid 10.1.

1.6 Archeologische waarden

Cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik in deze bodem, en die als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

1.7 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 Belemmeringenstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van de hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningsverbinding te kunnen garanderen.

1.9 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 Bliksempiek

Een constructie die voorkomt dat gevoelige onderdelen op het station geraakt worden door de bliksem.

1.11 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.12 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.13 Cultuurhistorische waarde

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling en/of het sloten- of wegenpatroon.

1.14 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.15 Gestuurde boring

Aanleg van een circuit op diepte, met een maximum diepte van 40 meter en een maximale lengte van 1.200 meter.

1.16 Hoogspanningsverbinding

Een ondergrondse of bovengrondse verbinding met een spanningsniveau hoger dan 110 kV.

1.17 Nutsvoorziening

Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.18 Open ontgraving

De aanleg van een circuit door middel van een ontgraving met een minimale diepte van 1,80 meter onder maaiveld in niet-stedelijk gebied en minimaal 1,20 meter onder maaiveld in stedelijk gebied.

1.19 Peil

De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.20 Waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.). 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot en/of vanuit het hart van een lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een koppelpunt van hoogspanningsverbindingen voor het transporteren en verdelen van elektrische energie met bijbehorende voorzieningen;
  • b. landschappelijke inpassing en waterberging, zoals vastgelegd in het landschapsplan dat is opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. wegen, paden en verhardingen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. terreinen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bliksempieken mag ten hoogste 20 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 10 meter bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Met de aanleg van de landschappelijke inpassing, zoals bedoeld in lid 3.1 onder b, dient uiterlijk binnen twee jaar na verwerving van de gronden van het koppelpunt te zijn begonnen;
  • b. De landschappelijke inpassing dient uiterlijk binnen één jaar na het in bedrijf nemen van het koppelpunt te zijn gerealiseerd;
  • c. In afwijking van het gestelde onder b dient de benodigde waterberging uiterlijk bij aanvang van de bouwwerkzaamheden en het aanbrengen van verharding gerealiseerd te zijn.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in lid 3.3 kan gemotiveerd worden afgeweken van het landschapsplan dat is opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, indien:

  • a. blijkt dat niet alle maatregelen uit het landschapsplan op alle punten uitvoerbaar zijn en een minimaal gelijk te stellen maatregel wordt getroffen om te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • b. door bevoegd gezag hiertoe schriftelijke toestemming is verleend.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. wegen, paden en verhardingen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • f. behoud, versterking en/of ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, zoals houtwallen, houtopstanden en bosschages.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • c. lawaaisporten;
  • d. verblijfsrecreatie.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van houtgewas;
  • b. het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden, voor zover het om ingrepen gaat die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m;
  • c. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen, poelen en overige waterpartijen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

4.4.2 Uitzonderingen

Het sub 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • f. ten behoeve van de realisatie en instandhouding van het landschapsplan, dat is opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels;
  • g. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen in het kader van bos- en natuurbeheer;
  • h. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan reeds een omgevingsvergunning is verleend;
  • i. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan op basis van een verleende vergunning.

4.4.3 Toelaatbaarheid

De in sub 4.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en natuurwaarden zoals bedoeld in lid 4.1 niet onevenredig aangetast worden.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, paden en overige infrastructurele voorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, mits:

  • a. de oppervlakte niet meer dan 10 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer mag bedragen dan 8,5 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  • b. verkoop van motorbrandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van (onverharde)wegen, (zand)paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van wegbeplanting tot gevolg kunnen hebben;
  • c. het dempen van bermsloten.

5.4.2 Uitzonderingen

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. ten behoeve van dit bestemmingsplan;
  • b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan reeds omgevingsvergunning is verleend;
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan op basis van een verleende vergunning.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een maximum spanning van 150 kV met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming.

6.2 Bouwregels

Op de voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten dienste van de in lid 6.1 bedoelde bestemming worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 6.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 6.5.2 verboden op en in de in lid 6.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting en bomen, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • g. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, anders dan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven bestemming.

6.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud en beheer ten aanzien van de hoogspanningsverbinding betreffen op gronden gelegen binnen de belemmeringenstrook;
  • c. die bij het van kracht worden van het plan mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. die vallen onder de Wet Informatie-uitwisseling Boven- en Ondergrondse Netten;
  • e. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding waarbij gebruik wordt gemaakt van gestuurde boringen en open ontgravingen ter plaatse van de daartoe aangewezen locaties volgens de 'Kaart gestuurde boringen en open ontgravingen' opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels, waarbij binnen het bestemmingsvlak een afwijking van 50 meter in de lengterichting is toegestaan tenzij een maximum grensbepaling van een gestuurde boring is opgenomen.

6.5.3 Toepasbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 6.5.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding, en;
  • b. hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.

 

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen komen de onderliggende dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Leidingen' en 'Leiding' ten behoeve van de bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding tussen de hoogspanningsstations Tilburg Noord en Best met bijbehorende voorzieningen, zoals opgenomen in de bestemmingsplannen waarnaar wordt verwezen in lid 10.1, te vervallen vanaf het eerste moment dat de ondergrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in artikel 6 in enigerlei vorm in gebruik is genomen. Binnen twee jaar na het in bedrijf nemen van de ondergrondse hoogspanningsverbinding dient de te vervallen hoogspanningsverbinding uit bedrijf genomen te zijn en dient te zijn begonnen met de verwijdering van deze verbinding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Vrijwaringszone - weg 0 - 50 m

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 0 - 50 m' mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden, tenzij toestemming door de wegbeheerder is verleend.

