Plan: | Lambertusstraat 11, Hedikhuizen en Oude Haven 31a, Haarsteeg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0797.LambertusOudehaven-ON01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Lambertusstraat 11, Hedikhuizen en Oude Haven 31a, Haarsteeg" van de gemeente Heusden.
Het bedrijf van de initiatiefnemer, richt zich op sloop- en grondwerken en recycling van grondstoffen. Momenteel is dit bedrijf nog op vier locaties gevestigd. Twee van deze locaties worden gehuurd en twee locaties zijn in eigendom. Dit is niet alleen bedrijfseconomisch inefficiënt, het leidt bovendien tot onnodige onderlinge verkeersbewegingen met bijbehorende gevolgen voor de omgeving. Daarom is het initiatief ontstaan de bedrijfsactiviteiten te concentreren.
Deze in eigendom zijnde locaties zijn gevestigd aan de Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen en Oude Haven 31a te Haarsteeg. Het bedrijf richt zich in toenemende mate op het hergebruik van gebruikte bouwmaterialen. Door de concentratie van het bedrijf op één locatie en het scheppen van faciliteiten voor het verwerken van gebruikt bouwmateriaal, kan het bedrijf een nog grotere bijdrage leveren aan het terugdringen van bouwafval door hergebruik ervan. In dit kader is het noodzakelijk om de bestaande bedrijfslocatie aan de Lambertusstraat 11 in Hedikhuizen uit te breiden. De vrijkomende vertreklocatie van de initiatiefnemer aan de Oude Haven 31a in Haarsteeg kan dan worden herontwikkeld waarbij conform het ruimte-voor-ruimte-principe, één woning zal worden gebouwd. De overige twee locaties worden gehuurd. De huur hiervan wordt beëindigd, maar hier kan zich een ander bedrijf vestigen. Deze locaties maken derhalve geen deel uit van het plangebied van voorliggend bestemmingsplan dat enkel betrekking heeft op de herontwikkeling van de vrijkomende vertreklocatie in Haarsteeg en uitbreiding van het bedrijfsterrein in Hedikhuizen
De concentratie van alle bedrijfsactiviteiten op de locatie Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen leidt bovendien tot een grote maatschappelijke meerwaarde door de samenwerking met Coöperatie Hedikhuizen Duurzaam. Om invulling te geven aan de noodzakelijke energietransitie en de opgave uit de RES, zijn ook in Heusden dringend locaties voor grootschalige opwekking van duurzame energie middels zonnepanelen nodig. Omwille van de landschappelijke kwaliteit van het landelijk gebied wordt hierbij zoveel mogelijk naar multifunctioneel ruimtegebruik gestreefd (eerst daken dan weilanden). Het bedrijfspand van de initiatiefnemer is aangewezen als projectlocatie voor een zonnedak waarin de inwoners van Hedikhuizen kunnen participeren.
De voorgenomen activiteiten kunnen niet worden gerealiseerd op basis van het geldende bestemmingsplan ''Heusden Buitengebied, 4de herziening". Vandaar dat een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. De gemeente Heusden is bereid medewerking te verlenen aan deze herziening, mede gelet op de meerwaarde van het project omtrent het zonnedak, ten behoeve van de Coöperatieve vereniging Hedikhuizen Duurzaam, op het dak van het nieuwe bedrijfsgebouw onderdeel is van het plan.
Voorliggend bestemmingsplan bevat een nieuwe planologisch-juridische regeling voor beide locaties, bestaande uit:
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer. Beide locaties zijn daarop aangeduid.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie van de locatie aan de Lambertusstraat in Hedikhuizen weer. Tevens is de plangrens van dit deel van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie G, nummers 186 en 187. De oppervlakte van dit deel van het plangebied bedraagt 13.478 m². Het perceel G187 is thans eigendom van de initiatiefnemer. Het perceel G186 zal worden aangekocht.
Locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie van de locatie aan de Oude Haven in Haarsteeg weer. Tevens is de plangrens van dit deel van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Heusden, sectie N, nummer 3137. De oppervlakte van dit deel van het plangebied bedraagt 3.285 m². De gronden zijn eigendom van de initiatiefnemer
Ter plaatse van beide delen van het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
Locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan "Heusden Buitengebied, 4de herziening" voor het deelgebied Lambertusstraat. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING GELDEND BESTEMMINGSPLAN
Binnen het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch', waarbinnen onder meer agrarische bedrijfsuitoefening is toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht. Ter plaatse van het plangebied ligt geen bouwvlak.
Tevens geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Deze dubbelbestemming zorgt voor de bescherming van archeologische waarden in het gebied, door middel van het leggen van een onderzoeksplicht voorafgaand aan het uitvoeren van bepaalde ingrepen in de bodem. In paragraaf 5.2.1 is het aspect archeologie nader beschreven.
Over het gehele plangebied ligt de gebiedsaanduiding 'overige zone - schootsvelden', ter bescherming van het schootsveld van het nabijgelegen Fort Hedikhuizen. Een en ander is nader beschreven in paragraaf 5.2.2.
Locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan "Heusden Buitengebied, 4de herziening" voor het deelgebied aan de Oude Haven. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING GELDEND BESTEMMINGSPLAN
Binnen het plangebied geldt de bestemming 'Bedrijf'. Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden onder andere aangewezen voor opslag en detailhandel in bouw- en sloopmaterialen, ter plaatsen van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestaand bedrijf', parkeervoorzieningen en water en waterhuishoudkundige doeleinden.
De bestemming 'Bedrijf' is daarnaast gedeeltelijk voorzien van een bouwvlak waarbinnen bedrijfswoningen zijn uitgesloten. Bedrijfsgebouwen mogen worden opgericht binnen het bestaande bouwvlak, wanneer aan de gestelde maatvoeringen voldaan kan worden.
Door dit deelgebied loopt een watertransportleiding. De bescherming van deze leiding is geregeld met de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. In de zone van 3 meter aan weerszijden van de leiding mag niet worden gebouwd en mogen geen graafwerkzaamheden plaatsvinden.
Met het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren Heusden" verklaart de gemeente Heusden de 'Nota Parkeernormen Heusden' van toepassing op haar gehele grondgebied. Deze nota bevat niet alleen de parkeernormen voor diverse functies, maar ook regels voor toepassing van die normen. Het aspect parkeren is nader uitgewerkt in de paragraaf 3.3.
Het bestemmingsplan "Parapluplan Wonen" bevat een herziening van een aantal begrippen en algemene gebruiksregels in de geldende bestemmingsplannen met als doel toepassing te kunnen geven aan het beleid 'Huisvesting arbeidsmigranten 2020'. De relevante begrippen en gebruiksregels zijn in de regels voor voorliggend bestemmingsplan overgenomen.
De voorgenomen uitbreiding van het bedrijfsterrein aan de Lambertusstraat en de bouw van de woning aan de Oude Haven is niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan "Heusden Buitengebied, 4de herziening". Een herziening van het bestemmingsplan is derhalve noodzakelijk.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied.
1880
Deze afbeelding laat het gebied op grotere schaal te zien. Toen de Maas nog sterk meanderde en niet gekanaliseerd was, fungeerde de dijk (witte lijn) als beschermer van het droge gebied tegenover het natte gebied waar een hoger overstromingsgevaar heerst. Aan de buitenkant van de dijk, ten oosten van Hedikhuizen, is nauwelijks tot geen bebouwing te zien; alleen maar vlaktes met slootjes om het water richting de Maas af te voeren. Aan de binnenkant van de dijk (witte gedeelte) is er meteen ontwikkeling te zien. Hier vormen zich kleine dorpskernen aan de hand van organische lintbebouwing. Dorpen zoals Haarsteeg, Herpt en Oud Heusden ontwikkelen zich.
LANDSCHAP 1880
1960
Ondertussen heeft het Maasverbeteringsproject plaatsgevonden; hierbij werd de rivier uitgediept, werden enkele Maaseilanden afgegraven en werd een groot aantal bochten van de voordien sterk meanderende rivier afgesneden. Het project voorzag in een snellere waterafvoer, waardoor de kans op overstromingen verminderde.
Het plangebied bevindt zich aan een van de hoofdwegen tussen Hedikhuizen en Herpt. Daarnaast loopt er in de buurt ook een pad richting het zuidoosten; deze leidt naar Fort Hedikhuizen. Dit fort werd in 1862 gerealiseerd om de inundatiesluis te beschermen. Deze inundatiesluis maakte het mogelijk op een gecontroleerde manier water vanuit de Maas binnendijks te laten stromen.
Er is een kleine nederzetting te zien in het plangebied. Het is onzeker of er bedrijvigheid was en wat deze activiteiten in hielden.
LANDSCHAP 1960
1980
Vergeleken met het landschap van omstreeks 1960 heeft hier een aantal functionele veranderingen plaatsgevonden. Door de opkomst van de auto zijn de wegen gegeneraliseerd. Door schaalvergroting zijn de akkerlanden vergroot en worden op grotere schaal verbouwd. Hierdoor is het afwateringsysteem ook aangepast en o.a. het pad vanuit het fort opgeheven. Ook krijgt het perceel in het plangebied iets meer vorm. Aan de hand van de kleur is te zien dat hier iets van bedrijvigheid plaatsvindt.
