direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Woongebieden Kaatsheuvel
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0809.BvoKaatsheuvel-VG01

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-gebonden beroepen;
  • c. een klusbedrijf aan huis, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - klusbedrijf';
  • d. een handelsbedrijf aan huis, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf';
  • e. een schildersbedrijf aan huis, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf';
  • f. een reclamebureau aan huis, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - reclamebureau';
  • g. een muziekschool aan huis, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'muziekschool;
  • h. een cateringbedrijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - catering';
  • i. een kinderdagverblijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf';
  • j. een tandartsenpraktijk aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandartsenpraktijk;
  • k. een kantoor, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'kantoor';
  • l. de bestaande (ondergeschikte) bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf;
  • m. tuinen, erven en verhardingen;
  • n. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende algemene regels:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht;
  • b. hoofdgebouwen dienen gebouwd te worden overeenkomstig de bouwwijze zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding:

aanduiding   bouwwijze  
‘aaneengebouwd’   aaneengebouwde woningen  
‘twee-aaneen’   twee-aaneen gebouwde woningen  
‘gestapeld’   gestapelde woningen  
‘vrijstaand’   vrijstaande woningen  
'specifieke bouwaanduiding - duplexwoning'   duplexwoningen  
18.2.2 Bouwvlak

Binnen het bouwvlak gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak zijn gebouwen en daarbij behorende bouwwerken toegestaan;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen maximaal de hoogtes die ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn aangegeven;
  • c. hoofdgebouwen dienen voorzien te zijn van een kap, waarbij de dakhelling niet meer mag bedragen dan 65°, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', waar hoofdgebouwen met een plat dak dienen te worden afgedekt;
  • d. de afstand van een vrijstaande woning of een blok met aaneengebouwde woningen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m. Indien de bestaande afstand van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens minder bedraagt dan 3 m, dan geldt deze bestaande afstand als minimale afstand;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ dient het gebouw te worden voorzien van een onderdoorgang waarbij de doorgangshoogte niet meer mag bedragen dan 5 m en niet minder dan 2,5 m.
18.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Bij een woning mogen bijgebouwen en overkappingen worden gerealiseerd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen mogen binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden gerealiseerd;
  • b. bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn van de woning worden gebouwd, waarbij de afstand niet minder mag bedragen dan 2 m;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van plat afgedekte bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 4,5 m, mits het bijgebouw wordt afgedekt met een zadeldak;
  • f. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 4,5 m, mits deze architectonisch één geheel vormen met het hoofdgebouw;
  • g. een aan de woning aangebouwd bijgebouw en overkapping mag de achtergrens van het bouwvlak en het verlengde daarvan met niet meer dan 4 m overschrijden;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ter plaatse de aanduiding ´bijgebouwen’ mag:
    • 1. voor bouwpercelen die niet groter zijn dan 750 m² niet meer bedragen dan 75 m²;
    • 2. voor bouwpercelen die groter zijn dan 750 m² en niet groter zijn dan 1.000 m² niet meer bedragen dan 100 m²;
    • 3. voor bouwpercelen die groter zijn dan 1.000 m² en niet groter zijn dan 1.500 m² niet meer bedragen dan 150 m²;
    • 4. voor bouwpercelen die groter zijn dan 1.500 m² niet meer bedragen dan 200 m²;

mits het betreffende bouwperceel voor niet meer dan 50% is bebouwd.

18.2.4 Bijgebouwen aangebouwd

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen aangebouwd’ gelden voor het bouwen van bijgebouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw de volgende regels:

  • a. uitsluitend aangebouwde bijgebouwen mogen worden opgericht;
  • b. per bouwperceel is slechts één bijgebouw toegestaan;
  • c. de breedte van het bijgebouw mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van het bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,2 m.
18.2.5 Buiten bouwvlak en aanduidingen

Buiten het bouwvlak en niet ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen aangebouwd’ mag per woning maximaal één portiek of erker worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van de portiek of de erker tot de bestemming ‘Verkeer’ mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • b. de oppervlakte van de portiek of erker mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  • c. de breedte van de portiek of erker mag niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de desbetreffende gevel van de woning met een maximum van 4 m;
  • d. de bouwhoogte van de portiek of de erker mag niet meer bedragen dan 3,2 m.
18.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van hekwerken op een balkon of dakterras mag niet meer bedragen dan 1,2 m gemeten vanaf de bovenkant van de vloer van het balkon of dakterras;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde een overkapping, mag niet meer bedragen dan 4 m.
18.2.7 Overkapping

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - overkapping’ gelden voor het bouwen van overkappingen de volgende regels:

  • a. per bouwperceel is slechts één overkapping toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 12 m²;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3,2 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Levensloopbestendig bouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het in het kader van mantelzorg realiseren van een afhankelijke woonruimte, bestaande uit een slaapkamer met natte cel op de begane grond (levensloopbestendig bouwen), mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. aangetoond is, dat de toepassing van de onder 18.2 genoemde bouwmogelijkheden onvoldoende ruimte biedt om een extra slaapkamer en een natte cel op de begane grond te realiseren;
  • b. het perceel wordt door maximaal één gezin bewoond;
  • c. het oppervlak van deze voorziening mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • d. het totaal van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen, voor zover gelegen binnen het deel van het bouwperceel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, mag niet meer bedragen dan 85 m²;
  • e. de bouw van de afhankelijke woonruimte mag niet tot gevolg hebben dat het deel van het bouwperceel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  • f. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 4 m;
  • g. de bouwhoogte van plat afgedekte bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige straatbeeld plaats;
  • i. er ontstaat stedenbouwkundig en architectonisch een evenwichtig geheel met het op het perceel aanwezige hoofdgebouw en er wordt ook een evenwichtige afstemming gevonden ten opzichte van de zich op het perceel bevindende vrijstaande gebouwen;
  • j. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande dat met name de bezonning van belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
18.3.2 Omzetten duplexwoning naar aaneengebouwde woning:

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.1 en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - duplexwoning' toestaan dat de duplexwoning wordt omgezet naar een aaneengebouwde woning.

