direct naar inhoud van 4.11 Water
Plan: De Beemel 17 en 19 Nuenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPNuenBeemel17en19-D001

4.11 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap De Dommel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Waterschap De Dommel is akkoord met de wijze waarop de opmerkingen zijn verwerkt, zie bijlage 2.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Waterplan en waterverordening
  • Structuurvisie Ruimtelijke ordening
  • Verordening Ruimte

Waterschapsbeleid

Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het waterschap samen met andere partijen invulling willen geven aan het waterbeheer in de planperiode. Dit waterbeheerplan is een strategisch document. Hierin wordt aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe die bereikt moeten worden. Het betreft alle aspecten rondom het beheer van de watergangen, stuwen, gemalen, transportstelsels en rioolwaterzuiveringen, zowel onder normale omstandigheden als in het geval van calamiteiten. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Aan de basis van dit waterbeheerplan staan de waterprogramma's. Deze kwamen in 2007-2008 in samenwerking met andere overheden en belangenpartijen in ons gebied tot stand en richten zich op alle waterdoelen in ons beheergebied.

Er wordt een indeling gemaakt in de volgende thema's:

  • droge voeten;
  • voldoende water;
  • natuurlijk water;
  • schoon water;
  • schone waterbodem;
  • mooi water;

Een ander belangrijk beleid van het waterschap is het 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk' (Waterschap De Dommel, d.d. 11 juli 2006). Hierbij wordt ingegaan op de kwantitatieve aspecten van hydrologisch neutraal bouwen en de uitgangspunten en randvoorwaarden van het waterschap hierbij.

Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Dit betekent dat:

  • de afvoer uit het gebied niet groter is dan in de referentiesituatie;
  • de omvang van grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt;
  • de grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties;
  • de (grond)waterstanden in het plangebied moeten aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied zelf;
  • het plangebied zo moet worden ingericht, dat de gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving, die van invloed zijn op de (grond)waterstanden, niet leiden tot knelpunten in het plangebied.

Huidige situatie

De plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel en heeft een oppervlakte van circa 1200 m2. Momenteel is het perceel in gebruik als weide. Binnen het plangebied is geen bebouwd oppervlak aanwezig. Op de locatie zelf is ook geen oppervlaktewater aanwezig. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zandgrond. Er is sprake van grondwater trap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,40 en 0,80 m beneden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand op meer dan 1,20 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte ligt op circa NAP +17 m.

Waterkwantiteit

In het plangebied en in de omgeving is geen oppervlaktewater gelegen.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is in de huidige situatie niet aangesloten op een rioolstelsel.

Toekomstige situatie

De ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 2 woningen.

Waterkwantiteit

Het plangebied is geheel onverhard. Door de realisatie van de woningen neemt de verharding toe. De toename in verharding door de ontwikkeling is circa 420 m2. De compensatie-eis van het waterschap (om een bui tot T= 10+10% te kunnen bergen ) die volgt uit de HNO-tool (Bijlage 3) is voor dit plan 17 m3. Aan deze waterberging zal worden voldaan door de aanleg van een sloot op de achterzijde van het perceel.

Bij extreme neerslag (T=100+10%) zal het water dat niet infiltreerd in de zaksloot naar lager gelegen gebieden stromen. Deze lager gelegen gebieden liggen ten noorden en oosten van het plangebied (zie onderstaande afbeelding). Het eigen perceel en omliggende woonpercelen zullen als gevolg van het planvoornemen geen hinder ondervinden van de extreme neerslag.

afbeelding "i_NL.IMRO.0820.BPNuenBeemel17en19-D001_0006.png"

uitsnede Algemene Hoogtekaart Nederland

Afvalwaterketen en riolering

Ter plaatse van het planvoornemen is geen sprake van een gescheiden rioolstelsel. Conform bouwverordening wordt in de woning wel een gescheiden systeem aangelegd. Het afvalwater wordt via het gescheiden systeem aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • 1. hemelwater vasthouden voor benutting,
  • 2. (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • 3. afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • 4. afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

Bij de ontwikkeling zal afstromend hemelwater worden geïnfiltreerd ter plaatse van de (aan te leggen) sloot aan de achterzijde van het perceel. Doordat de bodem bestaat uit zandgrond en sprake is van een gemiddelde hoogste grondwaterstand tussen de 0,4 en 0,8 m beneden maaiveld, zal de ontwatering van het terrein voldoende zijn voor de beoogde ontwikkeling.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem worden bij deze ontwikkeling duurzame, niet-uitloogbare materialen gebruikt, zowel gedurende de bouw- als in de gebruiksfase.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.