LANDSCHAP 1980
1990
Omstreeks dit jaartal is te zien dat de schaalvergroting ertoe heeft geleid dat de gebouwen ook groter en/of uitgebreid worden. Er is bijvoorbeeld al een kas te zien ten zuiden van het plangebied. Daarbovenop is het opmerkelijk dat rondom het plangebied ruilverkaveling / herziening in de perceelsafmetingen heeft plaatsgevonden.
Door de herziening is er een 'nieuw' smal perceel ten oosten van het bedrijventerrein ontstaan. Dit perceel is onderdeel van het plangebied en bepaalt de kadastergrenzen aan de oost- en zuidzijde. Interessant is, is dat het opgeheven pad dat vanuit het fort liep fungeert als de nieuwe grens aan de oostzijde van het plangebied. De ligging van het opgeheven pad is met witte stippellijn aangegeven op de kaart.
Door de herziening is ook de westkant van het plangebied veranderd qua perceelsgrenzen. Vanaf dit jaartal is de vorm van de percelen gelijk aan de vormen en grenzen die nog steeds actief zijn.
LANDSCHAP 1990
2000
Als gevolg van de schaalvergroting zijn er meer landbouwbedrijven in de omgeving gevestigd en/of zijn deze uitgebreid (bijvoorbeeld de kas ten zuiden van het plangebied).
LANDSCHAP 2000
2022
De laatste decennia hebben er geen grote wijzigingen plaatsgevonden in het gebied als het gaat om bebouwingsstructuren. Veel percelen in het gebied tussen de bebouwde kommen zijn momenteel in gebruik voor de veeteelt en de teelt van planten en bomen. Er heeft ook niet veel ontwikkeling plaatsgevonden in de nabijgelegen bebouwde kom Hedikhuizen. Deze kern heeft vorm gehouden aan de organische lintbebouwing.
LANDSCHAP 2022
1880
Toen de Maas nog sterk meanderde en niet gekanaliseerd was, fungeerde de dijk (witte lijn) als beschermer van het droge gebied tegenover het natte gebied waar een hoger overstromingsgevaar heerst. Aan de buitenkant van de dijk (groen aangegeven) is nauwelijks tot geen bebouwing te zien; alleen maar vlaktes met slootjes om het water richting de Maas af te voeren. Aan de binnenkant van de dijk (witte gedeelte) is er meteen ontwikkeling te zien. Hier vormen zich kleine dorpskernen aan de hand van organische lintbebouwing. Dorpen zoals Haarsteeg en Nieuwkuijk ontwikkelen zich.
Buiten de organische lintbebouwing in de dorpskernen worden er ook gebouwd aan de 'droge kant' van de dijk. Hier ligt het plangebied ook in.
LANDSCHAP 1880
1900
Op deze afbeelding is goed te zien dat veel ontwikkeling heeft plaatsgevonden langs de hoofdstraat, de Haarsteegsestraat. Deze ontwikkeling buigt naar het zuiden. Ook vindt er in het noorden, aan de droge kant van de dijk, ontwikkeling plaats. Elk van deze gebouwen is pal naast de dijk gebouwd. Het plangebied is aan het einde van deze rij van ontwikkelingen.
LANDSCHAP 1900
1960
De 'lint'percelen die gevestigd zijn aan de Haarsteegsestraat hebben een opmerkelijke smalle maar wel erg lang gerekte vorm. Dit wordt ook wel slagenlandschap genoemd. Door de kanalisering van de Maas ten noorden van dit gebied is de dijk van minder belang. Dit zal de komende jaren wat betreft de ontwikkelingen te zien zijn.
LANDSCHAP 1960
1980
De bereikbaarheid van Haarsteeg wordt vereenvoudigd en verbeterd. Er is sprake van schaalvergroting bij de open agrarische velden en er worden autowegen aangelegd om de bereikbaarheid van Haarsteeg te verbeteren. Er vindt ook planmatige ontwikkeling plaats rondom de aanleg van enkele nieuwe straten. Niet alleen binnen de dijk vindt ontwikkeling plaats; vanwege de kanalisering van de Maas is er een veiliger klimaat ontstaan aan de 'natte kant' van de dijk. Ontwikkelingen reiken nu verder dan alleen aan de binnenkant van de dijk.
LANDSCHAP 1980
2000
De groei aan de buitenkant van de dijk betreft alleen agrarische bedrijven. Door de schaalvergroting en bouw van bedrijven in het 'natte' gedeelte is duidelijk dat dit gebied steeds meer functioneel wordt ingezet. Vlijmen, het dorp ten zuiden van Haarsteeg, kent grote planmatige ontwikkelingen en raakt Haarsteeg qua bebouwde kom bijna aan.
LANDSCHAP 2000
2022
In de oostkant van Haarsteeg blijft grote planmatige ontwikkeling voortbestaan; in de rest van de omgeving betreft het grotendeels agrarische bedrijven die aan kasbebouwing doen.
Door schaalvergroting is een groot deel van het kleinschalige slagenlandschap-principe weggevallen. Het enige stukje in Haarsteeg waar dit nog duidelijk aanwezig is, is tegenover het plangebied.
LANDSCHAP 2022
Om een goed beeld te krijgen van de omgeving van het plangebied, wordt er eerst op een grote schaal gekeken, om vervolgens verder in te zoomen. Er wordt aan de hand van twee kaarten op grotere schaal gekeken. Ten eerste wordt er met een functionele kaart naar het gebied gekeken, waar vervolgens een landschappelijke waardenkaart erbij wordt gehaald om zo de bevindingen te vergelijken met elkaar.
Functies
Open agrarisch land
Tussen de bouwkernen in lopen enkele wegen om deze bouwkernen met elkaar te verbinden. Langs deze wegen zijn agrarische bedrijven gevestigd. Zo goed als het hele land buiten de bouwkernen wordt agrarisch gebruikt. Door de vlakheid is het handig om hier o.a. (agrarisch) op te verbouwen.
Wegen & slootjes
Naast het wegennetwerk is het slotennetwerk misschien wel extensiever; rondom bijna elk stuk akkerland ligt een sloot. Deze sloten zijn aangesloten aan een afwateringssloot. Een van deze sloten (A-watergang: 1183740) ligt aan de zuidkant langs het plangebied. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een afwateringssloot (B-watergang: 02196).
Bedrijven (& windsingels)
Door de vlakheid en gebrek aan bomen in het open agrarisch gebied kan het hard waaien. Om de wind te breken worden bomen ten westen van percelen van bedrijven geplaatst.
FUNCTIEKAART
Landschappelijke waarden
Vergeleken met de functionele kaart wordt er bij de landschappelijke waardenkaart meer focus gelegd op hetgeen wat er opvallend is vanuit landschappelijk optiek. Er wordt gelet op bijvoorbeeld groenblauwstructuren, verbinding open agrarisch land met bebouwde kom, en (invloed) dijklichaam. Veel van deze aspecten, zoals open agrarisch land, wegen en slootjes en windsingels komen overeen met wat er is bevonden tijdens het bespreken van de functiekaart. Dit is omdat deze beide functioneel en karakteristiek voor de omgeving zijn.
Vlakte (open agrarisch land)
Door de vlakte van het open agrarische land kan er ver uitgekeken worden.
Windsingels
Om elk van de bedrijven die zich in het open gebied gevestigd hebben staat een rij bomen naast. Dit is grotendeels om de wind op te vangen, de rij bomen zorgt ook ervoor dat de bebouwing eronder minder opvalt. Het sfeerbeeld dat hierdoor geschetst wordt, maakt het daarom meer groen dan grijs.
Dijklichaam & Fort
Welke eerst puur functioneel werden gebruikt, worden nu als landschappelijke waarde gezien. Het dijklichaam ligt in het hele landschap en is vigerend voor de vorm en bouwkeuzes van bouwkernen als Hedikhuizen. Daarnaast brengt het fort, dat onderdeel is van de Zuidwaterlinie, waarde aan het gebied vanwege de rijke historie.
LANDSCHAPSKAART
Functies
Bouwtypologieën
Het plangebied bevindt zich naast het dijklichaam en is onderdeel van de typologie Woningen naast het dijklichaam. (meer hierover bij de inzoom analyse en ontwerpuitgangspunten)
Wegen
In Haarsteeg liggen twee betekenisvolle/karakteristieke wegen; de hoofdweg (Haarsteegsestraat) en de weg over het dijklichaam (Oude Haven). Het plangebied bevindt zich aan de Oude Haven.
Water
Er is een afwisseling tussen plassen en slootjes in omgeving Haarsteeg. De sloten zijn functioneel om het water weg te voeren, richting de Maas. Er zijn niet veel slootjes omdat Haarsteeg zich in het 'droge gedeelte' van het dijklichaam bevindt. Het plangebied bevindt zich toevallig wel naast zo'n slootje.
Bevinding
Het plangebied bevindt zich in een plek in Haarsteeg welke een werkelijk unieke combinatie van aspecten om zich heen heeft: karakteristieke weg, naast een dijklichaam, naast een sloot en heeft uitzicht over één van de enige smalle stroken die nog te vinden zijn in Haarsteeg. Goede ontsluiting in alle richtingen.
FUNCTIEKAART
Landschappelijke waarden
Vergeleken met de functionele kaart wordt er bij de landschappelijke waardenkaart meer focus gelegd op hetgeen wat er opvallend is vanuit landschappelijk optiek. Er wordt gelet op bijvoorbeeld groenblauwstructuren, verbinding open agrarisch land met bebouwde kom, en (invloed) dijklichaam.
