direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Bestemmingsplan De Beekse Tuin
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPNuenenBeekseTuin-D001

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen en uitritten;
  • b. archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden'.
5.1.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen de bestemming wonen is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
5.1.2 Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien een omgevingsvergunning op grond van artikel 5.4.2 wordt verleend.

5.1.3 Bouwen onder peil

Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Het is verboden te bouwen en het verrichten van handelingen ter voorbereiding van bouwactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden', tenzij het bevoegd gezag op basis van 'archeologisch onderzoek' heeft vastgesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden en uit de aanvraag om een omgevingsvergunning blijkt dat met dit besluit aantoonbaar rekening is gehouden.

5.2.2 Oppervlaktemaat

Het oppervlak aan gebouwen op een bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' is aangegeven tot een maximum van 250 m2 per bouwperceel.

5.2.3 Situering gebouwen

Hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

5.2.4 Aantal woningen

Binnen een bouwvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' voor het betreffende bouwvlak is bepaald.

5.2.5 Woningtypen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' dienen vrijstaande woningen te worden gebouwd met dien verstande dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 meter bedraagt.

5.2.6 Hoofdgebouwen

Voor de hoofdgebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  • b. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  • c. indien een maximale bouwhoogte is toegestaan van 7 meter, mag 30% van het oppervlak van het hoofdgebouw worden voorzien van een platdak op deze hoogte;
  • d. in overige gevallen geldt een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 55°.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' [nr] dient de nokrichting evenwijdig aan de naar de weg toe gekeerde bouwperceelgrens te worden gesitueerd;
5.2.7 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende situerings- en maatvoeringseisen:

  • a. bijgebouwen, zijdelingse aan- en uitbouwen en zijdelingse overkappingen mogen uitsluitend gesitueerd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum van 6,5 m;
  • d. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m2 met dien verstande dat de maatvoering zoals genoemd in artikel 5.2.2 niet wordt overschreden;
  • e. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw en/of aangebouwde bij- en uitbouwen bedraagt ten minste 1,5 m;
  • f. het dak mag ofwel bestaan uit een platdak ofwel uit een kap met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 55°.
5.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende regels te voldoen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. een zwembad mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens van minimaal 1 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeren

Voor het parkeren gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel dienen ten minste twee parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • b. een garage wordt niet meegeteld bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen.
5.3.2 Strijdig gebruik bebouwing

Het is verboden de in deze bestemming begrepen bebouwing te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.

  • a. bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.
5.3.3 Strijdig gebruik gronden

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen;
  • d. als standplaats van onderkomens en kampeermiddelen.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Bewoning bijgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.2, onder a, en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • c. de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, niet meer bedraagt dan de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 30% van het perceel oppervlakte;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.
5.4.2 Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.