Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Hart van Haghorst" met identificatienummer NL.IMRO.0798.BPHartvanHaghorst-ON01 van de gemeente Hilvarenbeek;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0798.BPHartvanHaghorst-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw is gebouwd, in directe verbinding staat met het hoofdgebouw, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.6 aan huis verbonden beroep:
een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.7 aaneengebouwde:
een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
1.8 achtererf:
gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterkant van die lijn gelegen perceelgrens;
1.9 achtergevel:
de gevel aan de achterzijde van het hoofdgebouw;
1.10 afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.11 archeologisch onderzoek:
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
1.12 archeologisch rapport:
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
1.13 archeologische deskundige:
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologische onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.14 archeologische waarden:
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.16 bebouwingspercentage:
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak in procenten van de oppervlakte van dat bouwvlak;
1.17 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil is gelegen;
1.18 bestaand:
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat en is gebouwd overeenkomstig een verleende omgevingsvergunning of kan worden gebouwd krachtens een vergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders bepaald;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw en met de aarde verbonden bouwwerken, met een dak;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 (bouw)perceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.25 (bouw)perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een bouwwerk voorzien van maximaal één gesloten wand;
1.29 eindwoning:
een woning die grenst aan een aanliggende woning en aan het begin of einde ligt van een reeks woningen;
1.30 evenement:
een publieke gebeurtenis op het gebied van cultuur en sport of daarmee gelijk te stellen activiteit;
1.31 extensief recreatief medegebruik:
dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 Gemeentelijke parkeernota:
de beleidsregels parkeren van de gemeente Hilvarenbeek, zoals opgenomen in het, door de gemeenteraad op 16 juli 2015 vastgesteld, Parkeerbeleidsplan 2015-2020 van de gemeente Hilvarenbeek, dan wel in het beleidsplan dat is vastgesteld ter vervanging van dit parkeerbeleidsplan;
1.34 gevellijn:
de geometrisch bepaalde lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden;
1.35 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.36 horecabedrijf
horecabedrijf categorie 1
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
horecabedrijf categorie 2
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het tijdelijk verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
horecabedrijf categorie 3
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant;
horecabedrijf categorie 4
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak;
horecabedrijf categorie 5
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal;
1.37 huishouden:
een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.38 mantelzorg:
het bieden van intensieve zorg of ondersteuning aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.39 nutsvoorziening:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, milieuvoorzieningen, e.d.;
1.40 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.41 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft, waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.42 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
1.43 prostitutiebedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
1.44 seks- en/of pornobedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aarde dan wel door detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.45 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij de regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.46 terreinen:
door een type landgebruik gekarakteriseerd zichtbaar begrensd stuk grond;
1.47 twee-onder-een-kap woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.48 uitbouw:
een gebouw dat is gebouwd aan het hoofdgebouw, als vergroting van een bestaande ruimte, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.49 voorgevel:
de gevel, al dan niet naar een weg gekeerd, waarop de toegang van een gebouw georiënteerd is;
1.50 vrijstaande woning:
een woning die hoogstens door middel de bijbehorende bouwwerken met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan;
1.51 water:
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
1.52 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die het waterhuishoudkundige belang dienen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;
1.53 wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.54 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van:
- één afzonderlijk huishouden, of
- een huishouden plus maximaal twee individuele personen, of
- vier individuele personen;
1.55 zijerf:
gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan de zijkant van de lijn gelegen perceelgrens;
1.56 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die straks langs de zijgevel van een bouwwerk loopt tot aan de perceelsgrenzen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 afstand tot de zijdelingse (bouw)perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van een bouwperceel en dat punt van een op het bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand, gemeten op het peil, het kortst is;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil;
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- openbare nutsvoorzieningen, waaronder inbegrepen een bergbezinkbassin;
alsmede voor:
- erven en terreinen;
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in
artikel 3 lid 1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hooste bedragen voor:
| | bouwhoogte | goothoogte |
1. | gebouwen | 3 m | 5,5 m |
2. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 2 m. |
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- parken, plantsoenen en groenstroken;
- beplantingen;
alsmede voor:
- openbare tuinen en andere voor het publiek toegankelijke groenvoorzieningen;
- bermen, bermsloten;
- speelvoorzieningen;
- recreatief medegebruik;
- voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- water(lopen);
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- kunstuitingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in
