Plan: | Hoekje 12, Kaatsheuvel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" van de gemeente Loon op Zand.
Op het adres Hoekje 12 te Kaatsheuvel staat een gedateerde, vrijstaande woning, die thans onbewoond is. De initiatiefnemers, de heer Van der Sluis en mevrouw Van Loon, hebben het woonperceel met een deel van de aangrenzende cultuurgrond gekocht. Zij wensen op deze gronden een nieuwe woning te bouwen en de bestaande woning te slopen. Er is sprake van vervangende nieuwbouw. De nieuwe woning zal worden gerealiseerd op het perceel waar de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' met een agrarisch bouwvlak vigeert conform de bestemmingsplannen "Buitengebied 2011" en "Herziening Buitengebied 2015".
De gemeente Loon op Zand heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het realiseren van het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie O, nummers 52 en 530.
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 4.541 m². De gronden zijn eigendom van de heer Van der Sluis en mevrouw Van Loon.
Ter plaatse van perceel 52 vigeert het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied 2015", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 10 december 2015. Deze herziening is opgesteld in verband met een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van Raad van State (ABRvS) op het bestemmingsplan "Buitengebied 2011", gewijzigd provinciaal beleid en enkele veranderingen van inzicht ten opzichte van het moederplan.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN "HERZIENING BUITENGEBIED 2015"
Voor onderhavig plan vigeert op het perceel 530 nog deels het moederplan "Buitengebied 2011", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2013.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN "BUITENGEBIED 2011"
Toetsing van het plan aan de vigerende bestemmingsplannen
De nieuwe woning is gepland ter plaatse van perceel 530, waar de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' met een agrarisch bouwvlak vigeert. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor agrarische bedrijfsuitoefening en ter plaatse van het bouwvlak één agrarisch bedrijf. Binnen deze bestemming is een burgerwoning niet toegestaan.
Voor perceel 52 in onderhavig plan zijn de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' relevant. Een deel van dit perceel zal worden ingericht als woonperceel en tuin behorende bij de nieuwe woning.
De woonbestemming zal derhalve een vormverandering ondergaan.
Tevens geldt voor het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Hier geldt een onderzoeksplicht bij bodemverstorende activiteiten (zoals bouwen) met een oppervlakte van 100 m² en meer en een diepte van 0,5 m onder maaiveld.
Samenvattend heeft de herziening, voor onderhavig plan, de volgende relevante wijzigingen ten opzichte van het moederplan tot gevolg gehad.
Woonbestemming
De vigerende bestemming 'Wonen - 1' heeft een oppervlakte van maximaal 1.500 m², in lijn met de Verordening ruimte. De gronden rondom de woonbestemming waarop voorzieningen ten behoeve van het wonen zijn gerealiseerd (bijvoorbeeld op- en inritten, verhardingen, tuinen) hebben de bestemming 'Tuin' gekregen. Alleen binnen de bestemming 'Wonen - 1' kan gebouwd worden. Binnen de bestemming 'Tuin' is geen bebouwing toegestaan. Ook het perceel Hoekje 12 is op deze manier gewijzigd. Het achterste perceeldeel heeft de bestemming 'Tuin' gekregen. De woonbestemming heeft nu een oppervlakte van 1.500 m².
Extensiveringsgebied / Beperkingen veehouderij
Het beleid zoals in de Verordening ruimte 2011 is beschreven voor intensieve veehouderij met de onderverdeling in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden, komt met de Verordening ruimte 2014 te vervallen. In plaats daarvan wordt de gebiedscategorie 'Beperkingen Veehouderij' geïntroduceerd. Deze komt in grote lijnen overeen met extensiveringsgebied. Voor dit plan heeft deze wijziging geen directe gevolgen aangezien geen veehouderijbedrijf is voorzien.
Natuurontwikkelingsgebied
Deze aanduiding is ter plaatse van het plangebied komen te vervallen, waardoor niet langer aanvullende regels gelden voor werken en werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) ten behoeve van het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Om deze reden wordt een procedure voor de herziening van het bestemmingsplan doorlopen.
Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.
In dit hoofdstuk is een analyse van het plangebied en omgeving opgenomen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.
WIJDERE OMGEVING
Het plangebied ligt direct ten zuiden van Waalwijk, in het buurtschap Loons Hoekje. De belangrijkste ontsluitingsweg door het buurtschap is de Wielstraat-Van Haestrechtstraat, die van de zuidrand van Waalwijk naar Kaatsheuvel loopt. De weg Hoekje, waar het plangebied op ontsloten is, is een secundaire weg tussen de Wielstraat en de Meerdijk.
Het Loons Hoekje ligt ingeklemd tussen de kernen Waalwijk aan de noordzijde en Kaatsheuvel en Sprang-Capelle ten westen. Aan de oost- en zuidzijde liggen de Loonse en Drunense Duinen bestaande uit grote stuifzandgebieden en bospartijen. Direct ten oosten liggen de bossen van het landgoed Plantloon. Het meer open gebied waar het Loons Hoekje zich bevindt betreft de Waalwijkse binnenpolder; een kleinschalig landschap met lanen, bomenrijen, houtsingels en kleine boscomplexen en een grootschalige blokverkaveling. In dit gebied bevinden zich naast wonen en (agrarische) bedrijvigheid tevens functies als sportcomplex Eikendijk en twee campings (niet afgebeeld). Er is daarmee sprake van een gemengd gebied.
