direct naar inhoud van Artikel 3 Detailhandel - Tuincentrum
Plan: Tuincentrum Eeneind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002

Artikel 3 Detailhandel - Tuincentrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een tuincentrum, met dien verstande dat:
    • 1. detailhandel en horeca is toegestaan in een bij een tuincentrum behorend basis- en randassortiment, waarbij het verkoopvloeroppervlak binnen de bebouwing, verdeeld over de volgende productgroepen, in ieder geval niet meer mag bedragen dan het percentage van dat verkoopvloeroppervlak dat in onderstaande tabel is aangegeven:
      Productgroep   Maximaal toegestaan % van het verkoop- vloeroppervlak (binnen de bebouwing)  
      'Groen', waartoe behoort de verkoop van bijvoorbeeld planten, bloemen, bollen en zaden   40%  
      'Tuin en dier', waartoe behoort de verkoop van bijvoorbeeld grondproducten, gereedschap, tuinhout en dierenverzorging   20%  
      'Terras, sfeer en interieur', waartoe behoort de verkoop van bijvoorbeeld tuinmeubelen, potterie en sfeerartikelen   25%  
      'Horeca', uitsluitend in de vorm van aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken, te weten lichte horeca in de volgende subcategorieën: broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom/ijssalon, snackbar, tearoom.   5%  
      'Overige detailhandel'*   10%  
      * Waarbij detailhandel in de vorm van een supermarkt niet is toegestaan.    
    • 2. het oppervlak van verkoopondersteunende ruimten in totaal niet meer dan 25% van het bedrijfsvloeroppervlak mag beslaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' semipermanente demonstratiemodellen ter verkoop mogen worden geplaatst;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' tevens koopwaar in het basis- en aanvullend assortiment ten verkoop mag worden opgesteld;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' tevens buitenopslag en een waterbassin is toegestaan;
  • b. een hoveniersbedrijf;

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' gebouwen in de vorm van demonstratiemodellen worden gebouwd, met een hoogte van maximaal 3,5 m, waarbij geldt dat:
    • 1. het bebouwingspercentage maximaal 50% van de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' bedraagt;
    • 2. het bebouwingspercentage maximaal 50% van de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' bedraagt.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte bedraagt maximaal:
    • 1. van lichtmasten 4,5 m;
    • 2. erfafscheidingen/keerwanden 1 m;
    • 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
  • b. in tegenstelling tot het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' erfafscheidingen een hoogte hebben van 3 m en een waterbassin een hoogte van 4 m;
  • c. in tegenstelling tot het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' de lichtmasten een maximale hoogte hebben van 1,2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

3.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 3.3.1 wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting;
  • c. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunnning ten behoeve van de verkoop van vuurwerk

Gedeputeerde staten kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.3.1 vervatte verbod, ten behoeve van de verkoop van vuurwerk, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de opslag van vuurwerk is aanvaardbaar gezien het plaatsgebonden- en het groepsrisico;
  • b. voorafgaand is advies aan de brandweer gevraagd;
  • c. de verkoop van vuurwerk vindt uitsluitend plaats op daarvoor vastgestelde dagen.
3.4.2 Toestemming voor het afwijken van het assortiment van een tuincentrum

Gedeputeerde staten kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.3.1 vervatte verbod, ten behoeve van een tijdelijke of permanente afwijking van de in artikel 3.1 in lid a genoemde percentages, mits deze afwijking niet meer dan 15% bedraagt boven het op grond van artikel 3.3.1 toegestane percentage.