direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Tuincentrum Eeneind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002

5.5 Externe veiligheid

Doel

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Wettelijk kader

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (juli 2012). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).

  • 1. Plaatsgebonden Risico (PR):
    Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';
  • 2. Groepsrisico (GR):
    Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

Hogedruk aardgastransportleiding

Nabij het plangebied is een hogedruk aardgastransportleiding (Z-514-01) gelegen. De afstand van deze leiding tot het plangebied bedraagt ca. 400 meter. De effectafstand van deze leiding is 140 meter. Deze hogedruk aardgasleiding is daarom niet relevant voor externe veiligheid.

Transport rijksweg A270

Ca. 400 meter ten noorden van het plangebied is de rijksweg A270 gesitueerd (kortste afstand). Door Grontmij is een extern veiligheidsonderzoek (5 maart 2011) uitgevoerd voor drie situaties:

  • 1. Huidige situatie (huidige bevolking, actuele vervoerscijfers);
  • 2. Autonome situatie (huidige geprojecteerde bevolkingsgegevens, toekomstige vervoerscijfers);
  • 3. Toekomstige situatie (toekomstige vervoerscijfers, bevolkingsgegevens incl. tuincentrum).

Plaatsgebonden risico

Uit het onderzoek blijkt dat er geen PR 10-6-contouren aanwezig zijn. Het plaatsgebonden risico ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is niet relevant.

Groepsrisico

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de rijksweg A270. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico in geen enkele berekening de oriëntatiewaarde overschrijdt. De berekende situaties liggen allen ver beneden de oriëntatiewaarde. Ondanks de toename van vervoer van gevaarlijke stoffen in de autonome situatie neemt het groepsrisico niet toe. De realisatie van het tuincentrum heeft eveneens niet geleid tot een toename van het groepsrisico.

Spoorweg Eindhoven - Helmond

Ten zuiden van het plangebied loopt de spoorbaan Eindhoven – Helmond. De kortste afstand van deze spoorbaan tot het plangebied bedraagt circa 50 meter.

Het plangebied ligt binnen de zone van het GR-aandachtsgebied van 200 meter.

Door Grontmij is een extern veiligheidsonderzoek (5 maart 2011) uitgevoerd voor twee situaties:

  • 1. Huidige situatie (huidige bevolking, actuele vervoerscijfers);
  • 2. Autonome en toekomstige situatie (huidige geprojecteerde bevolkingsgegevens, toekomstige vervoerscijfers).

Plaatsgebonden risico

Volgens bijlage 2 van het Eindrapport werkgroep Basisnet Spoor ligt rond dit traject geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 en is er geen sprake van een plasbrandaandachtsgebied.

Over het traject worden jaarlijks alleen brandbare gassen vervoerd in een hoeveelheid van 2150 ketelwagenequivalenten. Dit betekent dat er ook geen plaatsgebonden risicocontour van 10-7 rond de spoorbaan ligt.

Groepsrisico

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de spoorlijn. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico in geen enkele berekening de oriëntatiewaarde overschrijdt. De berekende situaties liggen allen ver beneden de oriëntatiewaarde. Het realiseren van het tuincentrum leidt tot een lichte toename van het groepsrisico.

Bedrijven

Nabij het plangebied is de volgende risicovolle inrichting gelegen, namelijk Total station Schenkels (LPG –tankstation, Collse Hoefdijk 9a). Total station Schenkels valt onder artikel 2, lid 1 onder a van de Regeling externe veiligheid inrichtingen. De risico's zijn berekend met behulp van een QRA (zie rapportage SRE Milieudienst van 1 februari 2012).

Plaatsgebonden risico

De LPG-doorzet is beperkt tot < 1000 m3 per jaar. Dit betekent concreet dat binnen de hieronder aangegeven afstanden geen kwetsbare objecten mogen zijn gelegen:

  • Binnen 45 meter vanaf het vulpunt;
  • Binnen 25 meter vanaf een ondergrondse tank;
  • Binnen 15 meter vanaf een afleverzuil.

In de praktijk lopen twee cirkels (45 m en 25 m) gedeeltelijk over het parkeerterrein van het tuincentrum. Dit betekent dat wordt voldaan aan de grenswaarde (voor al dan niet geprojecteerde kwetsbare objecten en richtwaarde (voor al dan niet geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten) van 10-6 per jaar.