9.2 Vrijwaringszone - weg 50 - 100 m
  • a. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 50 - 100 m' mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van de bestemming, mits vooraf van de wegbeheerder een verklaring van geen bezwaar is verkregen.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Van toepassing verklaring

Ter plaatse van de dubbelbestemmingen Leiding - Hoogspanning en Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen zijn de in onderstaande tabel genoemde bestemmingsplannen met bijbehorende IMRO-code van toepassing, met dien verstande dat de regels worden herzien op de wijze zoals aangegeven in lid 10.2.

Plan   IMRO-code  
Buitengebied - 1986   -  
Ruimte voor Ruimte Broekstraat, Oirschot   NL.IMRO.0823.BPBGBROEKSTRONG-VAST  
Woonwijken kern Oirschot   NL.IMRO.0823.KernOirschot-  
Wijzigingsplan De Reep   NL.IMRO.0823.BPOIDEREEP-VAST  
Bedrijventerreinen Oirschot   NL.IMRO.0823.bedrijven-  
Buitengebied, veegplan 2018   NL.IMRO.0823.BPBGveegplan2018-VAST  
Kabeltracé 150-kV Boxtel-Oirschot   NL.IMRO.0823.BPBG150kvOIRBOX-VAST  
Buitengebied 2010   NL.IMRO.0823.BPBGfase12010-VG02  
2de bestuurlijke lus BG Oirschot   NL.IMRO.0823.BPBGfaseII2013-VAS1  
Buitengebied fase || 2013   NL.IMRO.0823.BPBGfaseII2013-VAST  
Buitengebied, correctieve herziening   NL.IMRO.0823.BPBGHerziening-VAST  
Bestemmingsplan Erica   NL.IMRO.0823.BPOIErica201100-VAST  

10.2 Afwijken van de omgevingsvergunningsplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De regels van de bestemmingsplannen zoals opgenomen in lid 10.1 worden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning uit onderhavig bestemmingsplan op de volgende manier aangevuld:

  • a. de omgevingsvergunningsplicht is niet van toepassing op het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden gericht op het aanleggen, beheren, onderhouden en in stand houden van de in onderhavig bestemmingsplan bedoelde ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding;
  • b. in aanvulling op het gestelde onder a geldt dat ter plaatse van de bestemmingen 'Leiding', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Leiding - Brandstof', 'Leiding - Gas', 'Leiding - Water' of 'Leiding - Riool' voor het beheren, onderhouden en in stand houden van de in onderhavig bestemmingsplan bedoelde ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding tevens aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. de belangen en de veiligheid van de betrokken leiding worden niet geschaad;
    • 2. hieromtrent is schriftelijk advies verkregen van de leidingbeheerder;
  • c. in aanvulling op het gestelde onder a geldt dat ter plaatse van de bestemmingen 'Waterstaat - Waterbergingsgebied', Waterstaat - Natte natuurparel' of 'Waterstaat - Waterkering' voor het beheren, onderhouden en in stand houden van de in onderhavig bestemmingsplan bedoelde ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding tevens aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. de belangen en de veiligheid van het betrokken waterstaatswerk worden niet geschaad;
    • 2. hieromtrent is schriftelijk advies verkregen van de waterbeheerder;
  • d. in aanvulling op het gestelde onder a geldt dat ter plaatse van een archeologische dubbelbestemming of aanduiding ter bescherming van archeologische waarden voor het aanleggen van de in onderhavig bestemmingsplan bedoelde ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding bij overschrijding van de ondergrens voor archeologisch onderzoek tevens aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanleg kunnen worden verstoord, worden in voldoende mate vastgesteld en worden zo nodig veiliggesteld door behoud in de bodem of door het opgraven hiervan;
    • 2. de bevindingen van de archeologische onderzoek(en) worden schriftelijk aan de gemeentelijk archeoloog ter beoordeling voorgelegd. Hierbij zijn begrenzingen en vindplaatsen in kaart gebracht en is een advies gegeven hoe om te gaan met eventuele archeologische waarden die behoudenswaardig zijn en welke delen kunnen worden vrijgegeven;
    • 3. op basis van de uitkomsten van de archeologische onderzoek(en) beslist de gemeentelijk archeoloog of de archeologische waarden in voldoende mate zijn vastgesteld. De gemeentelijk archeoloog besluit vervolgens welke archeologische vindplaatsen in situ behouden kunnen worden, ex situ behouden kunnen worden door middel van opgraving of niet behouden hoeven te worden;
    • 4. alle archeologische onderzoeken waarbij gegraven wordt, alsmede mitigerende maatregelen voor behoud van archeologische resten in de bodem, worden uitgevoerd conform een door de gemeentelijk archeoloog goedgekeurd Programma van Eisen;
    • 5. voor die delen van het plangebied waar geen archeologische waarden zijn aangetroffen of waar de archeologische waarden zijn veiliggesteld door een afgerond definitief archeologisch onderzoek wordt een vrijgavebeslissing opgesteld door de gemeentelijk archeoloog;
    • 6. graafwerkzaamheden dieper dan het bestaande maaiveld vinden pas plaats na het afronden van het gehele archeologisch onderzoek, tenzij schriftelijk toestemming door de gemeentelijk archeoloog is gegeven om al te starten met graafwerkzaamheden op vrijgegeven locaties.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Ondergrondse 150kV Tilburg Noord - Best, gemeente Oirschot.