direct naar inhoud van Regels
Plan: Ruimte voor Ruimte Rullen ong. Nuenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPBGRullenRvR2016-D001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Rullen ong. Nuenen' van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0820.BPBGRullenRvR2016-D001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;

1.5 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bed & breakfast:

het verstrekken van logies en ontbijt, door het beschikbaar stellen van slaap- en sanitaire ruimten, aan steeds wisselend publiek dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.8 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
    • 1. aanwezig of in uitvoering is in overeenstemming met een ingevolge (het inmiddels vervallen) artikel 40 van de Woningwet verleende bouwvergunning, een ingevolge (het inmiddels vervallen) artikel 42 van de Woningwet gedane melding of een ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleende omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • 2. dan wel gebouwd kan worden krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning voor het bouwen;
  • b. bij gebruik: gebruik dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.11 bijbehorend bouwwerk:

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.12 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.20 kelder:

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,70 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;

1.21 Kleinschalig kamperen

een terrein of plaats gelegen op een (voormalig) agrarisch bouwvlak en/of op direct daaraan grenzende volgens het bestemmingsplan als agrarisch bestemde gronden, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen, of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben, met maximaal 25 standplaatsen.

1.22 kleinschalige horeca:

Horeca die wordt aangeboden als nevenfunctie bij een hoofdfunctie, waarbij er geen directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie Voorbeeld: een eetgelegenheid, terras, etc, als nevenfunctie bij een hoofdfunctie.

1.23 Kleinschalige horeca activiteiten:

Activiteiten gericht op het aanbieden van dranken en etenswaar die men aanbiedt aan besloten groepen binnen een bestaande woning dan wel bouwwerken en/of bijbehorend (agrarisch) perceel en uitsluitend mag plaatsvinden tussen 09.00 uur en 19.00 uur, waarbij verkoop van alcoholische dranken verboden is.

1.24 milieucategorie:

milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, Den Haag 2009;

1.25 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.26 overkapping:

een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.27 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een min of meer publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.28 ruimtelijke ontwikkeling:

bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist;

1.29 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.31 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • b. kleinschalig kamperen en verstrekken van logies;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden, te weten de historische percelering;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

A Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen de bestemming 'Wonen' is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. het mag geen activiteit betreffen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, en de activiteit mag niet meldingsplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

B Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels wordt verleend als bedoeld in 3.5.1.

C Kleinschalig kamperen en bed & breakfast

Gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen en (het verstrekken van) logies, zoals bed & breakfast, is uitsluitend toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels wordt verleend als bedoeld in 3.5.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Bouwvlak

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het betreffende bouwvlak.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken dienen te worden opgericht binnen het bouwvlak of de aanduiding 'bijgebouwen'.

3.2.4 Aantal woningen

Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.

3.2.5 Inhoud woning

Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van woningen mag maximaal 600 m3 bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ruimte voor ruimte' geldt dat de inhoud van een woning maximaal 1000 m3 mag bedragen.
3.2.6 Maatvoering

Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:

woning   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   5,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   11 m  
dakhelling   12º   45º  

bijbehorende bouwwerken   min.   max.  
bebouwde oppervlakte bijbehorende bouwwerken en overkappingen   n.v.t.   100 m2  
goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning   2 m   10 m  
dakhelling   12º   45º  

bouwwerken, geen gebouwen zijnde   min.   max.  
bouwhoogte erfafscheidingen vóór voorgevel woning   n.v.t.   1 m  
bouwhoogte erfafscheidingen achter voorgevel woning   n.v.t.   2 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   n.v.t.   6 m  
dakhelling van overkappingen   12º   45º  
bebouwde oppervlakte bijbehorende bouwwerken en overkappingen   n.v.t.   90 m2  
3.2.7 Bouwen onder peil

Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder gebouwen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen met plat dak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.6 teneinde aan- en uitbouwen van de woning, aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen met een plat dak toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
  • b. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.3.2 Grotere bouwhoogte erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.6 teneinde erfafscheidingen voor de voorgevel met een grotere bouwhoogte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken binnen deze bestemming:

  • a. voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • b. voor detailhandel;
  • c. voor verblijfsrecreatie, behoudens kleinschalig kamperen en verstrekken van logies, dat is toegestaan ingevolge het bepaalde in 3.1.2 onder c juncto 3.5.2;
  • d. als seksinrichting;
  • e. voor horeca.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 3.1.2 onder b teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen en/of bijbehorend perceel de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; voor het maximum van 50 m² tellen ook de onbebouwde gronden mee, die voor de activiteiten worden gebruikt;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of het bijbehorende bouwwerken en/of bijbehorend perceel zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. het mag geen activiteit betreffen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, en de activiteit mag niet meldingsplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • g. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied;
  • h. een bedrijfsactiviteit aan huis betreft een activiteit in maximaal milieucategorie 1 of 2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten.
3.5.2 Kleinschalig kamperen en bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 3.1.2 onder c (het verstrekken van) logies, zoals bed & breakfast, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. voorzieningen ten behoeve van logies, zoals bed & breakfast, zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestaande bebouwing, dan wel de bebouwing die is toegestaan ingevolge het bepaalde in 3.3;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • d. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
3.5.3 Kleinschalige horeca activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 teneinde binnen een bestaande woning en/of bestaande bijbehorende bouwwerken en/of bijbehorend perceel de uitoefening van kleinschalige horeca-activiteiten toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de betreffende woning te zijn;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • c. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • d. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • f. het vloeroppervlakte ten behoeve van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • g. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden tussen 09.00 uur en 19.00 uur;
  • h. ter plaatse mogen geen etenswaren worden bereid;
  • i. de ruimtelijke ontwikkeling gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
    • 1. Waarbij onder 'kleinschalige horeca-activiteiten' wordt verstaan: de verkoop ter plaatste te nuttigen uitsluitend niet-alcoholische dranken, verpakt ijs en koek.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien er zorg gedragen wordt voor een adequate kwaliteitverbetering van het landschap als bedoeld in artikel 3.2 Verordening ruimte 2014 per 15-7-2015 of de hierop volgende Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

6.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid (6.1.1) een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

6.1.3 Uitzondering

Het eerste lid (Algemeen) is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
6.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

6.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid (6.1.2), te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

6.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid (6.1.2), na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

6.2.4 Uitzondering

Het eerste lid (6.2.1) is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Rullen ong. Nuenen'.