artikel 4 lid 1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
4.2.1 Gebouwen
- Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
| | bouwhoogte |
1. | kunstuitingen | 12 m |
2. | verlichting en speelvoorzieningen | 6 m |
3. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m |
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor '
Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sportvoorzieningen;
- horeca tot ten hoogste categorie 1, zoals aangegeven in horecabedrijf;
- de volgende voorzieningen en ondernemingen met milieucategorie 1 of 2:
- educatieve voorzieningen;
- sociaal-culturele voorzieningen;
- publieke- en maatschappelijke voorzieningen;
- maatschappelijke ondernemingen;
en tevens voor:
- erven, tuinen en terreinen;
- nutsvoorzieningen;
- paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groen en water;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- hoofdgebouwen;
- onderbouwen;
- bijbehorende bouwwerken;
- overkappingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in
artikel 5 lid 1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
5.2.1 Algemeen
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven;
- in het geval geen maximale goot- en bouwhoogte zijn aangegeven, is de maximum goot- en bouwhoogte gelijk aan de goot- respectievelijk bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
5.2.2 Hoofdgebouwen
- de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” aangegeven maten;
- op het bouwen van tot het hoofdgebouw ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 11 lid 2 van toepassing;
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
- bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
| | bouwhoogte |
1. | overkappingen | 3 m |
2. | erfafscheidingen | 2 m |
3. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
5.2.5 Ondergronds bouwen
- onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 2.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Bebouwingspercentage
Het bevoegd gezag is bevoegd om door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in
artikel 5 lid 2.1 sub b, voor het verhogen van het bebouwingspercentage, mits:
- het aantal maatschappelijke voorzieningen niet wordt vergroot;
- is aangetoond dat uitbreiding wegens een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- door het gebruik geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- het woon- en leefklimaat in de omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
- wegen en voet- en fietspaden;
- pleinen;
- parkeerterreinen en andere openbare ruimte met zowel een functie voor verblijf als voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
en tevens voor:
- speelvoorzieningen;
- evenementen;
- groen- en water(lopen);
- nutsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- kunstwerken;
- nutsvoorzieningen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in
artikel 6 lid 1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
6.2.1 Gebouwen
- Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
| | bouwhoogte |
1. | verlichting | 6 m |
2. | voorzieningen voor de verkeersgeleiding | 10 m |
3. | speelvoorzieningen | 6 m |
4. | kunstuitingen | 12 m |
5. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m |
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': minimaal 3 aaneengebouwde woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneengebouwde woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1': vrijstaande en geschakelde woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': aaneengebouwde en gestapelde woningen;
en tevens voor:
- aan huis verbonden beroepen;
- erven en tuinen;
- paden;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen
met de daarbij behorende:
- hoofdgebouwen;
- onderbouwen;
- bijbehorende bouwwerken;
- overkappingen;
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in
artikel 7 lid 1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
7.2.1 Algemeen
- nieuw te bouwen woningen uitsluitend zijn toegestaan daar waar met een aanduiding ‘maximaal aantal woningen’ op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal nieuw te bouwen woningen maximaal het aangegeven aantal mag bedragen;
7.2.2 Hoofdgebouwen
- de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd;
- de diepte van het hoofdgebouw mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' en 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten hoogste 17 m bedragen;
- de diepte van het hoofdgebouw mag ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', 'aaneengebouwd' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' ten hoogste 13 m bedragen;
- bij vrijstaande hoofdgebouwen, geschakelde hoofdgebouwen, twee aaneengebouwde hoofdgebouwen en bij aaneengebouwde woningen de hoofdgebouwen van eindwoningen dient de afstand aan de niet aaneengebouwde zijde tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2,5 m te bedragen;
- op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 11 lid 2 van toepassing;
- de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte (m), maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
- bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- het gezamenlijk te bouwen oppervlak van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen tot een maximum van 100 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
- de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouwen en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
- overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste bedragen voor:
| | bouwhoogte |
1. | erfafscheidingen voor de voorgevel | 1 m |
2. | erfafscheidingen achter de voorgevel | 2 m |
3. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
7.2.5 Ondergronds bouwen
- Onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 lid 1.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Diepte gebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub c voor een grotere diepte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel dient minimaal 5 m te bedragen;
- de totale diepte van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag ten hoogste 17 m bedragen;
- de belangen van de rechthebbende op de aan het bouwperceel grenzende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.
7.3.2 Zijdelingse perceelsgrens
Het bevoegd kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.2 sub d, voor het bouwen van het hoofdgebouw op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelgrens, met inachtneming van de voorwaarde dat de afstand tot op het naastgelegen perceel gelegen hoofdgebouw ten minste 3 m dient te bedragen.