Groenstructuren rondom de dijk
Qua groen is er veel variatie te zien in dit landschap. Dit heeft te maken met de gevolgen die zijn gekomen door de aanleg van het dijklichaam. Het landgebruik in het zuiden verschilt met het landgebruik in het noorden.
Laanstructuur
Langs zowat elk van de wegen die door het open agrarisch gebeid lopen zijn vergezeld met een rij bomen aan één of beide kanten van de weg. Vanuit het plangebied is deze structuur moeilijk te signaleren.
Water
Ten zuiden van het dijklichaam zijn er grote plassen te zien. In dit gedeelte zijn ook meer sloten aanwezig dan aan de zuidkant, omdat oorspronkelijk dit ook nodig was. Bij hoogwater moesten de sloten het water zo snel mogelijk richting de Maas in het noorden afvoeren. In het zuiden van het dijklichaam is ook een enkele sloot te vinden. Direct ten zuiden van het plangebied ligt toevallig een van deze sloten (A-watergang: 1181435).
Bevinding
Het plangebied bevindt zich precies tussen een ontmoeting tussen verschillende landschappelijke elementen:
LANDSCHAPSKAART
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
De Lambertusstraat betreft een oud lint tussen de kernen Hedikhuizen en Luttelherpt. Het lint loopt dwars door agrarisch gebied met sporadische bebouwing in de vorm van agrarische bedrijven. Tevens is het bedrijfspand van het bedrijf 'Transport & recycling Arno van den Dungen B.V.' hier gevestigd. Het plangebied wordt aan alle zijden begrensd door agrarisch land/grasland. Aan de overzijde van de Lambertusstraat is een veehouderij gevestigd.
De bedrijfslocatie aan de Lambertusstraat wordt middels een afrit ontsloten op de Lambertusstraat. Het plangebied behorende bij deze herzieningen kent in de huidige situatie geen ontsluiting op de Lambertusstraat.
Ter plaatse van het plangebied is in de huidige situatie sprake van een agrarische weiland. Dit weiland kent geen benoemenswaardige groenstructuren. Ter plaatse van de westelijke perceelsgrens is een bomenrij gesitueerd die thans het bedrijfsperceel afschermt van de omgeving. Daarnaast is er sprake van oppervlaktewater in de vorm van een afwateringssloot, gelegen op de grens van de kadastrale percelen 186 en 187.
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
De Oude Haven betreft een doorlopende weg aan de noordwestelijke rand van de kern Haarsteeg. Het plangebied wordt aan de noordelijke, zuidelijk en westelijke zijde begrensd door agrarisch gebied/grasland. Aan de oostelijke zijde ligt de kern van Haarsteeg. Er is sprake van zeer beperkte functiemenging langs Oude Haven. Het betreft in de huidige situatie enkel woningen en één bedrijfsmatig perceel. Dit bedrijfsperceel wordt middels voorliggend plan gewijzigd naar een woonbestemming.
In de huidige situatie is, ter plaatse van Oude Haven 31a, een deel van het bedrijf 'Houthandel -Doe Het Zelf Arno v.d. Dungen B.V' gevestigd. Het terrein fungeert als een opslag voor goederen en verkoop van gebruikte en tweedehandse bouwmaterialen. In de aanwezige loods wordt bouwmateriaal (voornamelijk hout) machinaal bewerkt voor hergebruik als bouwmateriaal. Daarnaast is er sprake van één woning, welke in gebruik is door de eigenaar van het bedrijf.
De percelen worden in de huidige situatie ontsloten via twee ontsluitingsroutes. Eén uitrit sluit aan op de Slegerslaan, de andere sluit aan op Oude Haven.
De percelen zijn vrijwel volledig verhard, op een aantal bomen na. Tevens is er geen sprake van oppervlaktewater.
Het bedrijf van de initiatiefnemer richt zich op sloop- en grondwerken en recycling van grondstoffen op een verantwoorde circulaire en duurzame manier. Door de groeiende maatschappelijke aandacht voor circulair en duurzaam bouwen en slopen zijn de bedrijfsactiviteiten de afgelopen jaren gegroeid. Vanwege gebrek aan ruimte op de locatie Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen kent het bedrijf momenteel 4 vestigingen. Twee locaties zijn in eigendom en twee van deze locaties worden gehuurd. De in eigendom zijnde locaties zijn gevestigd aan de Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen en Oude Haven 31a te Haarsteeg (beide onderdeel van deze bestemmingswijziging). De gehuurde locaties betreffen een loods in Vlijmen en een opslagruimte voor containers in Haarsteeg.
Vanuit bedrijfsefficiëntie wil het bedrijf zijn activiteiten op de locatie aan de Oude Haven 31a in Haarsteeg en de twee gehuurde locaties beëindigen en overbrengen naar de locatie Lambertusstraat 11 in Hedikhuizen. Vanuit economisch perspectief is concentratie van alle bedrijfsactiviteiten op de locatie aan de Lambertusstraat en enorme verbetering.
Daarnaast is er ook sprake van een vermindering van transportbewegingen en minder omgevingsoverlast door de sanering van de locatie Oude Haven 31a. Uitbreiding op de andere locaties is vanwege ruimtegebrek en overlast voor de omgeving niet mogelijk. Verplaatsing naar een geheel nieuwe locatie (op bijvoorbeeld een bedrijventerrein) is vanuit financieel oogpunt niet haalbaar. Tevens richt het bedrijf zich vanuit een ideologisch oogpunt op hergebruik van bouwmaterialen om zo actief een bijdrage te leveren aan het milieu door het terugdringen van afval door hergebruik mogelijk te maken. Dit vergt een andere bedrijfsvoering en andere faciliteiten, onder andere een betere werkplaats en goede opslagruimte om bouwmaterialen droog op te slaan en te verwerken.
De concentratie van alle bedrijfsactiviteiten op de locatie Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen heeft tevens een lokale meerwaarde door de samenwerking met Coöperatie Hedikhuizen Duurzaam. In de Visie zonne-energie uit 2019 is voor Coöperatie Hedikhuizen Duurzaam een zoekgebied rondom Hedikhuizen aangewezen als projectlocatie voor een zonnedak. Na overleg zag men kansen om het zonnedak op de beoogde uitbreiding op locatie Lambertusstraat te realiseren waardoor er een zorgvuldig ruimtegebruik ontstaat. Door de zonnepanelen namelijk verhoogd aan te leggen, kan de grond eronder benut worden voor de bedrijfsactiviteiten. Het bedrijf heeft thans een samenwerkingsovereenkomst met de coöperatie gesloten dat zij het dak van de bedrijfsruimte kunnen benutten voor een door hen te exploiteren zonnepanelen installatie.
Voor de bedrijfsvoering is er hoofdzakelijk binnenopslag nodig, alsmede werkruimte en parkeergelegenheid. In de huidige situatie bestaat de bedrijfsvoering op de locatie Oude Haven 31a in Haarsteeg voornamelijk uit buitenopslag (à circa 2.700 m²) en binnenopslag (á circa 800 m²). De twee gehuurde binnenopslag locaties betreffen samen circa 1.500 m².
BESTAANDE SITUATIE
Het concentreren van alle bedrijfsactiviteiten op deze locatie betekent een relatieve uitbreiding van hetgeen aanwezig op de locatie aan de Oude Haven 31a te Haarsteeg, omdat hier de bestaande en te behouden bedrijfsvoering van de andere twee locaties worden toegevoegd (inclusief verkoop van circulaire bouwmaterialen aan particulieren). De werkplaats en opslagloodsen van het bedrijf worden op één locatie onder een dak geconcentreerd. De bedrijfslocatie dient derhalve te worden voorzien van een loods op het thans aanwezige agrarisch perceel. Naast het samenvoegen van de vier locaties wordt ook geanticipeerd op de groeiende vraag naar circulaire materialen. Door in het ontwerp rekening te houden met extra groei is er richting de toekomst sprake van duurzaam ondernemen. In totaal is er sprake van een toevoeging van 6.279 m². De oprichting van de nieuwe loods is met name bestemd voor de opslag en (machinale) bewerking van bouwmaterialen zodat die opnieuw als bouwmateriaal gebruikt kunnen worden (circulair maken). Op onderstaande afbeelding is een indicatieve inrichtingsschets weergegeven.
Op het nieuwe bedrijfsperceel zal de loods worden opgericht bestaande uit een langgerekte, volledig gesloten bouwelement met aan de voorzijde tegen de loods geplaatst een overkapping. Boven op de loods zullen de zonnepanelen geplaatst worden. Hier zal derhalve rekening mee gehouden moeten worden bij de plaatsing en inrichting van de landschappelijke inpassing, op basis van de in hoofdstuk 2 genoemde gebiedsanalyse.