Onderstaande afbeelding geeft het plangebied en de directe omgeving weer.
PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING
Het plangebied met de woning Hoekje 12 ligt ingeklemd tussen twee (voormalige) agrarische bedrijven: Hoekje 10 en Hoekje 14. Deze bedrijven behoren tot een en dezelfde inrichting die momenteel gevoerd wordt door de (schoon)vader van de initiatiefnemers.
Woning - Hoekje 12
Binnen het plangebied ligt de woning Hoekje 12 die op dit moment onbewoond is. De woning dateert uit 1930 en bestaat uit één bouwlaag met een mansardekap haaks op de weg. De woning is opgebouwd uit een donkere baksteen en een grijs pannendak. De woning staat, met een afstand van circa 8 meter, relatief dicht op de openbare weg. Een en ander zoals op onderstaande foto's weergegeven. Het woonperceel betreft een smalle (circa 17 meter) en diepe (circa 120 meter) kavel.
Aan de weg in het weiland staat momenteel een pompgemaal/pompputvoedingskast. Deze dient behouden te blijven.
De bomen langs de weg Hoekje zijn als laanbeplanting waardevol en ook langs de woning staat een waardevolle solitaire lindeboom. Deze linde is beschermd via de gemeentelijke bomenverordening 2009 en is opgenomen in de lijst van aangewezen waardevolle bomen en dient te blijven behouden. De lindeboom is op onderstaande foto's goed zichtbaar.
Melkveehouderij - Hoekje 10 en 14
Direct naast het plangebied - op de adressen Hoekje 10 en Hoekje 14 - liggen twee agrarische bouwvlakken, die echter sinds 2006 één melkveehouderij-inrichting vormen, als bedoeld in de Wet milieubeheer.
Ten noordwesten ligt Hoekje 10, waarvan thans alle vergunningen zijn komen te vervallen. De bedrijfswoning staat momenteel leeg. De bedrijfsbebouwing, bestaande uit een stal en een loods van Hoekje 10 worden gebruikt voor opslag en de stalling van landbouwwerktuigen. Hier worden geen dieren gehouden.
Een en ander is nog steeds gekoppeld aan de agrarische activiteiten die plaatsvinden op het adres Hoekje 14. De woning bestaat uit één bouwlaag met een kap parallel aan de weg. Gekoppeld aan de woning is de voormalige stal. Deze bestaat uit hetzelfde materiaal als de woning - lichte baksteen met een grijze kap - en vormt de hoofdmassa op het erf. Achter op het perceel staat een loods gepotdekseld met donkerbruine planken en een grijze kap.
Ten zuidoosten ligt de melkveehouderij van Hoekje 14 met de daarbij horende bedrijfsbebouwing en woning. Op 28 augustus 2016 is een melding Activiteitenbesluit gedaan, waarbij is aangegeven dat per 1 december 2016 de bedrijfsmatige activiteiten alleen in het achterste staldeel zullen plaatsvinden. Het staldeel aan de voorzijde is in gebruik als melkstal en opslag. Hier zijn geen dierenverblijven. Een nadere beschrijving van de situatie van deze melkveehouderij is in paragraaf 5.1.4 Geurhinder veehouderijen gegeven.
De woning Hoekje 14 bestaat uit twee lagen met een rode kap haaks op de weg. Achter de woning staan de stallen en overige bedrijfsbebouwing.
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. De ruimtelijke structuur is nader uitgewerkt in de inrichtingsschets, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding. Onderscheiden zijn: bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water.
INRICHTINGSSCHETS
Het plan omvat het vervangen van een bestaande woning die relatief dichtbij de weg en de woning Hoekje 14 ligt. De meer centrale ligging van de nieuwe woning is qua straat- en bebouwingsbeeld meer in lijn met de bestaande woningen Hoekje 10 en 14. Bovendien ligt de geplande woning op een afstand van circa 18 meter tot de voorste perceelgrens, wat gunstiger is ten opzichte van de weg. De voorgevel van de nieuwe woning ligt tussen die van de beide buurwoningen in, zodat er sprake is van een getrapte rooilijn. Er is tevens sprake van een compacter bouwperceel dat niet zo ver in het achterliggende agrarische gebied reikt.
De bestaande woning en de bijbehorende aanbouwen zullen pas gesloopt worden wanneer de nieuwe woning op het aangrenzende perceel is gerealiseerd. De bestaande schuur met een oppervlakte van circa 35 m² die aan de woning is gebouwd, zal worden gehandhaafd in het nieuwe plan. In totaal wordt circa 100 m² aan bebouwing gesloopt.
Voor de nieuwe woning is thans nog geen architectonisch ontwerp gemaakt. De goot- en bouwhoogte en inhoud sluiten aan bij die van de woningen in de omgeving en bij de regeling van het vigerende bestemmingsplan. De goothoogte van de woning is maximaal 4,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. De inhoud van de woning bedraagt maximaal 750 m³.
Bij de woning mogen bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 150 m² worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedragen maximaal 3 meter respectievelijk maximaal 4,5 meter. De nieuwe woning inclusief bijgebouwen zullen een landelijk, maar modern karakter krijgen.
