direct naar inhoud van 1.2 Voorgeschiedenis
Plan: Tuincentrum Eeneind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002

1.2 Voorgeschiedenis

Circa 15 jaar geleden heeft de eigenaar van de toenmalige Intratuinvestiging aan de Berg 58 te Nuenen de gemeente benaderd om het verplaatsen van het tuincentrum te bespreken. Gedacht werd aan een locatie nabij Eeneind, en wel de locatie waar nu de woonwijk 'Eeneind-Oost' is gerealiseerd. Gezien de afstand tot Eeneind en de verkeerskundige situatie, is hiervan afgezien. Vervolgens is eind jaren negentig de haalbaarheid van een locatie aan de Gerwenseweg onderzocht. In verband met het ontbreken van een goede verkeerskundige ontsluiting van het bedrijf, was ook die locatie ongeschikt. Vervolgens is met de provincie gekeken naar een eventuele vestiging aan de Collse Hoefdijk. De provincie vond deze locatie geschikt voor deze vorm van detailhandel in combinatie met een groot parkeerterrein. Een vestiging op die locatie zou gebruik kunnen maken van de daar te realiseren rotonde, waarmee het verkeer uitstekend via de Collse Hoefdijk zou kunnen worden afgewikkeld.

In 2001 zijn de eerste schetsen gemaakt en gesprekken gevoerd. Daarbij was voor de provincie een positief aspect dat hier sprake zou zijn van het hergebruik van een voormalige stortplaats. Hiervoor was het op grond van de provinciale Milieuverordening wel vereist om eerst een 'Hergebruiksplan' op te stellen. In het kader van een Hergebruiksplan wordt onderzocht of het milieutechnisch mogelijk is om te bouwen op een voormalige stortplaats. Dit Hergebruiksplan is voor deze locatie in 2007 vastgesteld door gedeputeerde staten van Noord-Brabant. De Raad van State heeft op 22 april 2009 de beroepen tegen het Hergebruiksplan ongegrond verklaard (nr. 200806660/1/M 1).

Om de ontwikkeling van het tuincentrum juridisch mogelijk te maken, is het tuincentrum aanvankelijk meegenomen in het bestemmingsplan 'Landgoed Gulbergen' uit 2008. Dit bestemmingsplan had betrekking op de ontwikkeling van een landgoed met intensief recreatieve functies ten oosten van de beoogde locatie voor het tuincentrum.

Door gedeputeerde staten werd op 19 mei 2009 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan, echter met onthouding van goedkeuring aan de bouwmogelijkheden zoals die waren opgenomen in het bestemmingsplan. Gedeputeerde staten vonden dat de bouwmogelijkheden onvoldoende waren begrensd. De goedkeuring werd onthouden, behoudens voorzover een bouwplan in overeenstemming was met de door gedeputeerde staten verleende verklaring van geen bezwaar voor het concrete bouwplan voor het tuincentrum. De onthouding van goedkeuring aan een deel van de bestemmingsplanregeling door gedeputeerde staten stond op die manier niet in de weg aan het verlenen van de vrijstelling en de bouwvergunning voor het tuincentrum door burgemeester en wethouders.

Op 1 oktober 2009 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bestemming 'Tuincentrum' binnen het bestemmingsplan 'Landgoed Gulbergen' geschorst. Hij was van mening dat het bestemmingsplan bepaalde zaken onvoldoende goed regelde. Naar zijn voorlopig oordeel zouden daardoor ontwikkelingen mogelijk zijn, die voor omwonenden onaanvaardbare hinder zouden kunnen opleveren.

De vrijstelling werd aanvankelijk door burgemeester en wethouders verleend voor alles wat het bestemmingsplan in principe toestond. Naar aanleiding van de schorsing door de Voorzitter is de reikwijdte van het vrijstellingsbesluit door burgemeester en wethouders beperkt. Op grond van een wijzigingsbesluit van 13 oktober 2009 werd alleen nog maar de realisering van het concrete plan en het daarbij behorende gebruik toegestaan. De gebruiksmogelijkheden werden daarnaast ook beperkt en een aantal parkeerplaatsen werd geschrapt. Het ging met name om parkeerplaatsen die direct grensden aan de achtertuinen van omwonenden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002_0001.png"
Kort daarop diende op 15 oktober 2009 een verzoek om schorsing van de vrijstelling en bouwvergunning bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
De Voorzieningenrechter zag geen aanleiding de vrijstelling te schorsen.

Omdat de Voorzieningenrechter van de rechtbank geen aanleiding zag de vrijstelling en bouwvergunning te schorsen, kon het tuincentrum worden afgebouwd.
Het tuincentrum werd in het voorjaar van 2010 geopend.

Op 11 maart 2010 werd door burgemeester en wethouders een beslissing genomen op de bezwaren die tegen de vrijstelling en bouwvergunning werden ingediend. Het college besloot de vrijstelling en bouwvergunning in stand te laten, zij het met aanvulling en aanpassing van de motivering. Tevens werden aanvullende voorwaarden opgenomen om horeca en detailhandel objectief te begrenzen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002_0002.png"
Tegen de beslissing op bezwaar werd beroep ingesteld. Zowel dit beroep bij de rechtbank als het latere hoger beroep bij de Raad van State, werd afgewezen.

De vrijstelling en bouwvergunning zijn door de uitspraak van de Raad van State van 4 april 2012 onherroepelijk geworden.

Het voorliggende bestemmingsplan vertaalt het onherroepelijk geworden gewijzigde vrijstellingsbesluit naar een definitieve bestemmingsregeling.