direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Houtzagerijstraat ongenummerd (naast 61) te Mill
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0815.BPL12042HMI-VA01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2', een bedrijf uit de categorie 2 van de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering';
  • b. geluidwerende voorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen en paden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels.

3.2.1 Algemeen
  • a. bouwen is uitsluitend toegestaan op een bouwperceel van minimaal 1.000 m² en maximaal 5.000 m²;
  • b. het bebouwingspercentage bedraagt per bouwperceel maximaal 70%;
  • c. per bouwperceel is sprake van een onbebouwde, toegankelijke strook van minimaal 11 meter breed met een diepte vanuit de voorste perceelsgrens van minimaal 50 meter;
  • d. platte daken zijn verplicht;
  • e. parkeren dient op eigen terrein te geschieden.

3.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • b. de afstand tot de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter, behoudens waar deze grenst aan de bestemming 'Groen';
  • c. aan één zijde van de onbebouwde, 11 meter brede strook gelden de volgende regels:
    • 1. voorgevel in de gevellijn is verplicht;
    • 2. zijgevel in een zijdelingse perceelsgrens is verplicht;
    • 3. tot een diepte van minimaal 12,5 meter vanaf de voorgevel: één bouwmassa van gelijke hoogte;
    • 4. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • d. aan de andere zijde van de onbebouwde 11 meter brede strook gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • e. bij een perceelsdiepte van meer dan 50 meter is voor de strook achter de onbebouwde strook het bepaalde onder d van gelijke toepassing.

3.2.3 Voorbouw
  • a. de voorbouw mag worden gebouwd buiten het bouwvlak, tot maximaal 10 meter uit de gevellijn;
  • b. de breedte van de voorbouw bedraagt maximaal 50% van de perceelbreedte, en maximaal de breedte van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van de voorbouw bedraagt maximaal 8 meter en dient minimaal 2 meter lager te zijn dan het hoofdgebouw.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn:
    • 1. in open constructie bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. in andere vormen bedraagt maximaal 1 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • c. lichtmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de gevellijn bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de gevellijn bedraagt maximaal 10 meter.

3.2.5 Reclame-uitingen
  • a. het aantal reclame-uitingen per bedrijf bedraagt maximaal 2;
  • b. reclame-uitingen op het dak zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van reclame-uitingen aan de gevel bedraagt maximaal 2,5 meter;
  • d. de bouwhoogte van reclame-uitingen los geplaatst bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • e. de oppervlakte van reclame-uitingen bedraagt maximaal 10 m².

3.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen;
  • b. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.2.2 onder b. ten behoeve van het bouwen tot een kleinere afstand tot de achterste perceelsgrens, mits:
    • 1. dit uit een oogpunt van brand- en andere veiligheidsaspecten verantwoord is;
    • 2. andere belangen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. 3.2.2 onder c. sub 1. ten behoeve van het bouwen achter de gevellijn, mits:
    • 1. de afstand tot de gevellijn niet meer bedraagt dan 10 meter;
    • 2. vóór het naar achteren geplaatst hoofdgebouw een voorbouw wordt gebouwd;
    • 3. het hoofdgebouw bouwkundig verbonden is met de voorbouw;
  • c. 3.2.2 onder d. en e. ten behoeve van het bouwen tot een hoogte van maximaal 10 meter, mits:
    • 1. dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • d. 3.2.3 onder c. voor een hoogte van de voorbouw gelijk aan de hoogte van het hoofdgebouw, mits:
    • 1. de hoogte van de voorbouw maximaal 8 meter bedraagt;
    • 2. de voorbouw architectonisch het karakter van een voorbouw behoudt;
  • e. 3.2.4 onder e. ten behoeve van:
    • 1. masten, kranen en dergelijke tot een bouwhoogte van maximaal 15 meter;
  • f. 3.2.5 onder a. en c. ten behoeve van gemeenschappelijke reclamemasten met een bouwhoogte van maximaal 10 meter;

een en ander mits geen verstoring plaatsvindt van:

  • 1. de beoogde beeldkwaliteiten;
  • 2. het gebruik van de aangrenzende gronden en gebouwen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming zoals bedoeld in Artikel 6 wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. detailhandel, behoudens als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse geproduceerde, be- of verwerkte goederen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen;
  • c. horeca, behoudens een bij het bedrijf behorende kantine;
  • d. buitenopslag met een hoogte van meer dan 4 meter en/of in het zicht vanaf de openbare weg;
  • e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • f. risicovolle inrichtingen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dat niet is genoemd onder de categorie 2 in VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', maar qua aard en invloed op de omgeving daaraan gelijk te stellen is, mits voldaan wordt aan de milieuregelgeving.

3.5.2 Detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 onder b ten behoeve van het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel in volumineuze goederen, voor zover het betreft auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen, mits:

  • a. het een bedrijf betreft dat qua aard en omvang past in de functie van de kern Mill;
  • b. uit onderzoek is gebleken dat het vanwege ruimtebeslag of (verkeers)-overlast onmogelijk of ongewenst is de betreffende vestiging in de kern Mill in te passen.