direct naar inhoud van Regels
Plan: Julianastraat 37-39 Diessen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPJulianastr3739-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan “Julianastraat 37-39 Diessen” van de gemeente Hilvarenbeek.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0798.BPJulianastr3739-VG01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanbouw

en gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw is gebouwd, in directe verbinding staat met het hoofdgebouw, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-verbonden bedrijf

een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt.

1.7 aan-huis-verbonden beroep

een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt.

1.8 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterkant van die lijn gelegen perceelsgrens.

1.9 achtergevel

de gevel aan de achterzijde van het hoofdgebouw.

1.10 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van een gebouw loopt tot aan de perceelsgrenzen.

1.11 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.

1.12 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bestaand

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.

bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in bouwkundig, ruimtelijk, functioneel, architectonisch of stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 (bouw)perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 (bouw)perceelsgrens

de grens van een (bouw)perceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 dak

de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteiten.

1.25 dienstverlenend bedrijf/(zakelijke) dienstverlening

een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies- en uitzendbureau, een makelaars- en of verzekeringskantoor of bank.

1.26 erfbebouwing

alle bebouwing die op het bebouwbare erf is gelegen.

1.27 evenement

een publieke gebeurtenis op het gebied van cultuur en sport of daarmee gelijk te stellen activiteit.

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.30 gevellijn

de op de verbeelding aangegeven lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden.

1.31 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/ of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

1.32 horeca

een bedrijfsmatige activiteit die tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.33 huishouden

de bewoning van een woning door één persoon of door meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.

1.34 kantoor

een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.

1.35 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen (alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen).

1.36 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.37 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.38 nutsvoorziening

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,

telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur

voor telecommunicatie.

1.39 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.

1.40 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.41 peil
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.42 privacyscherm

niet transparante afscheiding tussen twee balkons of van een dakterras.

1.43 prostitutiebedrijf

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.

1.44 seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel door detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.

1.45 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.46 uitbouw

een gebouw dat is gebouwd aan het hoofdgebouw, als vergroting van een bestaande ruimte, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.47 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Julianastraat 37-39 Diessen'.

1.48 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel aan de weg waaraan het gebouw op basis van de gemeentelijke basisadministratie (huisnummer) is gesitueerd;

1.49 voorgevellijn

denkbeeldige lijn in het verlengde van de voorgevel;

1.50 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.

1.51 werk

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.52 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

1.53 zijerf

gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan de zijkant van de lijn gelegen perceelsgrens.

1.54 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een bouwwerk loopt tot aan de perceelsgrenzen.

In deze regels wordt mede verstaan onder:

gebruiken:

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

uitvoeren:

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil.

2.3 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.5 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil.

2.8 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, overstekende daken en goten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen inclusief aan huis-verbonden beroepen;
  • b. aan-huis-verbonden bedrijven;
  • c. kantoren en (zakelijke)dienstverlening;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. bedrijven als vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende tot ten hoogste milieucategorie 2 en daarmee naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;

al dan niet in combinatie met:

  • f. ondergeschikte detailhandel.

En tevens voor

  • g. dakterrassen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'terras';
  • h. erven, tuinen en terreinen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. paden, parkeervoorzieningen en groen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. overige bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van de in artikel 3.1 geformuleerde bestemmingsomschrijving, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

3.2.1 Toegestane bebouwing

Toegestane bebouwing omvat:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. onderbouwen;
  • c. aan- en uitbouwen;
  • d. bijgebouwen;
  • e. overkappingen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Situering
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
  • b. Onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.3.
  • c. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd.
  • d. Overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1 meter achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd.
  • e. De oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van de bebouwing ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
  • f. Op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 6.4 van toepassing.

3.2.3 Hoogte

De goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

  goothoogte   Bouwhoogte  
Hoofdgebouwen   Zie verbeelding   Zie verbeelding  
Aan- en uitbouwen   3,5 meter   3,5 meter  
Bijgebouwen   3,5 meter   3,5 meter  
Overkappingen   -   3,5 meter  
Erfafscheidingen voor de voorgevel   -   1 meter  
Erfafscheidingen voor de voorgevel   -   2 meter  
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   -   3 meter  
Voorzieningen dakterras     1,5 meter, gemeten vanaf de bovenkant van het platte dak  

3.2.4 Voorwaardelijke verplichting dakterras
  • a. Het realiseren van een dakterras ter plaatse van de functieaanduiding 'terras' is alleen toegestaan, indien het dakterras geen zicht mogelijk maakt op de achtererven van de aangrenzende woonpercelen.
  • b. Ten behoeve van de beperking van zicht op de achtererven van de aangrenzende woonpercelen is op een afstand van minimaal 3 meter van de rand van het platte dak de realisatie van een privacyscherm toegestaan met een maximale hoogte van 1,5 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen
  • a. Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • b. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid, waaronder tevens wordt verstaan tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten, is niet toegestaan.
  • c. Kantoorruimte is toegestaan tot 50% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m².
  • d. Detailhandel is toegestaan voor zover samenhangend met en ondergeschikt aan de bedrijfsvoering tot 50% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m².
  • e. Horeca is niet toegestaan, behalve als ondergeschikte nevenactiviteit.

