direct naar inhoud van Regels
Plan: Mill, Parapluplan Ke-geluidscontouren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0815.BPMiKecontouren-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Mill, Parapluplan Ke-geluidscontouren met identificatienummer NL.IMRO.0815.BPMiKecontouren-VA01 van de gemeente Mill en Sint Hubert.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 bestaand

de bebouwing en het gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.7 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.8 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.9 Onze Minister

Onze Minister van Defensie, zoals gedefinieerd in het Besluit militaire luchthavens.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Van toepassingverklaring

3.1 Regels

De regels in onderhavig bestemmingsplan zijn van toepassing op alle bestemmingsplannen zoals zijn opgenomen in artikel 3.3. Het bepaalde in de daar genoemde bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat aan de voorschriften of regels van deze bestemmingsplannen artikel 4 van dit bestemmingsplan wordt toegevoegd en in deze plannen de regels die betrekking hebben op de Ke-geluidscontouren vervallen.

Bij strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit bestemmingsplan voor op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

3.2 Verbeelding

Aan de verbeelding van elk van de in artikel 3.3 genoemde bestemmingsplannen wordt de gebiedsaanduiding 'geluidzone - luchtvaart' toegevoegd. In deze plannen vervallen de daarin opgenomen aanduidingen of bestemmingen die betrekking hebben op de geluidszones luchtvaart, voorzover deze vallen binnen de grens van het voorliggende bestemmingsplan.

3.3 Overzicht bestemmingsplannen
Buitengebied Mill en Sint Hubert, Herziening 2018   Vastgesteld op 26 september 2019   NL.IMRO.0815.BPLherzbuiteng2018-VA02  
Buitengebied Mill en Sint Hubert   Vastgesteld 20 juni 2013   NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01  
Mill-Zuid   Vastgesteld op 23 april 2015   NL.IMRO.0815.BPL13057HMI-VA01  

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 Geluidzone - luchtvaart 35 - 40 Ke
4.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 35 - 40 Ke zijn de gronden mede aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidgevoelige gebouwen vanwege de militaire luchthaven.

4.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 35 - 40 Ke gelden, met inachtneming van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  • a. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan:
  • 1. indien sprake is van invulling van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing;
  • 2. indien deze dienen ter vervanging van op dezelfde locatie reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen;
  • 3. indien sprake is van verplaatsing naar een locatie waar de geluidsbelasting ten gevolge van het luchthavenverkeer minder is, met dien verstande dat aan de oude woning of het andere geluidsgevoelige gebouw de geluidsgevoelige bestemming wordt onttrokken.
  • b. Naast het bepaalde in lid a., is nieuwbouw van woningen eveneens toegestaan indien sprake is van dringend noodzakelijke redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
  • c. Vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan.
4.2 Geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke
4.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke zijn de gronden mede aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidgevoelige gebouwen vanwege de militaire luchthaven.

4.2.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke gelden, met inachtneming van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw of verbouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  • a. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan:
    • 1. indien sprake is van invulling van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing;
    • 2. indien deze dienen ter vervanging van op dezelfde locatie reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen;
    • 3. indien sprake is van verplaatsing naar een locatie waar de geluidsbelasting ten gevolge van het luchthavenverkeer minder is, met dien verstande dat aan de oude woning of het andere geluidsgevoelige gebouw de geluidsgevoelige bestemming wordt onttrokken.
  • b. Naast het bepaalde in lid a., is nieuwbouw van woningen eveneens toegestaan indien sprake is van dringend noodzakelijke redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
  • c. Vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan.
  • d. Woningen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. de woning is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden, of
    • 4. door de eigenaar of bewoner wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.
  • e. Andere geluidsgevoelige gebouwen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. het andere geluidsgevoelige gebouw is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden; of
    • 4. door de eigenaar wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.
4.3 Geluidzone - luchtvaart 45 - 50 Ke
4.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 45 - 50 Ke zijn de gronden mede aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidgevoelige gebouwen vanwege de militaire luchthaven.

4.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 45 - 50 Ke gelden, met inachtneming van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw of verbouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  • a. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan:
    • 1. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing binnen de bebouwde kom opvullen;
    • 2. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds binnen de bebouwde kom aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen;
    • 3. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die binnen de bebouwde kom worden verplaatst naar een locatie waar de geluidsbelasting ten gevolge van het luchthavenverkeer minder is, met dien verstande dat aan de oude woning of het andere geluidsgevoelige gebouw de bestemming wordt onttrokken;
    • 4. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, indien vaststaat dat de geluidsbelasting ter plaatse binnen een termijn van twee jaren zal afnemen tot 35 Kosteneenheden of minder; of
    • 5. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen vervangen die reeds aanwezig zijn.
  • b. Woningen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. de woning is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden, of
    • 4. door de eigenaar of bewoner wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.
  • c. Andere geluidsgevoelige gebouwen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. het andere geluidsgevoelige gebouw is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden; of
    • 4. door de eigenaar wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.
4.4 Geluidzone - luchtvaart 50 - 55 Ke
4.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 50 - 55 Ke zijn de gronden mede aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidgevoelige gebouwen vanwege de militaire luchthaven.

4.4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - luchtvaart 50 - 55 Ke gelden, met inachtneming van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw of verbouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  • a. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan:
    • 1. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing binnen de bebouwde kom opvullen;
    • 2. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds binnen de bebouwde kom aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen;
    • 3. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die binnen de bebouwde kom worden verplaatst naar een locatie waar de geluidsbelasting ten gevolge van het luchthavenverkeer minder is, met dien verstande dat aan de oude woning of het andere geluidsgevoelige gebouw de bestemming wordt onttrokken;
    • 4. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, indien vaststaat dat de geluidsbelasting ter plaatse binnen een termijn van twee jaren zal afnemen tot 35 Kosteneenheden of minder; of
    • 5. voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of standplaatsen vervangen die reeds aanwezig zijn.
  • b. Woningen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. de woning is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden, of
    • 4. door de eigenaar of bewoner wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.
  • c. Andere geluidsgevoelige gebouwen die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, of nog niet aanwezig zijn maar waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het volgende:
    • 1. de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in de in artikel 10.24 j° 8.32 van de Wet luchtvaart bedoelde regeling, is ten minste gelijk aan de in die regeling aangegeven waarden;
    • 2. het andere geluidsgevoelige gebouw is gebouwd krachtens een vergunning voor het bouwen waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de geluidscontouren is niet zodanig hoger dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de vergunning voor het bouwen is verleend, dat krachtens de onder 1 bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder 1 bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2012;
    • 3. door Onze Minister wordt een aanbod gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder 1 bedoelde waarden; of
    • 4. door de eigenaar wordt geen toestemming gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder 1 bedoelde regeling.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
5.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan c.q. de voorheen geldende beheersverordening kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Mill, Parapluplan Ke-geluidscontouren'.