Conform hoofdstuk 2 is in de omgeving iedere bedrijfslocatie of agrarisch bouwblok omgeven door een brede groene singel bestaande uit een diversiteit aan bosschages en bomen van de eerste en tweede orde. Deze groene singel houden de bedrijfsactiviteiten uit het zicht in het grootschalige, omringende landschap. Ook voor de voorliggende locatie is het van belang om deze singel aan te brengen. Het schermt het gebouw af voor de omgeving, en passend in de open omgeving ontstaat een mooie coulisse. Om deze robuuste landschappelijke inpassing te kunnen realiseren zijn extra gronden aangekocht. De zone aan de achterzijde en zijdelingse perceelsgrens, aansluitend aan het agrarische perceel, zal een breedte van 10 meter hebben, om een volwaardige groei te verkrijgen en ruimte te creëren om op de juiste wijze het onderhoud te kunnen uitvoeren binnen de zone door middel van een onderhoudspad. De plaatsing van de bomen in de zone wordt afgestemd op de plaatsing van de zonnepanelen op het dak, zodat er zo min mogelijk afbreuk gedaan wordt aan de groene afscherming en de opbrengsten.
INRICHTINGSSCHETS NIEUWE LOODS
Een andere toevoeging op het perceel is het bergen en infiltreren van hemelwater dat op het dak en overige verharding valt. Gerekend met 60 millimeter betekent dit een vergroting van de sloot met 410 m³. Om een juiste inpassing van de sloot te verkrijgen zal de huidige sloot gedempt worden en nabij het op te richten pand hergraven worden. De hemelwaterberging zal hierop vertraagd worden afgevoerd (zie paragraaf 5.3.4.1 voor een nadere detaillering). Tussen de groene afscherming en de sloot is een vrije ruimte aanwezig ten behoeve van het onderhoud van zowel de sloot als groene afscherming.
In aansluiting op het zijdelingse perceel bestaat de groene singel, zoals aangegeven, uit een minimaal 10 meter brede zone waarin een bomenrij met bosschage geplaatst wordt als landschappelijke overgang en als waardevolle toevoeging aan het landschap. Een diversiteit aan bomen en beplanting brengt tevens de nodige biodiversiteit in het landschap en als schuilplaats voor diverse vogels en dieren.
De uitbreiding van de bedrijfslocatie en de werkzaamheden aan de Lambertusstraat heeft, zoals reeds is aangegeven, tot gevolg dat de bedrijfslocaties aan Oude Haven en de opslagruimten in Haarsteeg en Vlijmen niet langer nodig zijn. De locatie aan Oude Haven zal een nieuwe toepasselijke functie toegewezen krijgen (zie paragraaf 3.2.2).
Wegens de uitbreiding van de bedrijfslocatie aan de Lambertusstraat, is de locatie aan Oude Haven niet langer nodig. De locatie aan Oude Haven in Haarsteeg krijgt een passende bestemming waarbij gekozen is voor de realisatie van één woning conform het ruimte-voor-ruimte-principe.
BESTAANDE SITUATIE
De basis voor het ontwerp wordt gevormd door een voortzetting van de huidige bebouwing aan de dijk, conform de gebiedsanalyse uit hoofdstuk 2. De Oude Haven stopt als doorgaande weg voor het autoverkeer, waarbij de oude route doorloopt als fietspad over de dijk. Ter plaatse van de aanhaking met de Slegerslaan stopt als het ware de verstedelijking ter plaatse van de overdekte opslag. Dit komt door de aanwezigheid van een belangrijk drukriool, welke eisen stelt aan de inrichting ter plaatse.
De bebouwing, gesitueerd aan de voet van de dijk, begeleidt als gegroepeerde elementen de rechtlijnigheid van de dijk. De concentratie van bebouwing is van oudsher ontstaan door het hoogteverschil tussen de bovenkant van de dijk naar de voet, waar de kavels gelegen zijn, te overbruggen. De opgang loopt daarbij enigszins met het talud van de dijk mee, om het juiste hellingspercentage te verkrijgen, welke voldoet aan de eisen ten behoeve van de toegankelijkheid voor zowel auto als fiets. De huidige toegangen tot het perceel zijn gelegen aan de Oude Haven (welke de bestaande woning en de bedrijfslocatie ontsluit) en de toegang aan de Slegerslaan. Laatstgenoemde vormt in de huidige situatie vanwege de toegankelijkheid, de hoofdontsluiting tot het bedrijfsgedeelte van het perceel.
INRICHTINGSSCHETS OUDE HAVEN
De nieuwe verkaveling maakt gebruik van de toegangswegen vanuit de Oude Haven de Slegerslaan en haakt aan op de concentratie van de bebouwing aan de dijk. In aansluiting op de bestaande vrijstaande woning wordt een ruime kavel bestemd voor één vrijstaande woning. De bebouwing wordt grotendeels gesitueerd op plaatsen waar in de huidige situatie reeds bebouwing aanwezig is.
Aan de voorzijde is het kavel reeds stevig ingepakt in het groen. De bestaande bouwwerken liggen, gezien vanaf de Oude Haven, volledig achter de bestaande bomen, welke geplaatst zijn in het talud van de dijk. Doorzetting van de bomen daar waar mogelijk, versterkt de beleving op de Oude Haven. De nieuwe woning ligt dus volledig landschappelijk ingepakt en doet dus geen afbreuk aan het landschap, In tegenstelling tot de huidige bedrijfskavel waar direct zicht is op de loods en de open opslag.
Ook aan de achterzijde van het kavel en het bouwblok is een belangrijke overgang naar de agrarische gronden, conform hoofdstuk 2. Aan de zuidzijde grenst de strook aan een duidelijk herkenbaar slagenlandschap. Smalle, langgerekte stroken land, gekaderd door sloten met rietkragen en elzen. Op diverse plekken zijn boomgroepen aanwezig, die het zicht vanaf het private kavel richting het plangebied blokkeren. Vanaf de overzijde van de slag, vanaf de Haarsteegsestraat, is er overigens geen zicht op het plangebied vanwege het volledig dicht gebouwde lint ter plaatse. Situering van groen op juiste locatie op de achterzijde van het nieuw op te richten kavel, afgewisseld met open doorzichten, zorgen voor een aantrekkelijke en een afwisselende overgang.
Naast het aantal en de situering van de kavel en het bouwblok op de kavel, is de uiterlijke verschijningsvorm van het bouwblok van groot belang. Qua maat, schaal en verschijningsvorm moet deze aanhaken bij de reeds bestaande bouwblokken.
Door het samenspel van bebouwing, groen en omgeving ontstaat een passend beeld voor de toevoeging van één woning, op de locatie van de huidige loods, aan de Oude Haven. Landschappelijk storende objecten worden weggenomen en op de juiste wijze aangepakt. Het betekent een duidelijke en logische versterking van de plek aan de oude dijk.
Het voorliggende initiatief aan de Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen wordt ontsloten via de bestaande ontsluiting ten behoeve van de thans bestaande bedrijfsvoering. Verkeerskundig zijn geen problemen te verwachten aangezien de verkeerssituatie ongewijzigd blijft.
De realisatie van nieuwe bedrijfsbebouwing heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "Toekomstbestendig parkeren'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Heusden wordt aangeduid als 'weinig stedelijk gebied', waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Heusden tot het 'buitengebied' behoort.
Oorspronkelijke situatie
In de oorspronkelijke situatie was er sprake van een agrarische bestemming (akker). De digitale publicatie "Toekomstbestendig parkeren'' (CROW) kent geen kengetallen voor deze functie. De verkeersaantrekkende werking hiervan is bepaald aan de hand van de planologisch mogelijke bedrijfswerkzaamheden. Gemiddeld kwam de eigenaar 3 keer per week naar het perceel (6 verkeersbewegingen per week). Daarnaast kwamen er in het oogstseizoen (4 weken) gemiddeld 4 vrachtwagens per week voor de afvoer van de gewassen (8 verkeersbewegingen per week). Dit leidt tot 32 verkeersbewegingen per jaar. In totaal was er sprake van één motorvoertuigbeweging per etmaal.
Nieuwe situatie
Binnen het plangebied bestaat in de nieuwe situatie het aantal verkeersbewegingen uit één onderdeel: arbeidsextensief/bezoekersextensief bedrijf (loods, opslag, transportbedrijf). De verkoop van circulaire bouwmaterialen aan particulieren maakt hier onderdeel vanuit gezien de ondergeschikte functie ten opzichte van het geheel. In de tabel hieronder is de berekening van de verkeersgeneratie per etmaal uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Grootte | Totaal |
arbeidsextensief/bezoekersextensief bedrijf | 4,8 per 100 m² BVO | 6.279 m² | 301,4 |
Totaal | 301,4 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de beoogde situatie gemiddeld zorgt voor 301 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Conclusie
De verkeersaantrekkende werking ten behoeve van de concentratie van het bedrijf bedraagt, conform de digitale publicatie "Toekomstbestendig parkeren'' (CROW), 300 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Dit betekent een toename van het verkeer op de Lambertusstraat.
Onderhavig planvoornemen betreft echter niet de nieuwvestiging van een bedrijf, maar de redelijke uitbreiding van een bestaand bedrijf (zonder toename van het personeel). Uitgaande van de feitelijke bedrijfsvoering zijn de volgende motorvoertuigbewegingen per etmaal extra te verwachten n.a.v. de redelijke uitbreiding:
Gezamenlijk leidt dit tot een verkeersaantrekkende werking van 40 motorvoertuigenbewegingen per etmaal. De capaciteit van de Lambertusstraat en omliggende wegen is voldoende om het verkeer te kunnen verwerken.