Artikel 8 Leiding - Brandstof
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen
De voor '
Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- ondergrondse buisleidingen;
- het beheer van deze leidingen;
- de bescherming van het aangrenzende woon- en leefklimaat in verband met deze leidingen;
alsmede voor:
- bijbehorende bouwwerken en voorzieningen (zoals regel- en meetkasten en afsluiterputten).
8.1.2 Nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 7) zijn op de in
artikel 8 lid 1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
8.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen in artikel 3 tot en met 7 van deze regels, mag:
- binnen een afstand van 5 meter aan weerszijden van de leiding niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
- op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 8 lid 1.2 genoemde functies worden gebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
- de oppervlakte van bouwwerken mag niet meer dan 25 m2 bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de in
artikel 8 lid 1.1 bedoelde leidingen, kan het bevoegd gezag een vergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in
artikel 8 lid 2 en toestaan dat bebouwing overeenkomstig de andere bestemmingen wordt gebouwd, mits vooraf het advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag op 5 m aan weerszijden van de leiding de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- het ontginnen, ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen en egaliseren;
- het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het graven van watergangen alsmede het aanleggen van een drainage;
- het in de grond brengen van voorwerpen op een grotere diepte dan 30 cm;
- het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
- het aanbrengen van gewassen of beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.
8.4.2 Toetsing
Een vergunning als bedoeld in
artikel 8 lid 4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, gevaar en/of nadeel voor de leiding is te duchten of blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
8.4.3 Advies
Een vergunning als bedoeld in
artikel 8 lid 4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag wethouders daarover een advies heeft ingewonnen van de leidingbeheerder.
8.4.4 Uitzonderingen
- andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
- andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 4
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de hoge archeologische verwachtingswaarde voor uitsluitend vindplaatsen van jager-verzamelaars en middelhoge/onbekende archeologische verwachtingswaarde.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm;
- bouwwerken waarbij grondwerkzaamheden plaatsvinden met een oppervlakte van minder dan 2.500 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 50 cm.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming tot een grotere diepte en/of oppervlakte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de diepte van de grondbewerkingen en/of de bebouwde oppervlakte als bepaald in
artikel 9 lid 2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits:
- op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
- de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
- een verplichting tot het doen van opgravingen; of
- een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid.
9.3.2 Archeologisch rapport
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
9.3.3 Advies
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in
artikel 9 lid 3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen wordt slechts verleend als archeologisch vervolgonderzoek heeft plaatsgevonden (bij voorkeur in de vorm van proefsleuvenonderzoek) en is vrijgegeven.
9.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld;
- het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies installaties of apparatuur dieper dan 50 cm onder maaiveld;
- het verlagen van het grondwaterpeil.
9.4.2 Uitzonderingen
- het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestrating en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en riolering waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
- het gaat om het vervangen van bestaande drainages op dezelfde plaats en op maximaal dezelfde diepte;
- op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- de werken en werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleend omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
- de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.5.1 Omgevingsvergunning voor het slopen
- Het is verboden de voor de 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte niet meer bedraagt dan 2.500 m2 en niet dieper dan 50 cm;
- Aan de omgevingsvergunning voor het slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
- Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
- de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
9.5.2 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 9 lid 5.1 wordt slechts verleend indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
- de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
- een verplichting tot het doen van opgravingen; of
- een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA.
9.5.3 Advies
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in
artikel 9 lid 5.1 sub c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1 Wijziging verwijdering dubbelbestemming
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming '
Waarde - Archeologie 4' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Alvorens de bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
11.1 Ondergronds bouwen
Het bepaalde in dit bestemmingsplan omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.
11.2 Overschrijding van bouwgrenzen en gevellijnen
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, en gevellijnen mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, uitsluitend worden overschreden door tot hoofdgebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, fundering, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
- de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m, met dien verstande dat de diepte van een erker maximaal 1,1 m mag bedragen;
- de goot- en bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw +0,25 m, met een maximum van 3 m;
- de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, met dien verstande dat:
- een erker voor de gevellijn niet buiten de zijgevel mag uitsteken;
- de afstand van een erker aan de zijgevel tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 1 m dient te bedragen;
- een erker aan de zijgevel ten minste 3 m achter de gevellijn dient te liggen;
- de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' of de functieaanduiding 'ontsluiting';
- ander ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- een gebruik van gronden ten behoeve van het boren naar gas;
- een gebruik van gronden als stort- en/of buitenopslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of buitenopslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaart- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en voor vuurwerkbedrijven;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan bij of krachtens deze regels;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel prostitutiebedrijf;
- een gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van zodanig gebruik dat uitdrukkelijk bij of krachtens deze regels is toegestaan;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen, met uitzondering van:
- een gebruik voor evenementen in de bestemming 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied';
- een gebruik voor evenementen in de overige bestemmingen, mits het aantal evenementen niet meer dan 3 per jaar bedraagt, met een maximum aantal dagen van 15 per evenement.