De bestaande pompputvoedingskast blijft gehandhaafd en ligt voor de voortuin van de nieuwe woning. Met de ligging van de inrit en de woning is hiermee rekening gehouden. Dit aspect vormt geen obstakel voor het plan.
Het plan omvat het vervangen van een bestaande woning. Het aantal woningen neemt per saldo niet toe. Er is derhalve ook geen sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen. Voor een woning wordt uitgegaan van gemiddeld zes verkeersbewegingen per etmaal. Dit aantal kan zonder meer via het Hoekje worden afgewikkeld.
Voor de nieuwe woning wordt een nieuwe in- en uitrit aangelegd. Met de ligging van deze in- en uitrit is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande laanbeplanting langs de openbare weg. Uitgangspunt is dat er hier geen waardevolle bomen gekapt hoeven te worden. Ook de pomputvoedingskast aan de openbare weg dient gehandhaafd te blijven.
De ruimte tussen de pompputvoedingskast en de bestaande laanboom is opgemeten en bedraagt 8,80 meter. Dit is ruim voldoende voor het aanleggen van de in- en uitrit van 3 meter breed.
Het gemeentelijke parkeerbeleid van de gemeente Loon op Zand is vervat in het document "Kaders Parkeerbeleid Loon op Zand" en de parkeernormen zijn opgenomen in de "Uitwerking Parkeerbeleid Loon op Zand", beide vastgesteld op 14 juni 2016. Hierin is opgenomen dat voor een woning met een gebruiksvloeroppervlakte groter dan 135 m² buiten de bebouwde kom een norm van 2,4 parkeerplaatsen geldt. Omdat het aantal woningen niet toeneemt is er geen sprake van een toename van de parkeerbehoefte. Het plangebied biedt voldoende ruimte om aan de gestelde parkeernorm te voldoen.
Het perceel waar de nieuwe woning is voorzien bestaat momenteel uit weide/grasland. Deze weide en het huidige woonperceel van Hoekje 12 worden thans gescheiden door een hoge gesloten haag. Deze haag zal worden verwijderd. Het nieuwe perceel is landschappelijk ingepast, zoals weergegeven op de kaart 'landschappelijk inpassingsplan' die als bijlage 2 bij de regels is opgenomen. De volgende landschappelijke elementen maken deel uit van de voorwaardelijke verplichting:
Daarnaast zal sprake zijn van een groene tuininrichting met bomen rondom de nieuwe woning. Rondom het nieuwe woonperceel zullen nieuwe lage hagen worden aangeplant. Vanuit de woning blijft het zicht op het achterliggende landschap zodoende behouden. Het woonperceel krijgt een groene uitstraling die passend is op deze locatie in de bebouwingsconcentratie.
De waardevolle bomen - zowel de laanbomen langs de openbare weg als de solitaire linde naast de bestaande woning - dienen goed te worden beschermd tijdens de sloop van de oude woning en de bouw van de nieuwe woning. Hiervoor hanteert de gemeente Loon op Zand de poster 'Boombescherming op bouwlocaties' (Stadswerk, 2007). Deze poster met maatregelen is opgenomen als bijlage 1.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur.
Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en dat - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Het betreft hier het verplaatsen van een bestaande woning. Per saldo worden dus geen woningen toegevoegd. Bovendien worden projecten die minder dan negen woningen bevatten op basis van jurisprudentie (ABRvS 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4720) niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Analyse
Het plangebied ligt binnen het 'gemengd landelijk gebied' tussen Waalwijk en Kaatsheuvel. Conform het structuurvisiebeleid beschouwt de provincie het landelijke gebied als een gebied waarbinnen een menging van functies aanwezig is. Ontwikkelingen, zoals wonen, passen qua aard, schaal en functie bij de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. De ontwikkeling van functies is in beginsel alleen mogelijk op vrijkomende locaties. Er wordt rekening gehouden met omliggende bestaande functies, zoals volwaardige agrarische bedrijven.
Het plan betreft het verplaatsen van een bestaande woning naar een locatie enkele meters verderop het perceel. Er worden dus geen woningen toegevoegd. Het buurtschap Loons Hoekje omvat een sterke menging van functies, maar de woonfunctie overheerst hier. In het plan is zorgvuldig rekening gehouden met de omgevingskwaliteiten, zoals beschreven in paragraaf 5.2. Bovendien wordt het naastgelegen agrarische bedrijf niet belemmerd, zoals nader omschreven in paragraaf 5.1.4.
Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De structuren zijn provinciedekkend. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.
Het plangebied ligt binnen de structuur 'Gemengd landelijk gebied' (artikel 7).
Daarnaast zijn de volgende aanduidingen aan de orde:
Voor het plan zijn de volgende artikelen van toepassing:
Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit
Artikel 3.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit
De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling bevat een verantwoording dat sprake is van behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en dat toepassing wordt gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.
Het plan betreft de vervanging van een bestaande woning. Er worden dus geen woningen toegevoegd. De nieuwe woning komt op enkele meters afstand van de bestaande woning, aansluitend op het bestaande woonperceel. Momenteel ligt hier een agrarisch bouwvlak. Door de vormverandering van de woonbestemming worden de bebouwingsmogelijkheden meer geconcentreerd aan de straatzijde en is er minder verstening richting het achterliggende buitengebied. Er is sprake van een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De oppervlakte van de woonbestemming blijft met 1.500 m² gelijk.