Door de concentratie van de bedrijfsactiviteiten zijn in de toekomstige situatie geen verkeersbewegingen tussen vier locaties meer aan de orde. Dit betreffen:
Gezamenlijk leidt dit tot een afname van 41 bedrijfsmatige motorvoertuigbewegingen per etmaal tussen de onderlinge locaties in de gemeente Heusden. Middels deze afname verdwijnen ongewenste bedrijfsmatige motorvoertuigbewegingen op ongeschikte locaties (grenzend aan woonlocaties) binnen de gemeentegrenzen.
Om hinder en overlast in de kern te vermijden, heeft initiatiefnemer in het verleden reeds een gentleman's agreement gesloten met de inwoners van de kern Hedikhuizen dat er geen vrachtverkeer door het dorp gaat. Vrachtverkeer van het bedrijf vindt al jaren zijn weg via Lambertusstraat - Groenstraat. Als men richting Den Bosch moet maakt men gebruik van De Omloop. Dit blijft ook in de toekomstige situatie gehandhaafd.
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Heusden heeft hiertoe het bestemmingsplan ''Parapluplan Parkeren Heusden'' vastgesteld. Van toepassing zijn de normen uit de ''Nota Parkeernormen Heusden 2016'', waarin het plangebied wordt aangeduid als 'Rest bebouwde kom en Buitengebied'.
Conform de gemeentelijke parkeernota dient een 'arbeidsintensief / bezoekersextensief bedrijf' te voorzien in 1,0 parkeerplaatsen per 100 m² BVO. Voorliggend initiatief betreft echter een uitbreiding van een bestaand bedrijfsperceel. Middels deze uitbreiding wordt niet voorzien in een groter personeelsbestand. Desalniettemin moet de verhuizing vanuit de locatie aan de Oude Haven goed geregeld worden. Op de locatie aan de Oude Haven verdwijnt circa 785 m² aan 'arbeidsextensief / bezoekersextensief bedrijf'. Dit leidt tot de noodzaak tot de realisatie van (7,85 =) 8 parkeerplaatsen op de locatie aan de Lambertusstraat (zowel voor personeel alsmede t.b.v. de verkoop van circulaire bouwmaterialen aan particulieren). Op de inrichtingsschets in paragraaf 3.2.1 zijn deze parkeerplaatsen opgenomen.
Het voorliggende initiatief voorziet in de realisatie van één woning op een terrein wat in de huidige situatie een bedrijfs/opslag functie heeft. De ontsluiting van de nieuwe woning zal via de bestaande inrit aan de Slegerslaan plaatsvinden. Verkeerskundig worden er geen problemen verwacht.
De realisatie van één vrijstaande woning heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "Toekomstbestendig parkeren'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Heusden wordt aangeduid als weinig stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Heusden tot de rest van de bebouwde kom behoort.
Oorspronkelijke situatie
Binnen het plangebied bestaat in de oorspronkelijke situatie het aantal verkeersbewegingen uit één onderdeel: arbeidsextensief/bezoekersextensief bedrijf (loods, opslag, transportbedrijf). In de tabel hieronder is de berekening van de verkeersgeneratie per etmaal uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Grootte | Totaal |
arbeidsextensief/bezoekersextensief bedrijf | 4,8 per 100 m² BVO | 785 m² | 37,7 |
Totaal | 37,7 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de oorspronkelijke situatie gemiddeld zorgt voor 38 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie wordt binnen het plangebied één vrijstaande woning gerealiseerd. De woning valt, om de verkeersgeneratie te bepalen, onder het onderdeel koop, huis vrijstaand. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 8,2 per woning | 1 woning | 8,2 |
Totaal | 8,2 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de nieuwe woning gemiddeld zorgt voor 8 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Conclusie
De verkeersdalende werking bedraagt gemiddeld 30 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Omdat de Oude Haven ingericht is als ontsluitingsweg zal dit relatief lage aantal verkeersbewegingen geen problemen opleveren voor de verkeersafwikkeling van onderhavig plan op de Oude Haven, de Slegerslaan en omliggende wegen.
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Heusden heeft hiertoe het bestemmingsplan ''Parapluplan Parkeren Heusden'' vastgesteld. Van toepassing zijn de normen uit de ''Nota Parkeernormen Heusden 2016'', waarin het plangebied wordt aangeduid als 'Rest bebouwde kom'.
Onderdeel | Parkeerkencijfers | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 2,6 per woning | 1 woningen | 2,6 |
Totaal | 2,6 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat in de nieuwe situatie ten minste 3 parkeerplaatsen op eigen terrein nodig zijn, omdat straatparkeren niet is toegestaan. Deze parkeerplekken kunnen worden gerealiseerd op eigen terrein. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde norm.
Ter plaatse van de locatie aan de Lambertusstraat is aan de rand van het perceel landschappelijke inpassing voorzien. Dit zal onder meer bestaan uit de aanleg van een bomenreeks (verplaatsing van de bestaande bomen) en de aanleg van een onderhoudspad (breedte van circa 10 meter). Daarnaast zal er binnen het plangebied ruimte worden gereserveerd voor de aanleg van een waterberging (verplaatsing en verbreding van de thans bestaande B-watergang). De bomenrij gesitueerd aan de huidige rand van het perceel zal worden verplaatst.
Door de bomenreeks in het midden van het bedrijventerrein is niet te zien dat hier bebouwing achter/onder staan. Tevens is dit kenmerkend voor het open landschap in de omgeving; het akker- en agrarische land wordt afgewisseld met bomenwallen. De bomenwallen zijn toonaangevend en maskeren/verbergen grotendeels de activiteit die eronder/erachter gebeurt. Dit betekent niet dat de activiteit volledig verborgen is wanneer er uitbreidingen plaatsvinden; wanneer er zonnepanelen op het dak worden aangebracht moeten deze de ruimte hebben om zon te kunnen vangen. Onderstaande afbeelding geeft een weergave van het beplantingsplan.
![]() |
UITSNEDE BEPLANTINGSPLAN
Ter plaatse van de locatie aan de Oude Haven worden de tuinen individueel ingericht. Het planvoornemen omvat geen aanleg van oppervlaktewater. De noodzakelijke landschappelijke inpassing is zichtbaar op de inrichtingsschets, weergegeven in paragraaf 3.2.2. Onderhavig plan heeft hierin geen gevolgen voor de bestaande bomen op het dijklichaam.
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld als opvolger van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In dit strategisch beleidsdocument schetst de overheid een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Nederland staat de komende jaren voor grote opgaven: de bouw van één miljoen nieuwe woningen, duurzame energie opwekken, klimaatverandering en de overgang naar een circulaire economie vragen meer ruimte dan er beschikbaar is. Daarom moeten er keuzes worden gemaakt om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig, gezond en welvarend te houden. In dit licht zijn de NOVI de nationale belangen opnieuw gedefinieerd:
Analyse
De meeste nationale belangen hebben direct of indirect invloed op de voorgestane ontwikkelingen en daarmee op de inhoud van voorliggend bestemmingsplan. De vaak algemeen geformuleerde belangen zijn gespecificeerd in de verordeningen en beleidsregels van de verschillende overheden. Door te voldoen te voldoen aan die verordeningen en beleidsregels, geeft het plan invulling aan de nationale belangen. Een en ander komt in deze toelichting aan de orde.
Conclusie
Het plan is niet in strijd met de Nationale Omgevingsvisie.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor het project zijn geen van de nationale belangen aan de orde. Er hoeft derhalve ook geen toetsing aan het Barro plaats te vinden.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het initiatief betreft de uitbreiding van een bedrijfslocatie in het buitengebied middels de bouw van één loods van 6.279 m². Dit wordt verstaan onder een stedelijke ontwikkeling.
Behoefte
Onderhavig planvoornemen voorziet in de duurzame ontwikkeling van het gevestigde bedrijf. Middels dit plan wordt ingezet op de duurzaamheid van zowel de locatie (nieuwbouw voldoet aan alle hedendaagse eisen) als van de bedrijfsvoering (ingezet op één locatie). Daarnaast zorgt onderhavig planvoornemen voor de realisatie van een zonnenpanelenproject, wat bijdraagt aan de energietransitie van het dorp Hedikhuizen. Hieruit wordt geconcludeerd dat er behoefte is aan onderhavige ontwikkeling.
Buiten bestaand stedelijk gebied
Zoals eerder is aangehaald dient - indien de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - gemotiveerd te worden waarom deze ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden.
Onderhavig initiatief leidt niet tot de nieuwvestiging van een bedrijf, maar de doorontwikkeling van een bestaand bedrijf waarbij vier bedrijfsvestigingen worden geconcentreerd op één vestigingslocatie. Binnen deze vestigingslocatie wordt enkel voorzien in een nieuwe (duurzame) loods die de oude loods aan de Oude Haven vervangt, waarbij het aantal verkeersbewegingen van vrachtwagens tussen de locaties onderling verdwijnen. Daarnaast is verhuizing naar een nieuwe locatie in redelijkheid financieel geen optie voor de onderneming. Tot slot is binnen de gemeentegrenzen geen ruimte beschikbaar op een bedrijventerrein voor dit specifieke bedrijf.
Dit initiatief voorziet in de realisatie van één vrijstaande woning. Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet nodig. Daarnaast leidt onderhavig planvoornemen tot het verdwijnen van een bedrijfsmatige activiteit op deze locatie. Met het aanbrengen van woningen wordt aangesloten op de omgeving met betrekking tot gebruik en bebouwing van de locatie.
