1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
plan
het bestemmingsplan ‘Moergestelseweg 11, Haghorst’ van de gemeente Hilvarenbeek;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.BPMoergestelsew11-va01 met bijbehorende regels;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, gevestigd te Tilburg;
agrarisch bedrijf
een al dan niet grondgebonden bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met dien verstande dat de verkoop in het klein als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf geacht wordt tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren, mits deze verkoop beperkt blijft tot in het bedrijf geproduceerde goederen;
agrarische bedrijvigheid
een vorm van gebruik die is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
agrotoerisme
alle vormen van bedrijvigheid op/om het agrarisch bedrijf en door het agrarisch bedrijf, alsmede de direct met de agrarische productie verband houdende activiteiten, met uitzondering van verblijfsrecreatie, die gericht zijn op het aanbieden van diensten aan de recreatief-toeristische markt en het verwerven van inkomsten daaruit en die qua aard en omvang ondergeschikt zijn aan de agrarische activiteiten;
archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
bedrijfswoning
een woning, in of bij een (bedrijfs)gebouw of op een terrein, die is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, c.q. het ter plaatse uitgeoefende (agrarische, semi of niet-agrarische dan wel bosbouw-) bedrijf, noodzakelijk is;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, behorend bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals een garage of een berging;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwverordening
de gemeentelijke bouwverordening, zoals deze luidde op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
caravan
een aanhangwagen, gebouwd, ingericht en bestemd tot het genieten van recreatief verblijf, waarmee al dan niet duurzaam op een bepaalde plaats standplaats kan worden ingenomen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruik(en)
het gebruiken, doen en laten gebruiken;
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond;
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
kampeerauto
een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf;
kassen
gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of ten hoogste 0.5 m boven de kruin van de weg, waaraan het betreffende bouwperceel is gelegen;
kleinschalig kamperen
het houden van een kampeerterrein voor maximaal 15 kampeerplaatsen (kampeerauto’s, caravans of tenten);
ontheffing
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
openbare weg
een openbare weg in de zin van de artikelen 4 en 5 van de Wegenwet;
permanent ondersteunende kassen en/of hoge tunnels
kassen en/of hoge tunnels ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt, die opgericht worden voor een langere duur dan de tijdelijke ondersteunende kassen en/of hoge tunnels;
tent
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmede vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te vouwen en in te pakken;
tunnel
een werk of bouwwerk, (voorzien van een bedekking) van lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc..
woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.1.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.1.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.1.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Bomenteelt
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Bomenteelt’ aangewezen gronden, zijn bestemd voor:
de uitoefening van een boomteeltbedrijf;
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: een bedrijfswoning;
de bedrijfsmatige opslag van caravans, kampeerauto's, woon- of stacaravans en pleziervaartuigen, met dien verstande dat de opslag alleen inpandig in bestaande (voormalige) bedrijfsgebouwen mag geschieden, die ten tijde van de ter inzagelegging van het bestemmingsplan "Buitengebied", welke op 26 november 2008 is vastgesteld, reeds bestond;
en tevens voor:
(interne) ontsluitingswegen;
parkeervoorzieningen;
waterhuishoudkundige voorzieningen;
groenvoorzieningen, met dien verstande dat ten minste 10% van het bestemmingsvlak is bestemd voor groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing;
erven en tuinen.
met de daarbij behorende
bedrijfsgebouwen;
bedrijfswoning;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen overzicht van toegestane bouwwerken
Binnen de bestemming zijn, met inachtneming van hetgeen overigens in dit artikel bepaald is en uitsluitend ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming, toegestaan:
niet meer dan één agrarisch bedrijf;
niet meer dan één agrarische bedrijfswoning.