Artikel 3.2 - Kwaliteitsverbetering van het landschap
Bij ontwikkelingen in het buitengebied eist artikel 3 van de Verordening ruimte dat een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geleverd. In het regionaal ruimtelijke overleg (RRO) zijn afspraken gemaakt over de manier waarop aan dit beleid invulling kan worden gegeven. Ruimtelijke ontwikkelingen worden in drie categorieën ingedeeld. Bij een categorie 1-ontwikkeling zijn er geen effecten op de omgeving en is geen bijdrage vereist. Bij een categorie 2-ontwikkeling zijn de effecten op de omgeving beperkt. In dit geval moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing. Een categorie- 3 ontwikkeling is de zwaarste categorie. Bij deze categorie moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing en moet een extra bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap worden geleverd.
Het plan voorziet in een vormverandering van het bestemmingsvlak 'Wonen - 1', waarbij de oppervlakte niet groter is dan 1.500 m². De bestaande woning wordt vervangen door een nieuwe woning op een andere locatie binnen het bouwperceel. Er is derhalve geen sprake van een extra woning. Een dergelijke ontwikkeling wordt gezien als een categorie 1-ontwikkeling. Er is derhalve geen landschappelijke of financiële bijdrage vereist. Wel wordt het plan op een goede manier landschappelijke ingepast door middel van een groene tuininrichting met elementen als bomen(rijen), boomgaard, hagen en gazons, zoals nader beschreven in paragraaf 3.3.
In de regels van dit bestemmingsplan is deze landschappelijke inpassing geborgd via een voorwaardelijke gebruiksbepaling in artikel 5.4.3. Daarnaast is het landschappelijke inrichtingsplan als bijlage 2 van de regels opgenomen.
Artikel 7.7 - Wonen in Gemengd landelijk gebied
In artikel 7.7 lid 3a staat dat in het gemengd landelijk gebied "een bestemmingsplan kan voorzien in de bouw van een woning ter vervanging van een bestaande woning binnen het daartoe aangewezen bouwperceel, mits is verzekerd dat de bestaande woning feitelijk wordt opgeheven en overtollige bebouwing wordt gesloopt."
In voorliggend plan is hier sprake van. De bestaande woning wordt gesloopt zodra de nieuwe woning is gerealiseerd. Dit is via een voorwaardelijke verplichting in de bestemmingsregels (artikel 5.4.2) verzekerd. Ook de overtollige bijgebouwen worden gesloopt.
Artikel 16.1 - Grondwaterbeschermingsgebied
Een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'Grondwaterbeschermingsgebied' bevat een verantwoording waaruit blijkt dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg geheel gelijk blijven. In paragraaf 5.3 is verantwoord hoe onderhavig plan binnen het grondwaterbeschermingsgebied past.
Artikel 25.1 - Beperkingen veehouderij
Dit artikel bevat regels ten behoeve van ontwikkelingen en nieuwvestiging van veehouderijbedrijven. Dit plan betreft alleen de vervanging van een woning en dit artikel is derhalve niet van toepassing.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte.
Door de gemeente Loon op Zand is op 5 maart 2015 de Structuurvisie 2030 vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE
De vigerende woonbestemming binnen het plangebied ligt binnen de aanduiding 'woongebied - lint' en de agrarische cultuurgrond waar de nieuwe woning gepland is ligt binnen 'het halfopen cultuurlandschap'. Het plan voorziet in een vormverandering van de woonbestemming ten behoeve van het vervangen van de woning. Er worden geen woningen toegevoegd. Door de vormverandering wordt de bebouwing in dit deel van het lint meer geclusterd en is er minder verstening richting het halfopen cultuurlandschap. Dit past binnen de visie van de gemeente.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Structuurvisie 2030 van de gemeente Loon op Zand.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Amitec een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek Hoekje 12 te Kaatsheuvel" (29 augustus 2016, 16.178-NEN.01). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 2.
Amitec concludeert dat zowel in de boven- als ondergrond geen overschrijdingen van de geanalyseerde parameters zijn aangetroffen. In het grondwater zijn wel streefwaarde-overschrijdingen van de parameters barium, cadmium en zink aangetroffen, maar deze metalen komen in Noord-Brabant van nature voor in verhoogde concentraties. De hypothese 'onverdacht terrein' kan ondanks de aangetroffen streefwaarde-overschrijdingen in het grondwater toch aangenomen worden. Op basis van de onderzoeksresultaten is er geen nader onderzoek noodzakelijk en bestaan er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen voor het gebruik van het perceel.
Indien grond van deze locatie wordt afgevoerd, is bij hergebruik elders het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Op een afstand van circa 120 meter vanaf het plangebied is op adres Wielstraat 12 een openhaardhouthandel gevestigd. Dit bedrijf verwerkt hout tot openhaardhout en verkoopt dat. Voor dit type bedrijf is geen specifieke omschrijving opgenomen in de VNG-handreiking. De richtafstand van een vergelijkbaar houtverwerkend bedrijf zoals een timmerwerkfabriek is 100 meter. Deze afstand is kleiner dan de werkelijke afstand van 120 meter.