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze nota's getoetst.
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
Analyse
De initiatiefnemer is voornemens, vanuit bedrijfsefficiëntie, zijn bedrijfsmatige activiteiten te concentreren op één locatie. Gekozen is om het bestaande bedrijfsperceel aan de Lambertusstraat 11 te Hedikhuizen te vergroten en om het bedrijfsperceel aan de Oude Haven 31a te Haarsteeg (inclusief twee thans gehuurde locaties) te beëindigen. Op de beëindigde locatie zal conform het ruimte-voor-ruimte-principe één woning worden gerealiseerd. Deze relatief kleinschalige ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. Het nieuwe bedrijfsgebouw en de nieuwe woning binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor het bedrijfsgebouw en de woning. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening. Daarnaast draagt onderhavig initiatief bij aan de energietransitie door het dak beschikbaar te stellen voor project rondom het zonnedak voor het dorp Hedikhuizen |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door waterberging in de openbare ruimte en infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van het bedrijfsgebouw en de woning en de inrichting van de percelen kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt. Naast de waterrobuuste inrichting van het plangebied wordt middels de landschappelijke inpassing een forse groenstrook aangelegd. Er is hierdoor geen sprake van een negatieve invloed op een klimaatproof Brabant. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. Onderhavig planvoornemen betreft de realisatie van een nieuw bedrijfsgebouw waarbij geen sprake is van de uitbreiding van het bestaand stedelijke gebied. Dit aspect is hierdoor slechts gedeeltelijk van toepassing. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van het bedrijfsgebouw en de woning wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan vormt geen belemmeringen voor de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
Op 25 oktober 2019 hebben de Provinciale Staten de Interim Omgevingsverordening (IOV) vastgesteld. De laatste geconsolideerde versie van de IOV dateert van 1 augustus 2023. De IOV bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld in lijn met de Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking zal treden.
De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
Deze deellocatie is onderdeel van het 'Landelijk gebied' met als nadere aanduiding 'gemengd landelijk gebied'. Conform artikel 3.71 van de Interim Omgevingsverordening (IOV) is de redelijke uitbreiding van een bestaand bedrijf in het landelijk gebied toegestaan. Onderstaand is dit artikel overgenomen en wordt hieraan getoetst.
Artikel 3.71 bestaande niet-agrarische functie in landelijk gebied
Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied bevat regels voor een bestaande niet-agrarische functie die:
De deellocatie aan de Oude Haven is onderdeel van het landelijke gebied. In beginsel zijn daar conform artikel 3.68 IOV uitsluitend bestaande woningen toegestaan, maar er zijn enkele uitzonderingen.
Uit lid 1 van artikel 3.79 'Ruimte-voor Ruimte kavel' volgt dat een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied kan voorzien in één of meerdere ruimte-voor-ruimtekavels, ieder ten behoeve van de bouw van één woning, als deze ontwikkeling:
Ter plaatse van dit deelgebied liggen geen te beschermen gebiedskenmerken.
Dit deelgebied ligt binnen de aanduiding 'attentiezone waterhuishouding', behorende bij het natuurgebied met en rondom de Haarsteegse Wiel. Conform artikel 3.26 IOV moet een bestemmingsplan strekken tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuurnetwerk Brabant. Genoemde negatieve activiteiten betreffen onder andere het aanbrengen van oppervlakte verhardingen en het afgraven van gronden.
Het plan omvat de sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen en het verwijderen van de verharden. Aansluitend wordt één woonperceel gecreëerd. Per saldo is er sprake van een afname van het verhard oppervlak en een positieve invloed op het NNB door het verdwijnen van de bedrijfsbestemming. Dit geeft een positieve bijdrage aan de grondwaterhuishouding in het gebied.
De voor het plan relevante basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van
functies zijn:
Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit
Om te komen tot een goede omgevingskwaliteit moet rekening gehouden worden met zorgvuldig ruimtegebruik, de waarden in het gebied (toepassing lagenbenadering) en meerwaardecreatie.
Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, omdat op de locatie aan de Lambertusstraat 11 wordt aangesloten op het thans bestaande bedrijfsperceel. Middels clustering van de bedrijfsonderdelen is er sprake van een compact bouwperceel (zie tevens paragraaf 3.1). Daarnaast is elders in de gemeente geen ruimte op een bedrijventerrein voor dit bedrijf.
Er heeft een zorgvuldige situering van de loods plaatsgevonden binnen het bestaande bouwperceel, waarbij rekening is gehouden met en uitgegaan van de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke en natuurlijke waarden. Daarnaast worden nieuwe landschapselementen toegevoegd, gebaseerd op de lagenbenadering. Tot slot vindt de uitbreiding plaats onder het dak met zonnepanelen.
De meerwaarde wordt gecreëerd door:
Kwaliteitsverbetering landschap
Conform artikel 3.9 IOV moeten ruimtelijke ontwikkelingen in landelijk gebied gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze kwaliteitsverbetering is beschreven in paragraaf 4.2.3.
Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit
Om te komen tot een goede omgevingskwaliteit moet rekening gehouden worden met zorgvuldig ruimtegebruik, de waarden in het gebied (toepassing lagenbenadering) en meerwaardecreatie.
Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, omdat het plan een functieverandering van een bestaand bouwperceel betreft. Verouderde gebouwen worden verwijderd. Er wordt nieuwe bebouwing toegevoegd met een kleinere oppervlakte. Er is daarmee sprake van een compact bouwperceel.
Er heeft een zorgvuldige situering van gebouwen plaatsgevonden binnen het bestaande bouwperceel, waarbij rekening is gehouden met en uitgegaan van de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke en natuurlijke waarden. Daarnaast worden nieuwe landschapselementen toegevoegd, gebaseerd op de lagenbenadering.
De meerwaarde wordt gecreëerd door:
Kwaliteitsverbetering landschap
Conform artikel 3.9 IOV moeten ruimtelijke ontwikkelingen in landelijk gebied gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze kwaliteitsverbetering is beschreven in paragraaf 4.2.3.
Het plan past binnen de regels van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied eist de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant in bepaalde gevallen een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap. Op grond van deze verordening (zie paragraaf 4.2.2) is kwaliteitsverbetering van het landschap ook voor dit project van toepassing.
Voor het bepalen van de benodigde investering is de categorie-indeling van ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied van toepassing:
Voorliggend initiatief valt onder twee verschillende categorieën:
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in drie categorieën ingedeeld. Voorliggend initiatief betreft gedeeltelijk een zogenaamde categorie 3-ontwikkeling (locatie Lambertusstraat 11). De provincie eist bij een categorie 3-ontwikkeling dat sprake is van:
De basisinspanning moet ten minste 20% van de waardevermeerdering van de grond bedragen. De benodigde kwaliteitsverbetering van het landschap is berekend op basis van vergelijkbare recent vastgestelde bestemmingsplanherzieningen in de gemeente Heusden (indexatie van 1,9 % (bron: rijksoverheid.nl)). In onderstaande schema's is de waardebepaling van de grond voor de bestaande en nieuwe situatie weergegeven.
WAARDE HUIDIGE SITUATIE
Categorie | Omvang | Eenheidsprijs | Waarde |
Agrarisch | 13.478 m² | € 10,19/m² | € 137.340,82 |
Bedrijf | 3.284 m² | € 66,235/m² | € 217.515,74 |
Niet agrarische bedrijfsbebouwing | 785 m² | € 66,235/m² | € 51.994,48 |
Totaal | € 406.851,04 |
WAARDE NIEUWE SITUATIE
Categorie | Omvang | Eenheidsprijs | Waarde |
Agrarisch | 3.284 m² | € 10,19/m² | € 33.463,96 |
Groen | 6.198 m² | € 1,019/m² | € 6.315,76 |
Bedrijf | 7.280 m² | € 66,235/m² | € 482.190,80 |
Niet agrarische bedrijfsbebouwing | 6.279 m² | € 66,235/m² | € 415.889,57 |
Totaal | € 937.860,09 |
Uit de berekening volgt dat de benodigde landschappelijke kwaliteitsverbetering 20% * (937.860,09 - 406.851,04) = € 106.201,81 bedraagt. Deze berekening is als bijlage opgenomen in de overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer, zie paragraaf 4.2.3.3.
De feitelijke tegenprestatie bestaat in voorliggend plan uit de volgende elementen:
De hierboven beschreven landschapselementen behorende bij de locatie Lambertusstraat 11 zijn weergegeven op het als bijlage 1 opgenomen beplantingsplan en de als bijlage 2 opgenomen beplantingslijst. Daarnaast zijn in bijlage 3 de afmetingen van de waardevermeerdering en de sloopkosten opgenomen. In onderstaande tabellen zijn de landschapsinvesteringskosten de sloopkosten opgenomen.