18.3.3 Hogere bouwhoogte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.3 onder e. en een grotere bouwhoogte voor vrijstaande bijgebouwen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de oppervlakte van het bouwperceel dient ten minste 750 m² te bedragen;
  • b. de dakhelling mag niet meer bedragen dan 60º;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. voor zover de bouwhoogte meer bedraagt dan 4,5 m, dient de afstand van het bijgebouw tot de perceelsgrens ten minste even groot te zijn als de overschrijding van de bouwhoogte van 4,5 meter, vermeerderd met 1 meter.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Gebruik in strijd met het bestemmingsplan

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. gronden en bouwwerken voor nijverheid en dienstverlening, tenzij het betreft een aan-huis-gebonden beroep;
  • b. gronden en bouwwerken voor detail- en andere handel, tenzij het betreft detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep;
  • c. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning; bij aangebouwde bijgebouwen is de woonfunctie wel toegestaan.
18.4.2 Aan-huis-gebonden beroepen

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (zowel hoofdgebouw als bijgebouwen) tot een maximum van 45 m².
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door een bewoner van de woning.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Aan huis gebonden bedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.4, ten behoeve van de uitoefening van aan huis gebonden bedrijven binnen gebouwen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  • b. er wordt, gelet op de omvang, ligging en wijze van uitoefening, geen onevenredige afbreuk gedaan aan het milieu van de omgeving;
  • c. de vloeroppervlakte die ten behoeve van de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten in gebruik is, bedraagt niet meer dan 25 m²;
  • d. er zijn daarvoor geen extra verkeersmaatregelen en parkeervoorzieningen op of aan de openbare weg nodig;
  • e. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van de aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten.
18.5.2 Bewoning vrijstaand bijgebouw ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.4 voor het bewonen van een vrijstaand bijgebouw, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een mantelzorg;
  • b. de zorgbehoefte dient te worden aangetoond middels een CIZ of GGD-verklaring of een verklaring van de behandelend arts;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen;
  • e. de bewoning vindt plaats op een vloeroppervlakte van maximaal 85 m²;
  • f. de omgevingsvergunning wordt verleend voor het verlenen van mantelzorg door (mantelzorgverlener) ten behoeve van (mantelzorgontvanger);
  • g. binnen één maand na beëindiging van de zorgvraag dient het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg te worden beëindigd en dit dient schriftelijk gemeld te worden aan het bevoegd gezag;
  • h. binnen drie maanden na het beëindigen van het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg dient dit bijgebouw door het verwijderen van de essentiële woonvoorzieningen ongeschikt te worden gemaakt voor bewoning;
  • i. binnen drie maanden na het beëindigen van het gebruik van de afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg dient het bijgebouw weer overeenkomstig de bestemming te (kunnen) worden gebruikt.
18.5.3 Afwijking Bed and Breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.4.1 voor het vestigen van een Bed and Breakfast, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een Bed and Breakfast is toegestaan binnen de eigen woning en/of (vrijstaande) bijgebouwen mits de hoofdfunctie, te weten 'wonen' of 'agrarisch' gehandhaafd blijft;
  • b. de initiatiefnemer van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid dient zelf de hoofdbewoner van de woning te zijn;
  • c. de verblijfsruimte moet voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • d. het is niet toegestaan dat een Bed and Breakfast alcoholhoudende drank tegen betaling verstrekt;
  • e. de voorziening ten behoeve van Bed and Breakfast dient binnen de bestaande bebouwing te worden gerealiseerd. Nieuwbouw ten behoeve van verblijfsrecreatie is uitgesloten;
  • f. de voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige woning. Dit betekent ook dat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan;
  • g. maximaal twee slaapkamers van een woning mogen gebruikt worden ten behoeve van Bed and Breakfast, met dien verstande dat er minimaal één slaapkamer beschikbaar blijft voor de bewoner(s) van de woning;
  • h. het maximale aantal bedden/slaapplaatsen op een slaapkamer van ten hoogste 15 m² bedraagt drie;
  • i. het maximale aantal bedden/slaapplaatsen op een slaapkamer groter dan 15 m² bedraagt vier;
  • j. het maximale aantal gasten dat gelijktijdig gebruik mag maken van de Bed and Breakfast is gesteld op vijf;
  • k. ter voorkoming van permanente bewoning wordt een maximumverblijfsduur gehanteerd van één week;
  • l. de activiteiten moeten infrastructureel goed inpasbaar zijn en geen aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting tot gevolg hebben;
  • m. de extra parkeerdruk die voortkomt uit het toegevoegde gebruik dient opgevangen te worden op eigen terrein. Dit mag er dus niet toe leiden dat de initiatiefnemer zelf niet meer op eigen terrein kan parkeren. Alleen binnen de (verkeerskundige) bebouwde kom kan van het bovenstaande in sommige gevallen worden afgeweken. Hier dient rekening gehouden te worden met de gegevens met betrekking tot de bezettingsgraad van de parkeerplaatsen in de gemeente Loon op Zand;
  • n. controle op het verblijf vindt plaats door middel van een nachtregister dat de gemeente kan opvragen bij de initiatiefnemer;
  • o. gasten zijn toeristenbelasting verschuldigd.