Direct naast het plangebied ligt de melkveehouderij Hoekje 10/14. De milieutechnische uitstraling van dit bedrijf betreft met name het aspect 'geur' en is daarom nader beschreven in paragraaf 5.1.4 Geurhinder veehouderijen.
Er liggen geen milieugevoelige onderdelen van het plan binnen de richtafstanden van de omliggende bedrijven. Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Het plan omvat geen nieuwe kwetsbare objecten. Er is slechts sprake van de vervanging van een bestaande woning op een locatie enkele meters verderop. Bovendien is op de Risicokaart Nederland te zien dat in de omgeving van het plan geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet aan de orde.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat:
De gemeente Loon op Zand heeft geen eigen geurbeleid vastgesteld. Voor de toetsing aan de geldende geurregelgeving zijn derhalve van toepassing:
De nieuwe woning is een geurgevoelig object op grond van de Wgv. Er is namelijk sprake van een vervangende woning, maar niet op de bestaande locatie.
Direct naast het plangebied - op de adressen Hoekje 10 en Hoekje 14 - liggen twee agrarische bouwvlakken, die relevant zijn voor de beoordeling van het aspect geurhinder ten behoeve van het plan. Hoekje 10 en 14 vormen echter één melkveehouderij-inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer.
De overige omliggende agrarische bedrijven liggen op een zodanige afstand dat toetsing aan dit aspect niet aan de orde is.
Hoekje 10
Op de locatie Hoekje 10 is de volledige stalinrichting in de schuren verwijderd. Hier worden geen dieren meer gehouden. De bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor opslag en de stalling van landbouwwerktuigen ten behoeve van de melkveehouderij op de locatie Hoekje 14. Dit gebruik heeft geen geuremissie tot gevolg. Ook van een andere milieutechnische uitstraling (geluid, gevaar, stof) is met dit gebruik geen sprake.
Hoekje 14
Op de locatie Hoekje 14 is een vergunning van kracht voor het houden van:
In totaal mogen dus 186 koeien worden gehouden in de melkveehouderij.
Momenteel worden feitelijk gehouden:
In totaal worden dus 61 koeien gehouden in de melkveehouderij.
Deze veehouderij is eigendom van de (schoon)vader van de initiatiefnemers van de in dit plan voorgestane ontwikkeling. Hij zal zijn bedrijfsvoering langzaam gaan inperken ten gunste van de woning Hoekje 12. Op 28 augustus 2016 is dan ook een melding Activiteitenbesluit gedaan, waarbij is aangegeven dat per 1 december 2016 alleen in het achterste staldeel koeien worden gehouden. De stalinrichting van alle overige niet-gebruikte stallen wordt verwijderd. Het staldeel aan de voorzijde is dan in gebruik als melkstal en opslag. Hier zijn geen dierenverblijven. De locaties Hoekje 10 en Hoekje 14 blijven als één inrichting fungeren.
In 2006 is een melding in het kader van het Besluit landbouw ingediend, met daaraan verbonden een maatwerkvoorschrift ten aanzien van geluid. De geluidsituatie van de veehouderij Hoekje 10-14 wordt behandeld in paragraaf 5.1.5.
Belemmering voor (agrarische) bedrijven in de omgeving
De realisatie van de geplande woning heeft geen consequenties voor eventuele uitbreidingsmogelijkheden van het naastgelegen veehouderijbedrijf. In de richting van de nieuwe woning zijn geen uitbreidingsmogelijkheden meer voor dit bedrijf. Daarnaast zou de bestaande woning Hoekje 12 reeds een belemmering vormen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van dit bedrijf. De herbouw van deze woning op een iets andere locatie verandert daar niets aan.
Bovendien is de milieuhinder van dit bedrijf onlangs beperkt via een melding Activiteitenbesluit, waarbij de veehouderij per december 2016 nog slechts een klein deel van de achterste stal als dierenverblijf in gebruik heeft. Het plan heeft derhalve geen nadelige gevolgen voor deze melkveehouderij. Overige agrarische bedrijven liggen op grote afstand. Tussen de geplande ontwikkeling en deze bedrijven liggen reeds bestaande geurgevoelige objecten (woningen). Het plan heeft derhalve geen nadelige gevolgen voor andere agrarische bedrijven.
Goed woon- en leefklimaat
De Wgv maakt onderscheid tussen dieren mét geuremissiefactor en dieren zónder geuremmissiefactor. Koeien zijn dieren zonder geuremissiefactor, waardoor hier vaste minimumafstanden tussen het emissiepunt en geurgevoelige objecten gelden (art. 4 Wgv). De minimale afstand van het emissiepunt tot de dichtstbijzijnde buitenzijde van een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom is 50 meter.
Ook artikel 3.117 Activiteitenbesluit bevat minimumafstanden tussen geurgevoelige objecten en dierenverblijven van dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, gemeten vanaf het emissiepunt. Deze afstand bedraagt tevens 50 meter voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom.
De veehouderij Hoekje 10/14 blijft onverminderd bestaan. Het aantal koeien dat wordt gehouden is per december 2016 echter beperkt en deze dieren zullen alleen worden gehouden in het achterste deel van de bestaande stal. De diepte van de dierenverblijven zal circa 13 meter bedragen. In de overige delen van de stallen zullen geen dierenverblijven zijn. Een en ander zoals aangegeven op de inrichtingsschets op onderstaande afbeelding.
