Plan: | Herijking Nuenen West, herziening Opwettenseweg naast nr. 189 en naast nr. 191 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0820.BPNWHOpwettenseweg-CO01 |
het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, Herijking Nuenen West, herziening Opwettenseweg naast nr. 189 en naast nr. 191 met identificatienummer NL.IMRO.0820.BPNWHOpwettenseweg-CO01 van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Hierbij kan worden gedacht aan een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied;
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is – maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap – met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
het achtererfgebied als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk I, artikel 1 bij het Besluit omgevingsrecht;
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
de op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan legaal aanwezige of vergunde woningen alsmede wegbestemde woningen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het bevoegd gezag zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en ruimten onder de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
gezamenlijke oppervlakte van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van een gebouw;
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
beschermde of te beschermen vervaardigde zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, dat valt onder de bescherming van de verordening gericht op de bescherming van erfgoed van de gemeente Nuenen zoals die geldt op het moment van de aanvraag om een omgevingsvergunning;
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
een gebouw dat één woning omvat, dan wel ten hoogste twee geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, dat qua uiterlijke verschijingsvorm als een eenheid kan worden beschouwd en dat geen gezamenlijke ruimten deelt met andere woningen;
het bouwen van (een gedeelte van) een bouwwerk ter vervanging van (een gedeelte van) een bouwwerk dat is gesloopt of door een calamiteit teniet is gegaan.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
één persoon of een verzameling van meer personen met een relationele binding, die één woonruimte bewoont en een economisch-consumptieve eenheid vormt. Onder een huishouden wordt niet verstaan:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
bouwdelen die qua aard en omvang ondergeschikt zijn aan het bijbehorende gebouw, zoals bijvoorbeeld schoorstenen, lichtkoepels en balkonhekken;
niet-zelfstandige detailhandelsactiviteiten die verwant maar ondergeschikt zijn ten opzichte van de hoofdactiviteit en waarvoor maximaal 30% van het brutovloeroppervlak van de hoofdactiviteit als zodanig mag worden gebruikt;
een bouwwerk zonder eigen wanden dat ten hoogste aan twee zijden een gesloten wand kent;
een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit met een min of meer publieksgericht karakter, zoals persoonlijke dienstverlening (kapper, pedicure, e.d.), medisch/therapeutische dienstverlening en ambachtelijke activiteiten;
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding;
een kleinschalige, niet-bedrijfsmatige, voorziening ten behoeve van de woonfunctie met een dagrecreatief karakter, zoals een zwembad of een tennisbaan.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat overwegend gebruikt wordt voor beplanting met bloemen, planten of gewassen en/of als terras;
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan;
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
het voorerfgebied als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk I, artikel 1 bij het Besluit omgevingsrecht;
de (ondergrondse) voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
een woning met een eigen toegang en eigen was-, kookgelegenheid en toilet;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het (her)bouwen van een woning gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.4 voor een afrastering voor recreatieve voorzieningen tot een maximale bouwhoogte van 4,00 meter, mits de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.4 voor een afrastering voor zwembaden en daarmee vergelijkbare recreatieve voorzieningen, tot een maximale bouwhoogte van 4,00 meter, mits de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven.
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
De woningen mogen uitsluitend worden gebruikt als wordt voldaan aan de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen voorwaardelijke verplichting waterberging.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder a, voor het gebruik van een bijgebouw als een afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder b, voor het binnen een woning en/of bijgebouwen toestaan van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder c, voor het toestaan van kleinschalige functies mits er sprake is van een evenredige verdeling van kleinschalige andere functies als bedoeld in de beleidsregel 'kleinschalige andere functies' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet respectievelijk de 'Erfgoedverordening 2010 Gemeente Nuenen c.a.' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: h
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 11.1.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen welke betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie hoog', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in artikel 4.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in artikel 4.2.2 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden:
Het bepaalde in artikel 4.2.1, 4.2.2 en 4.2.3 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 4.3.1 is niet van toepassing op:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie hoog' dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 4.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
In de situatie als bedoeld in artikel 4.3.4, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verbinden:
Het college van burgemeester en wethouders kan de bestemming wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie hoog', als bedoeld in 4.1 geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat algehele herbouw van woningen uitsluitend mag plaatsvinden op of binnen de bestaande funderingen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om in afwijking van het gestelde in sub 6.2.1, de algehele herbouw van woningen plaats te laten vinden buiten bestaande funderingen, met dien verstande dat:
Een dakkapel is als ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak toegestaan, en verhoogt de goothoogte niet, mits deze voldoet aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.3.1 onder c. teneinde dakkapellen met een grotere breedte toe te staan bij dakvlakken met een breedte groter dan 5,40 m, met dien verstande dat de totale breedte van dakkapellen niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak.
Indien maatregelen getroffen moeten worden voor de instandhouding van soorten in het kader van de Wet natuurbescherming geldt de regeling en termijn zoals opgenomen in artikel 9.3.
Het gebruik nieuwe woningen is uitsluitend toegestaan als aangetoond kan worden dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels een andere ontheffing is of kan worden verleend en mits dit geen onevenredige inbreuk maakt op het woon- en leefklimaat en/of de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
Verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in voldoende watercompensatie ten behoeve van de realisatie van een goed waterhuishoudkundig systeem, zoals bepaald in de beleidsregel 'water' die onderdeel uitmaakt van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West'.
Verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in voldoende invulling van de parkeerbehoefte voor de bestaande en de te realiseren activiteiten, met dien verstande dat:
Bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.2.5, 3.5.3, 6.2.2 en 9.1, 9.2 en/of 9.3 vindt toetsing aan de beleidsregels 'stedenbouwkundige kwaliteit', 'kleinschalige andere functies', 'parkeren', 'water', en 'landschap, ecologie en biodiversiteit' door het bevoegd gezag plaats op basis van de beleidsregels zoals die gelden op het tijdstip van het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Op wijziging van de beleidsregels 'stedenbouwkundige kwaliteit, 'kleinschalige andere functies', 'parkeren', 'water' en 'landschap, ecologie en biodiversiteit', die onderdeel uitmaken van de 'Beleidsregels Chw-bestemmingsplan Herijking Nuenen West' is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.
Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Herijking Nuenen West, herziening Opwettenseweg naast nr. 189 en naast nr. 191'.