LANDSCHAPSINVESTERINGSKOSTEN
Categorie | Aantal | Eenheidsprijs | Waarde |
Planten bomen | 18 stuks | € 76,77 | € 1.381,86 |
Aanleg struweel | 2.250 stuks | € 1,85 | € 4.162,50 |
Planten hagen | 1.460 stuks | € 1,60 | € 2.336,00 |
Beheer bomen (1x per 6 jaar) | 18 stuks | € 30,36 | € 546,48 |
Beheer struweel (1x per 6 jaar) | 3.983 m² | € 2,39 | € 9.537,54 |
Beheer kniphagen (2x * 6 jaar) | 243 m | € 0,89 | € 2.595,00 |
Totaal | € 20.559,62 |
SLOOPKOSTEN
Categorie | Omvang | Eenheidsprijs | Waarde |
Slopen loodsen | 785 m² | € 25,475/m² | € 19.997,87 |
Verwijdering verharding | 2.315 m² | € 5,095/m² | € 11.794,93 |
Totaal | € 31.792,80 * |
* Als door de aanwezigheid van asbest de sloopkosten van bebouwing hoger uitvallen, dan kunnen deze meerkosten in redelijkheid worden meegerekend. Voorwaarde is dat het niet enkel om asbestsanering gaat, maar dat het hele bouwwerk gesloopt wordt.
De waarde van deze kwaliteitsverbetering van het landschap bedraagt (20.559,62 + 31.792,80) = € 52.352,42 en is berekend aan de hand van:
In de berekening van de kwaliteitsverbetering van het landschap is uitgegaan van de als bijlage 3 opgenomen kaart, waarop de oppervlakten van de bestemmingsvlakken staan. Uit de berekening blijkt dat de geplande investering (€ 52.352,42) kleiner is dan de benodigde investering (€ 106.201,81). Derhalve zal het verschil (€ 53.849,39) worden gestort in het gemeentelijke landschapsfonds. Dit is opgenomen in de privaatrechtelijke overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente, zie paragraaf 4.2.3.3. Hiermee is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.9 van de Interim Omgevingsverordening.
De Interim Omgevingsverordening eist dat bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit is aangetoond dat de kwaliteitsverbetering van het landschap financieel, juridisch en feitelijk is geborgd. De initiatiefnemer en de gemeente hebben daarom een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de aanleg en het beheer van de landschappelijke inpassing is vastgelegd. Daarnaast is ter plaatse van de landschappelijke inpassing een groenbestemming opgenomen op de verbeelding en is een voorwaardelijke verplichting (inclusief beplantingsplan en berekening kwaliteitsverbetering) opgenomen ter borging dat de landschappelijke inpassing wordt aangelegd en in stand gehouden. Hiermee wordt voldaan aan de criteria van de Interim Omgevingsverordening.
Op 21 juli 2009 heeft de gemeente Heusden de Structuurvisie Heusden 2009 vastgesteld. De structuurvisie schetst de ruimtelijke ambities van de gemeente Heusden voor een periode van 20 jaar, met een accent op de periode 2010-2020. De structuurvisie geeft een richtsnoer die aangeeft welke investeringen en ruimtelijke ingrepen het best passen bij het beleid voor de langere termijn.
Analyse
Het structuurvisiebeleid inzake bedrijvigheid is met name gericht op de grotere bedrijventerreinen in de gemeente en bevat geen gericht afwegingskader voor individuele bedrijven in het buitengebied. In algemene zin geeft de gemeente aan dat zij wil voorkomen dat economisch herstel wordt gefrustreerd door gebrek aan ontplooiingsruimte. De uitbreiding van het bedrijfsterrein van Arno van den Dungen geeft het bedrijf de benodigde ontwikkelingsruimte om de slag te maken naar een duurzame bedrijfsvoering in brede zin.
Met betrekking tot het wonen bevat het structuurvisiebeleid uitsluitend de grotere woningbouwlocaties in de gemeente. Onderhavige locatie aan de Oude Haven is niet in de structuurvisie genoemd. Algemeen is aangegeven dat waarde wordt gehecht aan de integratie van gebiedskenmerken. In de hoofdstukken 2 en 3 is verwoord welke gebiedskenmerken aanwezig zijn en hoe het plan hierin past.
Conclusie
Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Gemeente Heusden.
De 'Ontwikkelingsvisie Buitengebied (2010)' heeft als doel als toetsingskader te fungeren voor initiatieven die zich aandienen in het buitengebied en die niet passen in het bestemmingsplan. De ontwikkelingsvisie onderscheidt daarvoor zes landschapszones met elk eigen kenmerken.
Analyse locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Deze locatie ligt in de landschapszone 'Oeverwal', die zich uitstrekt langs het noordelijke deel van de gemeente. Het landschap kenmerkt zich door relatieve openheid, hoogteverschillen in het microreliëf en een herkenbaar dijkensysteem.
Hoewel functioneel het primaat bij de ontwikkeling van de grondgebonden landbouw, recreatie en toerisme ligt, staat het beleid in de ontwikkelingsvisie de beperkte uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven toe. De uitbreiding van het thans bestaande sloop- en grondwerkbedrijf sluit aan bij deze beperkte mogelijkheid tot uitbreiding.
De ontwikkelingsvisie bevat verder een aantal landschappelijke doelstellingen en ontwerprichtlijnen die bij de inrichting van het terrein betrokken zijn.
Analyse locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Het dijklichaam ten noorden van de locatie aan de Oude Haven vormt de grens tussen de landschapszones 'Oeverwal' en 'Rivierkom', wat maakt dat het plangebied onderdeel is van het rivierkomgebied. Momenteel is sprake van een vrij grootschalig en open landbouwlandschap. Van de uitgebreide moerasbossen in dit van oorsprong zeer natte landschap zijn nog maar enkele boscomplexen, bosschages en bosstroken over. De oude ringdijk met diverse wielen, waarvan het dijklichaam ten noorden van het plangebied onderdeel is, wordt als landschappelijke kernkwaliteit gezien.
De functionele prioriteit ligt bij de ontwikkeling van de grondgebonden landbouw en het behoud van de aanwezige natuurgebieden. De toepassing van de ruimte-voor-ruimte-regeling vraagt terughoudendheid om vrijkomende locaties beschikbaar te houden voor de landbouw. De planlocatie is beperkt van omvang, ligt vrij solitair als gevolg van het noordelijke dijklichaam en de zuidelijke waterloop en grenst aan de bebouwde kom van Haarsteeg. Doordat een landbouwontwikkeling ter plaatse niet voor de hand ligt, is het realiseren van één ruimte-voor-ruimte woning op basis van de ontwikkelingsvisie voorstelbaar.
De ontwikkelingsvisie bevat ook voor de zone 'Rivierkom' een aantal landschappelijke doelstellingen en ontwerprichtlijnen die bij de inrichting van het terrein betrokken zijn.
Conclusie
Het plan past binnen de uitgangspunten (ontwerprichtlijnen) van de Ontwikkelingsvisie Buitengebied. Daarnaast zorgt onderhavig plan voor de afname van bedrijfsmatige motorvoertuigbewegingen tussen de thans bestaande locaties. Dit zorgt voor een toename van de verkeersveiligheid en een afname van de uitstoot van CO2.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken is een vooronderzoek bodem uitgevoerd: rapport "Bestemmingsplan A.J. V.D. Dungen Beheer B.V., vooronderzoek bodem" (28 februari 2023, MIL21.079). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 4.
Advies locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Op de locatie Hedikhuizen kunnen ter plaatse van het huidige bedrijfsterrein matig verhoogde gehalten verwacht worden in de bodem en dan met name zware metalen, PAK en minerale olie. Omdat ter plaatse van het huidige bedrijfsterrein geen ontwikkelingen gepland zijn is voor alsnog geen verkennend bodemonderzoek nodig. Mochten de plannen wijzigen dan raden wij aan om, afhankelijk van de aard, locatie en omvang van de ingreep, wel verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan het veldwerk adviseren wij om alsnog hier een terreininspectie uit te voeren om eventueel verdachte locaties goed te kunnen bepalen en de mogelijkheden voor het plaatsen van boringen vast te leggen.
Ter plaatse van de uitbreiding van het bedrijfsterrein, nu akker, zijn middels een partijkeuring geen verhoogde gehalten aangetoond. De bovengrond voldoet aan de klasse achtergrondwaarde. De ondergrond is niet onderzocht, maar op basis van de partijkeuring en het vooronderzoek worden ook hier geen verhoogde gehalten verwacht. Er zijn derhalve geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkelingen op het perceel.
Tot slot is op de locatie een grondwal aanwezig die verplaatst gaat worden. Wij adviseren om voorafgaand aan ontgraving de kwaliteit van deze grond vast te stellen, dan wel te actualiseren. Dit om na te gaan of het gebruik mogelijk is.
Ten aanzien van asbest is de locatie van de uitbreiding onverdacht. Het aanwezige menggranulaat depot is recent gebroken en vrij van asbest. Wij achten asbestonderzoek op deze locatie dan ook niet noodzakelijk. Dit kan wijzigen mocht er bij veldonderzoek puin aangetroffen worden wat niet te relateren is aan het genoemde depot.
Advies locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Uit het vooronderzoek komt naar voren dat ter plaatste van de locatie sprake is van een demping uit het midden van de twintigste eeuw en dat het terrein is opgehoogd met puin. Geadviseerd wordt om voor de locatie een verkennend bodem- en asbestonderzoek uit te voeren, conform NEN5740 en NEN5707.
Naar aanleiding van bovenstaande conclusie heeft Terra Milieu een verkennend bodemonderzoek uitgevoegd ''Verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 en NEN5707'' (22 september 2022, 22-001 VBO-AIB (v2.0)). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 5.