INRICHTINGSSCHETS MET GEURSITUATIE
In dit geval betreft de gevel van het dierenverblijf tevens het emissiepunt. De afstand tussen de gevel/emissiepunt van het dierenverblijf en de dichtstbijzijnde gevel van de nieuwe woning bedraagt circa 60 meter. Hiermee wordt ruim aan de minimale afstandseisen van de Wgv en het Activiteitenbesluit voldaan.
Op basis van de omgekeerde werking van de geldende milieuregels mag worden aangenomen dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat indien aan deze regels wordt voldaan. Met het voldoen aan de afstanden kan derhalve ter plaatse van de nieuwe woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is er daarom geen belemmering.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat een nieuwe (vervangende) woning. Dit wordt gezien als een geluidgevoelig object.
Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszones van het Hoekje en de Wielstraat, waarvoor een 60 km/uur-regime geldt. Om de gevelbelasting van de nieuwe woningen inzichtelijk te maken heeft DPA Cauberg-Huygen een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Hoekje 12 te Kaatsheuvel: akoestisch onderzoek" (29 juli 2016, 01268-13688-01). Het onderzoeksrapport is als bijlage 3 bijgevoegd.
DPA Cauberg-Huygen concludeert dat:
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.
Wel ligt de nieuwe woning nabij het veehouderijbedrijf Hoekje 10-14. Hiervoor is in 2006 een melding in het kader van het Besluit landbouw ingediend, waaraan in 2008 een maatwerkvoorschrift ten aanzien van geluid is verbonden. Dit maatwerkvoorschrift is opgelegd als gevolg van de door de gemeente Loon op Zand in 2005 opgestelde geluidnota industrielawaai.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAR,LT) veroorzaakt door de in de inrichting Hoekje 10-14 aanwezige toestellen en installaties en door de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, ter plaatse van de gevels van woningen van derden mag, conform het maatwerkvoorschrift, niet meer bedragen dan:
Eventuele overschrijdingen zijn maximaal 8 dagen per kalenderjaar toegestaan.
Dit maatwerkvoorschrift biedt voldoende zekerheid dat er in de nieuwe woning Hoekje 12 wordt voldaan aan een goed geluidsniveau als gevolg van de inrichting Hoekje 10-14.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.
Onderhavig plan omvat de vervanging van één woning en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de volgende criteria van toepassing:
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.
In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat op deze locatie in de jaren 2012, 2015 en 2020 aan bovengenoemde grenswaarden (jaargemiddelde en overschrijdingsdagen) voor PM10 en NO2 wordt voldaan.
Onderstaande afbeeldingen geven de resultaten van de monitoringstool voor de stoffen PM10 en NO2 voor het jaar 2020 weer.
Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.
Het plan valt onder de activiteit D11.2 'aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject' zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Omdat de omvang van het plan ruimschoots onder de drempelwaarde van 2.000 woningen voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Er worden per saldo geen woningen toegevoegd. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
De gemeente Loon op Zand beschikt over een archeologische beleidskaart d.d. 22 december 2011. Deze kaart wordt momenteel geactualiseerd. Volgens deze kaart ligt het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting. Volgens het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', waarvoor een onderzoeksplicht geldt bij bodemverstoringen van meer dan 100 m² en dieper dan 0,5 meter -mv, hetgeen hier het geval is. Een archeologisch onderzoek is derhalve noodzakelijk.
Bestemming 'Wonen - 1'
Vestigia heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor de nieuwe woonbestemming: rapport "Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van de nieuwbouw van een woning aan het Hoekje 12 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand" (24 november 2016, nr. V16-3282 V1408). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 4.
Vestigia concludeert dat gezien de aangetroffen bodemopbouw en het ontbreken van archeologische indicatoren in de boringen, gesteld kan worden dat de kans op het aantreffen van een (intacte) archeologische vindplaats klein is. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek is de archeologische verwachting voor de woonbestemming bijgesteld naar 'laag' en adviseert Vestigia dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg.
Bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' en 'Tuin'
Het archeologische onderzoeksgebied beperkt zich tot de nieuwe bestemming 'Wonen - 1'. Het erf aan de achterzijde van de geplande woning is niet onderzocht. Hier wordt echter wel een deel van de landschappelijke inpassing bestaande uit nieuwe bomen gerealiseerd.
Op basis van onderstaande argumentatie wordt geconcludeerd dat een aanvullend archeologisch onderzoek voor het achtererf buiten de onderzochte locatie niet nodig is, ten behoeve van het planten van bomen, zoals beschreven in paragraaf 3.3:
Ook de gemeentelijke archeoloog heeft geen bezwaar tegen het planten van bomen buiten het onderzochte gebied.
Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische 'toevalsvondst' wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Loon op Zand en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.
UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART NOORD-BRABANT
Het plangebied ligt binnen de volgende aanduidingen:
Hierna wordt het plan getoetst aan de cultuurhistorische waarden die gelden binnen deze aanduidingen.
Ad 1. indicatieve archeologische waarden
Deze archeologische verwachtingswaarde is overgenomen in het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2015" als dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Er is een archeologisch onderzoek uitgevoerd, zoals nader beschreven in paragraaf 5.2.1 Archeologie. Hieruit blijkt dat de kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen klein is. De archeologische verwachting voor het onderzochte gebied is dan ook bijgesteld naar 'laag'.
