direct naar inhoud van 4.8 Watertoets
Plan: Wereld van de Efteling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01

4.8 Watertoets

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over het bestemmingsplan.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2010-2015 staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem van Waterschap Brabantse Delta. Knelpunten in het watersysteem zullen samen met gemeenten aangepakt worden en er zullen afspraken gemaakt worden om water te bergen en overstroming te voorkomen. Het nieuwe waterbeheerplan bevat minder details en biedt daardoor meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.

In de Beleidsregel Hydraulische Randvoorwaarden geeft het Waterschap aan hoe het dagelijks bestuur omgaat met zijn bevoegdheid als waterbeheerder om hydraulische normen te stellen aan ingrepen die effecten hebben op het watersysteem. In de beleidsregel zijn de technische voorwaarden vastgelegd die gehanteerd worden bij de beoordeling van ingrepen in het watersysteem. Randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld: voldoende hoeveelheid berging om het water niet versneld af te voeren, voldoende afmetingen van sloten om wateroverlast te voorkomen, nadere definiëring van het begrip 'waterneutraal bouwen' en dergelijke. Hierbij is eveneens aansluiting gezocht bij de beginselen uit het NBW.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit het grondgebied van De Efteling, het Efteling Golfpark, de verblijfsrecreatieterreinen, de hoofdzakelijk agrarische gronden tussen de Eftelingsestraat en de Europalaan en het bosgebied tussen de Eftelingsestraat en het Hooispoor.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zandgrond. Er is voornamelijk sprake van grondwatertrap VII, maar verspreid komen ook de grondwatertrappen VI en V voor. In tabel 4.1 zijn de bijbehorende grondwaterstanden weergegeven.

Tabel 4.1 Grondwaterstanden

grondwatertrap   gemiddeld hoogste grondwaterstand   gemiddeld laagste grondwaterstand  
V   tussen de 0,25 m en de 0,4 m beneden maaiveld   meer dan 1,20 m beneden maaiveld  
VI   tussen de 0,4 m en de 0,8 m beneden maaiveld   meer dan 1,2 m beneden maaiveld  
VII   tussen de 0,8 m en de 1,4 m beneden maaiveld   meer dan 1,2 m beneden maaiveld  

De maaiveldhoogte ter plaatse varieert tussen circa NAP +4,9 m en NAP +9,9 m.

Waterkwantiteit

Zowel in het attractiepark, het golfpark als op Bosrijk zijn verschillende kunstmatige waterlichamen aangelegd. Verspreid komen enkele watergangen en waterplassen voor. De A-oppervlakte waterlichamen zijn in onderstaande figuur aangegeven middels de blauwe lijnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01_0008.jpg"

Waterveiligheid

Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is deels (attractiepark en verblijfsaccommodaties) aangesloten op een verbeterd gescheiden rioolstelsel zodat schoon hemelwater niet bij de rioolzuiveringsinstallatie terechtkomt. Het hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Grote delen van het plangebied (zoals de golfbaan, natuurgronden en de agrarische gronden) zijn niet op de riolering aangesloten.

Klaterwater: duurzame watervoorziening op de Efteling

Water speelt een belangrijke rol in de uitstraling van de Efteling. Het park beschikt over grote waterpartijen, diverse waterrijke attracties en mooie fonteinen. Daarnaast is water nodig voor het beregenen van de vele tuinen, bloemperken en het golfpark. In het verleden voorzag De Efteling in haar waterbehoefte door het oppompen van grondwater. Grondwater is in Noord-Brabant echter een schaars goed, dat conform het provinciaal beleid is gereserveerd voor hoogwaardige toepassingen, zoals drinkwaterbereiding en de voedingsmiddelenindustrie. Sinds 1994 dringt de provincie er bij de grondwateronttrekkende bedrijven, waaronder De Efteling, op aan om gezien de problematiek van de verdroging de groeiende waterbehoefte aan te pakken. De directie van De Efteling heeft daarom destijds besloten de grondwateronttrekking stop te zetten en over te gaan op een alternatieve watervoorziening.

Samenwerken: de basis van het project Klaterwater

Samen met de provincie Noord-Brabant en het Waterschap Brabantse Delta zijn de mogelijkheden onderzocht. Vlakbij De Efteling ligt de rioolwaterzuivering (RWZI) Kaatsheuvel. Het gebruik van gezuiverd afvalwater (effluent) van deze RWZI bood goede mogelijkheden tegen acceptabele kosten. Sinds 1997 koopt De Efteling gezuiverd huishoudelijk afvalwater in van de RWZI Kaatsheuvel. Het project Klaterwater was geboren.

Omdat de gasten indirect in contact kunnen komen met het water in de vijvers, hanteert De Efteling een waterkwaliteit die vergelijkbaar is met de EU-zwemwaternorm. Hiertoe werd besloten om op het golfpark een helofytenfilter (een biologisch zuiveringssysteem met een rietveld) aan te leggen. Via dit helofytenfilter loopt het water via een drietal vennen naar het attractiepark. In deze vennen wordt actief biologisch beheer toegepast wat resulteert in de gewenste waterkwaliteit. Ondanks de nazuivering in de vennen leken er in 2002 problemen te ontstaan. Het fosfaatgehalte in het water was te hoog en veroorzaakte een overmatige algengroei in de vennen. Om meer fosfaat uit het effluent te halen, wordt dit sinds 2002 eerst door een extra zandfilter gehaald. De filter staat op het terrein van de RWZI Kaatsheuvel.

Een schoolvoorbeeld van een win-winsituatie!

De Efteling kan met deze alternatieve watervoorziening, nu en in de toekomst, ook bij een eventueel toenemende watervraag, volledig in haar waterbehoefte voorzien. In feite is hier sprake van een gesloten kringloop van het watersysteem. De beëindiging van de eigen grondwaterwinning, gemiddeld 400.000 m³ per jaar en de overschakeling op de alternatieve watervoorziening, levert een positief effect op voor de grondwaterstand en de natuurlijke vegetatie in de omgeving van de Efteling. Deze bijdrage aan het op peil houden van het grondwaterniveau in de omgeving gaat de verdroging in het gebied tegen. Dit zorgt ervoor dat de typerende natuur niet verdwijnt door verdroging.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Vanwege het consoliderende karakter biedt dit bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

De vaststelling van het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.