3.2.2 Bedrijfswoningen
Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is, ten dienste van het boomteeltbedrijf, niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 8 m mag bedragen;
de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan 750 m³ mag bedragen;
een bedrijfswoning voorzien dient te worden van een kap met een dakhelling van niet minder dan 30° en niet meer dan 55°;
de afstand van een bedrijfswoning tot de as van een openbare weg niet minder dan 12 m mag bedragen;
de afstand van een bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m mag bedragen;
de bebouwing binnen het bouwvlak zoveel mogelijk dient te worden geconcentreerd;
in geval van herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bouwvlak, deze woning niet mag worden gesitueerd binnen een 48 dB-contour vanwege een weg, tenzij daarbij een overeenkomstig de Wet geluidhinder verleende hogere waarde in acht wordt genomen;
de woning niet mag worden voorzien van een kelder, tenzij hiervoor op grond van deze regels ontheffing is verleend of hiervoor geen ontheffing is vereist.
3.2.3 Bedrijfsgebouwen
Uitsluitend ten dienste van een bestaand of volwaardig agrarisch bedrijf mogen bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, met dien verstande dat:
de goothoogte van deze bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4,5 meter;
de bouwhoogte hiervan niet meer mag bedragen dan 8 m;
bedrijfsgebouwen voorzien dienen te worden van een kap met een dakhelling van niet minder dan 12° en niet meer dan 45°;
de hoogte van kassen niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
de oppervlakte van permanente kassen en/of hoge tunnels niet meer mag bedragen dan 1000 m²;
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aanduidingsvlak waarmee een maximum bebouwingspercentage is gegeven, met dien verstande dat het gezamenlijk oppervlak aan bedrijfsgebouwen mag ten opzichte van het aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan middels de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ aangegeven;
de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder g, de afstand van kassen tot een zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m mag bedragen;
de afstand van een gebouw tot de as van een openbare weg niet minder dan 15 m mag bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Behoudens het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet en behoudens ontheffing, mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan hierna is aangegeven:
bouwwerk, geen gebouw zijnde: hoogte maximaal:
vrijstaande antennemast 18 m
licht- en andere masten 8 m
terreinafscheidingen 2 m
pergola's 2,75 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Splitsing bedrijfswoning
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van splitsing van een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
deze splitsing noodzakelijk dient te zijn uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling, gelet op de continuïteit van het agrarisch bedrijf;
terzake voorafgaand aan het verlenen van de ontheffing de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen om advies gevraagd dient te worden;
na splitsing de inhoud van beide bedrijfswoningen niet minder dan 450 m³ zal bedragen;
een belangenafweging plaatsvindt waarbij betrokken worden enerzijds de mate waarin de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is en anderzijds de mate waarin de omringende agrarische, landschappelijke, recreatieve, abiotische en/of natuur(wetenschappelijke) waarden/belangen en/of belangen van derden door toepassing van de ontheffing (kunnen) worden geschaad;
deze ontheffing niet toegepast kan worden indien een woning reeds gesplitst is.
3.3.2 Kelder bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder lid j ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning met kelder, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
3.3.3 Ontheffing als bedoeld in artikel 3.3.2 is niet vereist, indien:
op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
3.3.4 Hogere bedrijfsgebouwen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.3 ten behoeve van het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen met een goot- en nokhoogte van maximaal respectievelijk 6,5 en 10 m; een en ander met dien verstande dat bij het verlenen van ontheffing voor al deze (hogere) bouwwerken een belangenafweging dient plaats te vinden waarbij met name betrokken wordt de mate waarin de omringende landschappelijke, abiotische en/of natuur(wetenschappelijke), agrarische, recreatieve waarden/belangen en/of belangen van derden door toepassing van de ontheffing (kunnen) worden geschaad.
3.3.5 Kleinschalig kamperen - gebouwtjes voor sanitair en dergelijke
Voorts zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwtjes ten dienste van een eventuele verblijfsrecreatieve functie, voor zover deze functie is toegestaan, met dien verstande dat:
de goothoogte van deze gebouwtjes niet meer mag bedragen dan 2,75 meter;
de nokhoogte hiervan niet meer mag bedragen dan 4,75 m;
de oppervlakte hiervan niet meer mag bedragen dan 100 m²;
de afstand van deze gebouwtjes tot een zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 10 m mag bedragen;
de afstand van deze gebouwtjes tot de as van een openbare weg niet minder dan 15 m mag bedragen;
de bebouwing binnen het bouwvlak zoveel mogelijk dient te worden geconcentreerd en deze gebouwtjes bij voorkeur in de bedrijfsbebouwing dienen te worden geïntegreerd.