Ad 2. archeologisch landschap - Loonse en Drunense Duinen
Hier is de strategie 'het duurzaam en in samenhang behouden van het bodemarchief'. Ook dit aspect is ondervangen met het uitgevoerde archeologische onderzoek.
Ad 3. cultuurhistorisch landschap - Loonse en Drunense Duinen
Voor dit landschap geldt strategieën ten behoeve van:
Binnen het plangebied zijn geen andere cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast geen waardevolle elementen aan.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur. Wel ligt het plangebied op een afstand van zo'n 350 meter vanaf het Natura 2000-gebied 'Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen' en 2.500 meter vanaf het Natura 2000-gebied 'Langstraat'. Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan met name om de stikstofdepositie. Hiervoor geldt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Het plan betreft de vervanging van een bestaande woning. Er worden dus geen woningen toegevoegd. Er is geen sprake van een toename van de stikstofdepositie naar aanleiding van het plan. Een nadere toetsing aan de PAS is niet nodig. Het plan heeft geen negatief effect op natuurgebieden.
Soortenbescherming
Omdat er gebouwen worden gesloopt en op een andere locatie in een bestaand weiland een nieuwe woning wordt gebouwd is een onderzoek naar de mogelijk voorkomende natuurwaarden noodzakelijk. Staro heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd: rapport "Quickscan flora en fauna Hoekje 12 te Kaatsheuvel" (9 september 2016, nr. 16-0160). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 5.
Vleermuizen
Het plangebied is geschikt als foerageergebied voor vleermuizen, maar het voorgenomen plan heeft hierop geen negatief effect. De bomen langs de openbare weg die een mogelijke vliegroute vormen blijven allen gehandhaafd. Het is redelijkerwijs uit te sluiten dat in de te slopen gebouwen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn.
Dassen
Mogelijk behoort het weiland binnen het plangebied tot het grotere foerageergebied van das. Aangezien in de omgeving gelijksoortig gebied aanwezig blijft, is het redelijkerwijs uit te sluiten dat negatieve effecten optreden ten aanzien van het foerageergebied van de das.
Vogels
Het weiland binnen het plangebied kan onderdeel vormen van het grotere leef- en foerageergebied van vogels met een jaarrond beschermd nest. Aangezien het weiland een beperkte oppervlakte heeft binnen het grotere leef- en foerageergebied en er in de omgeving gelijksoortig gebied behouden blijft, is het redelijkerwijs uit te sluiten dat negatieve effecten ontstaan op het grotere leef- en foerageergebied van vogelsoorten met een jaarrond beschermd nest.
Het verwijderen van bomen en struiken dient plaats te vinden buiten het broedseizoen.
Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Brabantse Delta. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:
benodigde compensatie (in m³) = toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m) |
In de Beleidsregel 'hydraulische randvoorwaarden 2009' worden de kaders en
normen voor de watertoets gegeven. De uitgangspunten ten aanzien van het hemelwaterbeleid worden beschreven. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend. De voorkeursvolgorde voor de te treffen compenserende maatregel betreft:
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Aan de overzijde van de weg Hoekje ligt een A-watergang, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding.
De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt 40-80 cm -mv (bron: bodemkaart). Er is daarmee sprake van een relatief lage grondwaterstand.
Het plangebied ligt in een 'grondwaterbeschermingsgebied'. De hiervoor aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Dit wordt de '25-jaarszone' genoemd, en in geval van zeer kwetsbare gebieden zonder beschermende kleilagen worden deze omgeven door een '100-jaarszone'. Het plangebied ligt binnen de 25-jaarszone.
Drinkwatermaatschappij Brabant Water hanteert in haar beleid de Provinciale Milieuverordening (PMV). In artikel 5.1.3 van deze milieuverordening over grondwaterbeschermingsgebieden geeft de PMV verbodsbepalingen betreffende de categorieën inrichtingen die niet in een grondwaterbeschermingsgebied mogen worden opgericht of in werking mogen zijn. In bijlage 3 van de PMV staat een lijst met niet toegestane activiteiten. Een woning is hierin niet opgenomen. Woningen zijn binnen dit gebied derhalve toegestaan, maar er gelden wel wettelijke regels om vervuiling van het grondwater te voorkomen.
Verantwoord moet worden dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg geheel gelijk blijven. Het plan betreft de herbouw van een bestaande woning. Er vinden geen bodembedreigende activiteiten plaats. Er zijn geen voor het grondwater schadelijke stoffen aanwezig. Ook wordt geen grondwater onttrokken. Hiermee is aangetoond dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater gelijk blijven.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) in de huidige en nieuwe situatie.
In de eerste kolom staat het type verharding. In de tweede kolom staat het verhard oppervlak van de bestaande situatie. De derde kolom geeft de afname van verhard oppervlak. De toename van verhard oppervlak staat in de vierde kolom. De laatste kolom geeft het verhard oppervlak van de nieuwe situatie (nieuw = bestaand - afname + toename).
omschrijving | bestaand | afname | toename | nieuw | ||||
bebouwing | 135 | m² | 100 | m² | 130 | m² | 165 | m² |
bestrating | 100 | m² | 50 | m² | 200 | m² | 250 | m² |
totaal | 235 | m² | 150 | m² | 330 | m² | 415 | m² |
De totale toename van het verhard oppervlak is 415 - 235 = 180 m². Omdat de toename van het verhard oppervlak van het plan minder dan 2.000 m² bedraagt, stelt het waterschap geen eisen ten aanzien van compensatie. Er is nauwelijks sprake van een toename van de verharding en dus van de hoeveelheid te verwerken hemelwater.