12.2.1 Verruimde mantelzorg
In aanvulling op de landelijke vergunningsvrije mantelzorgregeling kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor huisvesting in een woning of bijbehorende bouwwerken van één huishouden van maximaal twee personen, mits:
- de aanvrager de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, of;
- de aanvrager de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, maar aantoont dat er een reële verwachting is dat binnen 10 jaar een zorgbehoefte gaat ontstaan.
12.2.2 Intrekken vergunning
Burgemeester en wethouders trekken de vergunning, verleend op grond van
artikel 12 lid 2.1 in, indien de aanvrager van de vergunning en/of diens partner, geen gebruik meer maken van de vergunning.
12.3 aan huis verbonden beroepen en bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bestemming '
Wonen' voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
- de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 25% van het bebouwde oppervlak van de aanwezige bebouwing met een aan huis gebonden beroep mag worden gebruikt;
- het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
- de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar is in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past binnen milieucategorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
- door de uitoefening van de activiteit het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert dat de woning het karakter van de woning geheel of gedeeltelijk verliest;
- de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
13.1 Vrijwaringszone - Straalpad
13.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “Vrijwaringszone - Straalpad” zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.
13.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 7) mag niet hoger worden gebouwd dan 35 m boven NAP.
13.1.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in
artikel 13 lid 1.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor:
- het afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits dat uit een oogpunt van architectuur en/of constructie noodzakelijk is;
- het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, net zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
15.1 Kleine overschrijdingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voor zover zulks van belang is voor een technische betere realisering van bestemmingen en bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,0 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
15.2 Dubbelbestemming archeologie toekennen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen door aan één of meer gronden een archeologische dubbelbestemming toe te kennen indien ter plaatse sprake is van archeologisch waardevol gebied, en/of archeologisch onderzoeksgebied, en indien uit een rapport van een ter zake deskundige blijkt dat de betreffende waarde in voldoende mate aanwezig is.
15.3 Dubbelbestemming archeologie verwijderen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen door bij één of meer gronden een archeologische dubbelbestemming te verwijderen, indien ter plaatse uit een rapport van een ter zake deskundige blijkt dat de betreffende waarde in onvoldoende mate aanwezig is.
Artikel 16 Algemene procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking of nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 6 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
- de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbende bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
Artikel 17 Overige regels
17.1.1 Algemeen
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeer- en stallingsgelegenheid. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende regels:
- in het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's en het stallen van fietsen te worden voorzien in voldoende parkeer- en stallingsgelegenheid;
- in het geval van functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's het stallen van fietsen te worden voorzien in voldoende parkeer- en stallingsgelegenheid;
- voor het bepalen van de benodigde parkeer- en stallingsgelegenheid dient te worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernota, zoals bedoeld in de Gemeentelijke Parkeernota;
- de parkeer- en stallingsvoorzieningen als bedoeld onder a en b dienen in stand te worden gehouden.
17.1.2 Afwijken van de parkeerregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 17 lid 1.1 ten behoeve van een gebruiksverandering, dan wel de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen, voor zover in voldoende mate op andere wijze in de nodige parkeer- of stalingruimte, dal wel laad- of losruimte wordt voorzien, met dien verstande dat:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
- geen nadelige beïnvloeding ontstaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke verkeerssituatie.
17.2 Waterberging
Het gebruik conform de bestemmingen '
Groen', '
Maatschappelijk', '
Verkeer - Verblijfsgebied' en/of '
Wonen' is alleen toegestaan indien conform gemeentelijk beleid en het waterbeheerplan van het waterschap compenserende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
18.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
18.1.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 18 lid 1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 18 lid 1.1 met maximaal 10%.
18.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 18 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
18.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
18.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
artikel 18 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
18.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in
artikel 18 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten.
18.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in
artikel 18 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hart van Haghorst.