1.1 plan
het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening Collseweg 47 - 47a' met identificatienummer NL.IMRO.0820.BPBGCollsew47en47a-D001.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig of architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en daarnaast rechtstreeks toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw.
1.5 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 aardkundige waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de natuurlijke ontstaanswijze die nog herkenbaar is doordat aardkundige verschijnselen er nog een gave vorm hebben en/of in onderlinge samenhang voorkomen, zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen. De aardkunde heeft de - vaak trage en grootschalige - werking van de niet-levende natuur als onderwerp en omvat geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.8 agrarisch bedrijf
een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde:
- een (vollegronds)teeltbedrijf;
- een veehouderij;
- een glastuinbouwbedrijf ;
- een overig agrarisch bedrijf.
1.9 agrarisch grondgebruik
gebruik van gronden, gelegen buiten een bouwvlak, gericht op het telen van gewassen en het houden van dieren, met uitzondering van honden.
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.11 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.12 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.14 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.15 beeldbepalend pand
Een gebouw dat op culturele of historische gronden bescherming geniet van de gemeente Nuenen, ook wel een karakteristiek pand genoemd.
1.16 beleidsregels Buitengebied in ontwikkeling
de beleidsregels Buitengebied in ontwikkeling zoals vastgesteld op (gelijktijdig met bestemmingsplan vast te stellen) of de meest recente rechtsopvolger daarvan.
1.17 bestaand bouwwerk
een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan en bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezig is of kan worden gebouwd.
1.18 bestaand gebruik
gebruik dat op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan en bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezig is of kan worden uitgeoefend.
1.19 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan en bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen of kunnen komen.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.27 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.28 deskundige
een door het bevoegd gezag erkend onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het vakgebied waar in de regels aan wordt gerefereerd.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.30 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.31 evenement
een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.32 extensief recreatief medegebruik
de niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, ruimte vormt met meer dan één geheel of gedeeltelijke wand.
1.34 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.35 hoofdgebouw
een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.36 horecabedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.37 huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren.
Met een huishouden wordt gelijk gesteld:
- De huisvesting van maximaal 4 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
- tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 6 arbeidsmigranten;
- de huisvesting van maximaal 8 ouderen, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht;
- de huisvesting van maximaal 8 personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale problemen dan wel de huisvesting van maximaal 8 personen die tijdelijke opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit alles gericht op zelfstandige bewoning.
1.38 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.39 Landschapsontwikkelingsplan de Peel
Het Landschapsontwikkelingsplan de Peel zoals vastgesteld op 11 september 2007 of de meest recente rechtsopvolger daarvan.
1.40 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.41 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.42 milieuhygiënisch inpasbaar
een ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar indien is aangetoond dat:
- omliggende functies niet onevenredig in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt;
- de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
- bij het toestaan van nieuwe geurgevoelige functies voldaan wordt aan de wettelijke geurnormen of vastgestelde hogere geurnorm;
- bij het toestaan van nieuwe geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of de vastgestelde hogere grenswaarde;
- er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid;
- de luchtkwaliteit geschikt is voor de nieuwe functie;
- er geen sprake is van significant negatief effecten op Natura 2000-gebied(en);
- nieuwe functies binnen het Natuurnetwerk Brabant niet schadelijk zijn voor het natuurbeheertype ter plaatse;
- soorten die op basis van de Wet natuurbescherming beschermd zijn niet worden aangetast;
- de waterhuishouding niet onevenredig verslechtert;
- de capaciteit van de omliggende wegen voldoende is voor veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
- er op eigen terrein voorzien wordt in de parkeerbehoefte.
1.43 NEN
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.44 nutsvoorzieningen
de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.45 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en met ten hoogste aan één zijde een gehele of gedeeltelijke wand.
1.46 paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.47 peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.48 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die als Bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels.
1.49 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels.
1.50 teeltondersteunende voorzieningen
ondersteunende voorzieningen, die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (vollegronds)teelbedrijf, die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren door de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats te laten vinden, zodat gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
- permanente teeltondersteunende voorzieningen: voor onbepaalde tijd aanwezig, waaronder ook begrepen permanent aanwezige onderdelen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: uitsluitend aanwezig zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden per jaar;
en tussen:
- lage teeltondersteunende voorzieningen: met een hoogte van maximaal 1.50 m, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies en acryldoek, vlakveldsfolie, vraatnetten, lage tunnels, trayvelden en containervelden;
- hoge teeltondersteunende voorzieningen: met een hoogte van minimaal 1.50 m, bijvoorbeeld hagelnetten, menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen, stellingenteelt (bakken op stellingen, regenkappen).
1.51 veehouderij
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
1.52 (vollegronds)teeltbedrijf
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.53 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.54 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals onder andere duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.
1.55 waterberging
het bergen van water buiten oppervlaktewaterlichamen, ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen.
1.56 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.