direct naar inhoud van 5.5 Natuur
Plan: Bestemmingsplan De Beekse Tuin
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPNuenenBeekseTuin-D001

5.5 Natuur

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet bundelt de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Ook is in deze wet opnieuw vastgesteld welke planten- en diersoorten in Nederland zijn beschermd. In het kader van planontwikkelingen dienen de consequenties hiervan voor de aanwezige flora en fauna in beeld te worden gebracht.

Grontmij heeft een flora- en faunascan uitgevoerd in de Beekse Tuin (Flora- & faunascan De Beekse Tuin Nuenen, Natuur- en soortenbeleid in relatie tot planologische herontwikkeling, 256133.ehv.211.FF02, 23 september 2008). Op basis van de beschikbare inventarisatiegegevens, aangevuld met de resultaten uit het veldbezoek, kan worden geconcludeerd dat het plangebied niet is beschermd volgens de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Het gebied maakt geen onderdeel uit maakt van de EHS of GHS of een Natuur- of bosbestemming in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Nuenen c.a.. uit het onderzoekresultaten blijkt:

  • 1. in het plangebied vermoedelijk de Breedbladige wespenorchis voorkomt (is vrijgesteld);
  • 2. dat er geen vaste rust- en verblijfplaatsen van ontheffingsplichtige vogels aanwezig zijn;
  • 3. dat het plangebied waarschijnlijk actueel leefgebied/verblijfsgebied is voor enkele algemene grondgebonden zoogdieren waarvoor een vrijstelling geldt;
  • 4. in de bestaande aanwezige bebouwing mogelijk vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig, welke niet zijn vrijgesteld;
  • 5. er binnen het plangebied mogelijk beschermde amfibieĆ«n en de Alpenwatersalamander voor komen.

Ten behoeve van punt 4 en 5 heeft aanvullend onderzoek plaatsgevonden.

Uit het aanvullende onderzoek, dat als doel heeft vast te stellen of de locatie mogelijk gebruikt wordt door vleermuizen (punt 4), blijkt dat zich in het gebied geen vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden. Wel werd de voorzijde van de voormalige villa (boerderij) gebruikt als foerageerlocatie door diverse in de omgeving levende gewone dwergvleermuizen maar hier hoeft geen ontheffing aangevraagd voor te worden.

Uit het aanvullende onderzoek om vast te stellen of op de locatie mogelijk beschermde amfibieƫn en de Alpenwatersalamander voorkomen (punt 5) blijkt in de op de locatie aanwezige vijver een aantal bruine kikkers aanwezig te zijn. Deze vijver is inmiddels onder ecologische begeleiding gedempt en de kikkers alsmede de aanwezige goudvissen zijn gevangen en uitgezet in de natte natuur.

Conclusie

Er is geen ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Wel dient bij de planning van werkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels (15 maart-15 juli).