3.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen

De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is in het hoofdgebouw dat als woning dient toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, tot een maximum van 50 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • c. Detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.
  • d. De activiteit dient uitgevoerd worden door de bewoner(s) van de woning.

3.3.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of in gebruik genomen wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde gemeentelijke parkeernormen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in grondgebonden woningen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. aan-huis-verbonden bedrijven;

Alsmede voor:

  • d. erven en tuinen.

4.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van de in artikel 4.1 geformuleerde bestemmingsomschrijving, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

4.2.1 Toegestane bebouwing

Toegestane bebouwing omvat:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. onderbouwen;
  • c. aan- en uitbouwen;
  • d. bijgebouwen;
  • e. overkappingen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen bouwaanduiding 'vrijstaand' uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van vrijstaande woningen zijn toegestaan.

4.2.2 Situering
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
  • b. De inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m³ te bedragen.
  • c. Het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven.
  • d. In afwijking van lid c mogen uitsluitend ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijven per bouwperceel bijgebouwen met een maximaal oppervlak van 170 m² worden gerealiseerd, met dien verstande dat het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in dat geval niet meer dan 250 m² mag bedragen.
  • e. Onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.3.
  • f. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd.
  • g. Overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1 meter achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd.
  • h. Dakterrassen mogen uitsluitend op een plat dak binnen een afstand van maximaal 4 meter van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
  • i. Op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 6.4 van toepassing.

4.2.3 Hoogte
  • a. De goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

  goothoogte   Bouwhoogte  
Hoofdgebouwen   Zie verbeelding   Zie verbeelding  
Aan- en uitbouwen   3,5 meter   3,5 meter  
Bijgebouwen   3,5 meter   3,5 meter  
Overkappingen   -   3,5 meter  
Erfafscheidingen voor de voorgevel   -   1 meter  
Erfafscheidingen voor de voorgevel   -   2 meter  
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   -   3 meter  
Voorzieningen dakterras     1,5 meter, gemeten vanaf de bovenkant van het platte dak  

  • b. In afwijking van het bepaalde in lid a mag de hoogte van bijgebouwen binnen het op de verbeelding aangegeven maatvoeringsvlak met de aanduiding 'maximum hoogte bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2,5 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen
  • a. Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
  • b. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte is niet toegestaan.

4.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen

Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan op de begane grond van een hoofd-, aan- of bijgebouw als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, tot een maximum van 50 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • c. Detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.
  • d. De activiteit dient uitgevoerd worden door de bewoner(s) van de woning.

4.3.3 Aan-huis-verbonden bedrijven

Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De aan-huis-verbonden bedrijven mogen uitsluitend worden uitgeoefend in bijgebouwen.
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • c. Detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.
  • d. De activiteit dient uitgevoerd worden door of onder aansturing van de bewoner(s) van de woning.
  • e. De aan huis-verbonden-bedrijven komen overeen met bedrijven als vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende tot ten hoogste milieucategorie 1 en daarmee naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten.

4.3.4 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde gemeentelijke parkeernormen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' ten behoeve van de realisatie van:

  • d. wegen en voet- en fietspaden;
  • e. pleinen;
  • f. parken;
  • g. parkeerterreinen en andere openbare ruimten met zowel een functie voor verblijf als voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. evenementen;
  • j. groen en water(lopen);
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. overige bijbehorende voorzieningen.

Van deze wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien er binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages
  • a. In die gevallen dat een bestaande maatvoering, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, minder bedraagt dan de minimale maat, die in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt voor de bouwmogelijkheden op het perceel die maat in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven.
  • b. In die gevallen dat een bestaande maatvoering, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan de maximale maat, die in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt voor de bouwmogelijkheden op het perceel die maat in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

6.2 Percentageregeling
  • a. Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.
  • b. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.

6.3 Ondergronds bouwen

Het bepaalde in deze regels en op de verbeelding omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.

6.4 Overschrijding van bouwgrenzen en gevellijnen

Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, en gevellijnen mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, uitsluitend worden overschreden door tot hoofdgebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:

  • a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m, met dien verstande dat de diepte van een erker maximaal 1,10 m mag bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 3 m;
  • c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, met dien verstande dat:
    • 1. een erker voor de voorgevellijn niet buiten de zijgevel mag uitsteken;
    • 2. de afstand van een erker aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m dient te bedragen;
    • 3. een erker aan de zijgevel tenminste 3 m achter de voorgevellijn dient te liggen;
  • d. de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming “verkeer - verblijfsgebied”;
  • e. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo);
  • e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan bij of krachtens deze regels;
  • f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel prostitutiebedrijf;
  • g. een gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van zodanig gebruik dat uitdrukkelijk bij of krachtens deze regels is toegestaan;
  • h. een gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen, tenzij het aantal evenementen per locatie in totaal niet meer bedraagt dan 3 per jaar, met een maximum aantal dagen van 15 per evenement.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits dat uit een oogpunt van architectuur en/of constructie noodzakelijk is;
  • b. de bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt toegepast, waaronder de aanleg van rotondes en kruisingen en dergelijke is inbegrepen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit, of de praktische uitvoerbaarheid daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m¹ bedraagt;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m¹.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ”Julianastraat 37-39 Diessen”.