Evenals in de huidige situatie het geval is, wordt het hemelwater afkomstig van het dak van de woning en van de bestrating afgevoerd naar de watergang aan de overzijde van de weg Hoekje. Dit gebeurt thans al voor alle woningen en bedrijven langs deze weg.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande drukriolering in de weg Hoekje geloosd worden. Aan de weg staat momenteel een pompunit met bijbehorende voedingskast. Deze blijven behouden. Met het ontwerp is hiermee rekening gehouden.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
Het voorontwerpbestemmingsplan is op 23 februari 2017 aan het waterschap Brabantse Delta toegestuurd. Op 28 maart 2017 heeft het waterschap via een brief een positief advies afgegeven.
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
Het plan betekent geen toename van het aantal woningen ten opzichte van hetgeen op
basis van het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. De eigenaren van het perceel zijn voornemens zelf in de nieuwe woning te gaan wonen, waarmee is aangetoond dat sprake
is van een plan dat voorziet in een actuele behoefte.
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling (vervangende nieuwbouw) behoort niet tot de in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Het vaststellen van een exploitatieplan is derhalve niet aan de orde.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Planschade
Daarnaast is tussen de gemeente en de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst overeengekomen. In deze overeenkomst is tevens een eventueel planrisico afgedekt.
Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
De regels en verbeelding in dit bestemmingsplan sluiten aan bij de regels en de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2015'.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden (artikel 3)
Het achterste perceeldeel is opgenomen in deze bestemming. Het oprichten van gebouwen is niet toegestaan. Wel is een agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen toegestaan, alsmede paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen in de vorm van (erf)beplantingen en extensief recreatief medegebruik.
De bestemming 'Tuin' bevat regels voor de onbebouwde gronden bij de woning. Dit betreffen de gronden van het voormalige woonperceel die reeds als tuin zijn ingericht inclusief een strook grond direct achter de nieuwe woning. Hier zijn onder andere groenvoorzieningen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.
De nieuwe woning en het aangrenzende perceeldeel met een totale oppervlakte van 1.500 m² zijn bestemd als 'Wonen - 1'. In dit artikel zijn regels opgenomen voor bouwen en gebruik. De nieuwe woning mag worden gebouwd voordat de bestaande woning is gesloopt. De sloop van de bestaande woning en de aanleg van de landschappelijke inpassing zijn echter gewaarborgd door de voorwaardelijke verplichting, waarin is opgenomen dat de nieuwe woning pas mag worden gebruikt als de bestaande woning is gesloopt en de landschapsinrichting binnen twee jaar is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
Waarde - Archeologie 2 (artikel 6)
Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Voor het woonperceel is uit archeologisch onderzoek gebleken dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn. Hier geldt deze dubbelbestemming dus niet.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Ook zijn regels ten behoeve van ondergronds bouwen opgenomen.
Algemene gebruiksregels (artikel 9)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Algemene aanduidingsregels (artikel 10)
De regeling voor de gronden binnen het grondwaterbeschermingsgebied zijn in dit artikel opgenomen. Deze gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.
Algemene afwijkingsregels (artikel 11)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages. Ook zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor onder andere kleinschalig kamperen, herbouw van woningen en het bouwen van openbare nutsgebouwtjes.
Overige regels (artikel 12)
Dit artikel bevat algemene regels die van toepassing zijn bij wijzigingen ter plaatse van gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ook zijn voorwaarden opgenomen die burgemeester en wethouders kunnen verbinden aan een wijziging op gronden waar archeologische waarden in het geding zijn. Ook zijn in dit artikel nadere eisen opgenomen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 13)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 14)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
Op 23 februari 2017 is het voorontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" naar de volgende instanties gestuurd:
Zowel de provincie als het waterschap hebben een positief advies op het plan afgegeven.
Het voorontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" heeft vanaf 2 maart 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een reactie op het plan geven. Tijdens de terinzagelegging zijn geen reacties ingekomen.
Het ontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" heeft vanaf 4 mei 2017 tot en met 14 juni 2017 ter visie gelegen. In deze periode kon een ieder zowel schriftelijk als mondeling zienswijzen indienen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.
Wel is een ambtshalve aanpassing doorgevoerd.
De provincie Noord-Brabant had ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan verzocht om een nadere toelichting ten aanzien van de ligging in het grondwaterbeschermingsgebied. In de toelichting is paragraaf 5.3.3.3 Waterschapsbelangen aangevuld.
De provincie heeft per e-mail d.d. 12 juni 2017 laten weten te kunnen instemmen met dit voorstel. Deze ambtshalve aanpassing betreft een verduidelijking en leidt niet tot een gewijzigde vaststelling van het ontwerp bestemmingsplan in juridische zin.
Het bestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" is op 13 juli 2017 ongewijzigd vastgesteld.