3.3.6 Procedure ontheffing
Bij het verlenen van een ontheffing dienen de Procedureregels (Artikel 6) in acht genomen te worden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt tevens verstaan:
de gehele of gedeeltelijke omschakeling naar het glastuinbouwbedrijf;
het gebruik voor woondoeleinden, behoudens de bedrijfswoning;
het beproeven van of racen of crossen met motoren of motorvoertuigen;
het gebruik voor reclamedoeleinden;
als wedstrijd- of sportterrein;
het gebruik voor enige tak van handel en/of bedrijf, met uitzondering van:
het gebruik overeenkomstig de bestemming;
de verkoop in het klein als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf, mits deze verkoop beperkt blijft tot in het bedrijf geproduceerde goederen.
als staanplaats voor wagens geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel ter plaatse;
als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks in overeenstemming is met c.q. noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
voor het al dan niet ten verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer- en vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover dit rechtstreeks verband houdt met het op de bestemming van het plan gerichte gebruik van de gronden, dan wel noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Kleinschalig kamperen - beperkte verblijfsrecreatieve functie
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
deze ontheffing beperkt dient te blijven tot kleinschalig kamperen, uitsluitend met tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans;
gebruik voor deze verblijfsrecreatieve functie uitsluitend mogelijk is voor de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
bij deze verblijfsrecreatieve functie minimaal een afstand van 10 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen in acht genomen dient te worden;
de afstand van deze verblijfsrecreatieve functie tot de as van een openbare weg niet minder dan 15 m mag bedragen.
3.5.2 Agrotoerisme
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het gedeeltelijke gebruik voor agrotoerisme, met inachtneming van de volgende regels:
de agrarische functie van het perceel moet daarbij gehandhaafd blijven en moet bovengeschikt zijn aan de activiteiten op het gebied van agrotoerisme;
er mag geen sprake zijn van zodanig verkeersaantrekkende activiteiten dat extra maatregelen, zoals extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn;
de activiteiten mogen geen belemmering veroorzaken voor de bestaande c.q. de ontwikkeling van de bedrijfsvoering van de in de omgeving aanwezige bedrijven;
alleen bestaande bebouwing mag voor de activiteiten gebruikt worden.
3.5.3 Procedure ontheffing
Bij het verlenen van een ontheffing dienen de Procedureregels (Artikel 6) in acht genomen te worden.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene ontheffingsregels
5.1 Hogere gebouwen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan tot een maximum van 10% van de in het plan voorgeschreven maten voor de hoogte van gebouwen, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
5.2 Nutsgebouwtjes
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan voor het oprichten van gebouwtjes van openbaar nut, zoals schakelstations, pompgemaaltjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, wachthuisjes en gasdrukmeet- en regelstations, met dien verstande dat:
de oppervlakte van deze gebouwtjes van openbaar nut niet meer dan 10 m² mag bedragen;
de hoogte van deze gebouwtjes niet meer dan 4 m mag bedragen;
een belangenafweging dient plaats te vinden waarbij betrokken dient te worden enerzijds de noodzaak van het oprichten van deze gebouwtjes en anderzijds de mate waarin de omringende landschappelijke, abiotische en/of natuur(wetenschappelijke), agrarische, recreatieve waarden/belangen en/of belangen van derden door verlenen van de ontheffing (kunnen) worden geschaad.
Artikel 6 Procedureregels
Bij de voorbereiding van een besluit tot verlening van ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 overgangsrecht bouwwerken
7.1.1 algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan/inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.1.2 ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 7.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 7.1.1 met maximaal 10%.
7.1.3 uitzondering
Artikel 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
7.2 overgangsrecht gebruik
7.2.1 algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan/inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
7.2.2 strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
7.2.3 onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.2.4 uitzondering
Artikel 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Moergestelseweg 11, Haghorst’.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 november 2010. |