Groepsrisico

Het groepsrisico (bepaald in de risicoberekening) ligt ruim beneden de oriëntatiewaarde. Het realiseren van het tuincentrum leidt tot een lichte toename van het groepsrisico.

Verantwoording groepsrisico

Bij het vaststellen van het uitwerkingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verantwoord te worden. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht gegeven worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan. Verder dient volgens deze artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Op 6 februari 2013 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, Proactie en Preparatie Brandweer te Eindhoven. Dit advies is verwerkt in deze verantwoording van het groepsrisico. Het advies is om de brandweer bij eventuele inrichtingsplannen te betrekken.

Bovenstaand punt wordt hieronder nader behandeld en toegelicht. In het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen.  In artikel 13 van het Bevi, artikel 12 van het Bevb en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hieronder is de verantwoording per element beschreven.

Te verwachten aantal personen binnen het invloedsgebied/ hoogte van het groepsrisico

Het onderhavige plan is gelegen binnen de invloedsgebieden van de rijksweg A270, het spoor (Eindhoven Helmond) en LPG-tankstation Schenkels. Bij het plan zijn twee kwantitatieve risicoanalyses gevoegd:

  • Groepsrisicoberekening Total station Schenkels (SRE Milieudienst, nr 489239, d.d. 1 februari 2011);
  • Nuenen Tuincentrum Eeneind (QRA rijksweg A270 en spoor, Grontmij, nr. 272866 rev. D2.1, d.d. 5 maart 2012).

Uit de risicoanalyses blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft.

Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico

Voor de inrichting in het plangebied is een omgevingsvergunning verleend. Voor nieuwe bedrijven zal een omgevingsvergunning moeten worden verleend. In deze vergunningen is/zal de Best Beschikbare Techniek (BBT) zijn/worden voorgeschreven. Voor de weg en het spoor zijn geen bronmaatregelen denkbaar.

Mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Het tuincentrum is al gerealiseerd. Er zijn verder geen nieuwe ontwikkelingen te verwachten in het plangebied.

Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken

Binnen het plangebied is een ongevalscenario relevant: explosie (druk).

Explosie
Bij een explosie komt er een hoge druk tot stand. Dicht bij de bron is de druk zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Ondanks dat bij de milieuvergunning de Best Beschikbare Technieken (BBT) is toegepast voor dit risicovolle bedrijf, kan de druk bij de bron zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat het niet redelijk is deze maatregelen toe te passen. Wel kan gehard glas bij het realiseren van nieuwe objecten (binnen het invloedsgebied van de bovengenoemde risicobronnen) voorkomen dat er extra slachtoffers door rondvliegend glas zullen vallen. Gezien de hoge kosten van dit glas (3,5 maal zo duur als standaard HR ++ glas) wordt dit niet verplicht gesteld in het plan.

Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten

In het advies van de Veiligheidsregio is opgenomen dat na overleg met de brandweer Nuenen is geconstateerd dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening voldoende zijn.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid

In het advies van de Veiligheidsregio blijkt dat de zelfredzaamheid van de bezoekers en werknemers van het tuincentrum als voldoende kan worden beschouwd.

Conclusie
In het advies van de Veiligheidsregio staat vermeldt dat er sprake is van een restrisico dat voorkomen kan worden zodra het LPG-station buiten de openingstijden van het tuincentrum kan worden bevoorraad. De Veiligheidsregio adviseert om het bevoorraden van het LPG station buiten de openingstijden van het tuincentrum te laten plaatsvinden. Hierover is overleg gevoerd met de tankstationhouder om zijn milieuvergunning hierop aan te passen. In de praktijk wordt het station voor 08.00 uur bevoorraad. Bij de procedure tot wijziging van de milieuvergunning heeft de eigenaar bezwaar gemaakt omdat hij de toelevering voor 08.00 uur niet kan garanderen. De bevoorradingswagen komt uit het westen van het land en kan daardoor onverhoopt in de file komen staan. De LPG wagen moet toch lossen als hij na 08.00 uur arriveert. De eigenaar van het station heeft hier geen invloed op en kan daarom hiervoor ook geen verantwoording dragen. In de procedure van de wijziging van de milieuvergunning is hij in zijn gelijk gesteld.