Terra Milieu concludeert dat:
Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan worden geconcludeerd dat op de locatie zintuiglijk bijmengingen van zwak tot sterk puin, resten puin, zwak glashoudend, zwak ijzerhoudend en zwak asfalthoudend worden aangetroffen. Heel plaatselijk is een volledige laag repac. aangetroffen en een zwakke tot matige olie-water reactie.
Op basis van de uitsplitsing blijkt dat ter plaatse van de boringen B06, B07 en B08 de parameters lood en/of zink matig tot sterk verhoogd aangetroffen. Tevens wordt in de ondergrond van boring B02-2 lood sterk verhoogd (boven de interventiewaarde) en zink matig verhoogd (boven de tussenwaarde) aangetroffen. In de boringen B05, B09 en B11 worden de parameters lood en/of zink licht verhoogd aangetroffen.
De concentraties aan lood en zink ter plaatse van de boringen B02-2, B06, B07 en B08 geven aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Tijdens het nader bodemonderzoek moet worden aangetoond of er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Er dienen rondom de boringen B02-2, B06, B07 en B08 vier boringen te worden geplaatst om de verontreiniging horizontaal verder in te kaderen.
Tevens dient de onderlaag van de boringen B06, B07 en B08 te worden ingezet ter analyse om de verontreiniging verticaal ook in te kaderen.
Op basis van het uitvoerde onderzoek en de analyseresultaten kan worden geconcludeerd dat zowel zintuiglijk als analytisch asbest wordt aangetroffen. De concentraties asbest die worden aangetroffen zijn groter dan 100 mg/kg. Er dient een nader asbest in bodemonderzoek uitgevoerd te worden omdat de interventiewaarden (>100 mg/kg ds.) ruim wordt overschreden.
Middels een voorwaardelijke verplichting voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek en een nader asbest in bodemonderzoek is dit aspect juridisch geborgd. Deze onderzoeken kunnen, doordat er op dit moment sprake is van verharding en bebouwing, op dit moment nog niet worden uitgevoerd.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft de uitbreiding van een bestaand bedrijf. Middels deze redelijke uitbreiding is er sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving. Onderhavig planvoornemen heeft betrekking op een categorie 3.1-inrichting (SBI-code: 4311). Dit bedrijf heeft een richtafstand van 50 m. Binnen deze zone zijn milieugevoelige objecten gelegen.
Door Kragten is een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd, rapport: ''Akoestisch onderzoek industrielawaai; Lambertusstraat 11a, Hedikhuizen (uitbreiding)'' (13 december 2023, 20231213-HSD020-RAP-AKO-IL-RO-5.0). Dit onderzoek is bijgevoegd als bijlage 6.
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus
Om het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de uitbreiding te beoordelen is cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM ten gevolge van het bestaande deel van de inrichting en de uitbreiding alsmede het wegverkeer bepaald. Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat in de bestaande situatie de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM ter plaatse van de woning Lambertusstraat 12 ten hoogste 60 dB(A) bedraagt waarmee de milieukwaliteitsmaat als matig kan worden gewaardeerd. Ter plaatse van de tuin bedraagt de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM 49 dB(A) waarmee de milieukwaliteitsmaat als goed kan worden gewaardeerd.
De cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM bedraagt ter plaatse van de woning Lambertusstraat 13 ten hoogste 61 dB(A) bedraagt waarmee de MilieuKwaliteitsMaat als tamelijk slecht kan worden gewaardeerd. Ter plaatse van de tuin bedraagt de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM eveneens 61 dB(A) waarmee de MilieuKwaliteitsMaat als tamelijk slecht kan worden gewaardeerd.
In de beoogde situatie is sprake van een toename van de cumulatieve geluidbelasting met afgerond maximaal 1 dB(A) (vóór afronding 0,8 dB) ter plaatse van de woning Lambertusstraat 12. De MilieuKwaliteitsMaat ter plaatse van de (tuin van de) woning Lambertusstraat 12 blijft ongewijzigd. Ook ter plaatse van de woningen en tuin Lambertusstraat 13 blijft de MilieuKwaliteitsMaat ongewijzigd. Nu de MilieuKwaliteitsMaat binnen dezelfde schaal (Matig danwel Tamelijk slecht) blijft, is er geen sprake van een relevante wijziging van de (cumulatieve) akoestische kwaliteit.
Daarmee verandert de milieukwaliteit niet en is deze situatie om die reden aanvaardbaar te achten.
Maximale geluidniveaus
Voor de maximale geluidniveaus in de maximale planologische invulling is uitgegaan van de hoogste pieken die optreden op het terreindeel dat direct tegenover de woning Lambertusstraat 12 is gelegen. Dit is het deel van de inrichting waar vrachtwagens in- en uitrijden. Het maximale geluidniveau ten gevolge van het bestaande deel van de inrichting bedraagt 70 dB(A) (niet afgerond 70,2 dB(A)) ten gevolge van het bestaande deel van de inrichting en 70 dB(A) (niet afgerond 69,7) dB(A)) ten gevolge van de uitbreiding. Het verschil wordt veroorzaakt door een klein verschil in afstand tot de voorgevel van de woning Lambertusstraat 12. Eventuele optredende maximale geluidniveaus ter plaatse van de woning Lambertusstraat 13 wijzigen niet omdat de afstand tot het bestaande deel van de inrichting veel kleiner is dan t de afstand tot de uitbreidingslocatie, terwijl hoogste maximaal planologische piekbronvermogens gelijk blijven.
Ter plaatse van de tuinen van de woningen bedragen de maximale geluidniveaus (veroorzaakt door het rijden van vrachtwagens) 60 dB(A) (woning Lambertusstraat 12) in zowel de huidige als toekomstige situatie.
Verkeersaantrekkende werking
De geluidbelasting ten gevolge van het verkeer van en naar de totale inrichting aan de Lambertusstraat 11A bedraagt ten hoogste 48 dB(A) etmaalwaarde. Maatgevend is de geluidbelasting ter plaatse van de woning Lambertusstraat 12. De richtwaarde van 50 dB(A) van stap 2 uit de VNG-publicatie wordt gerespecteerd.
Invloed plan op de omgeving
Het plan voor de locatie aan de Oude Haven betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving. Daarnaast wordt middels onderhavig planvoornemen op deze locatie een categorie 3.1-inrichting gesaneerd. Dit leidt tot een verbetering van de situatie.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Er zijn geen inrichtingen actief binnen een afstand van 100 meter tot het plangebied. Er liggen geen milieugevoelige onderdelen van het plan binnen de richtafstanden van de omliggende bedrijven. Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven. De aanwezige waterleiding, die gedeeltelijk door het plangebied loopt, wordt nader toegelicht in paragraaf 5.3.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Het kader voor het beoordelen van externe veiligheid bestaat met name uit:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt daarnaast getoetst aan de van toepassing zijnde veiligheidsafstanden uit onder meer het Activiteitenbesluit en het Besluiten algemene regels ruimtelijke ordening. De gemeente Heusden heeft in haar Beleidsnota Externe Veiligheid beschreven hoe de gemeente omgaat met externe veiligheidsvraagstukken binnen haar gemeente. Dit document dient als aanvulling op de landelijke regelgeving.
Kernbegrippen
In het beoordelingskader staan twee kernbegrippen centraal:
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre eventuele externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag (veelal de gemeente), waardoor het externe veiligheidsaspect wordt meegewogen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. In onderstaand overzicht (volgend uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico) zijn de onderdelen van de verantwoording nader uitgewerkt en toegelicht.
Bron | Wanneer en opzet verantwoording groepsrisico |
Inrichtingen (Bevi) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. |
Buisleidingen (Bevb) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer: 1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of 2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of 3) personen zich buiten de 100% letaliteitgrens bevinden. Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden. |
Transportroutes (Bevt) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer: 1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of 2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of 3) personen zich buiten de 200 meter-zone bevinden. Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden. |
Door het uitwerken van de verantwoordingsplicht neemt het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het 'restrisico' dat overblijft nadat benodigde de veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn.
De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten ten opzichte van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Risicokaart.
UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND (LAMBERTUSSTRAAT)
UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND (OUDE HAVEN)
Inrichtingen
Er liggen geen Bevi-inrichtingen op korte afstand van het plangebied. Een nadere toetsing aan het Bevi is daarom niet nodig.
Buisleidingen
Ten zuiden van het plangebied aan de Lambertusstraat en ten noorden van het plangebied aan de Oude Haven ligt de aardgastransportleiding Z-517-05 van leidingbeheerder Gasunie. De leiding heeft een diameter van 4,49 inch en een werkdruk van 40 bar. De contour van het plaatsgebonden risico 10-6/jaar komt niet buiten het tracé van de leiding. Het invloedsgebied groepsrisico reikt tot 45 meter aan weerszijden van de leiding.
De leiding ligt op circa 450 meter van de locatie aan de Lambertusstraat en circa 1.500 meter. De afstand is dermate groot dat de leidingen geen invloed hebben op de externe veiligheid in het plangebied.
Binnen het deelgebied ''Oude Haven 31a'' loopt een drukriool. Het planvoornemen zorgt dat dit drukriool gerespecteerd wordt en nieuwe bebouwing vindt plaats op enige afstand van dit riool. Voor uitvoering dient wel een graafmelding te worden gedaan.
Transportroutes
Er liggen geen transportroutes die onder het Bevt vallen op korte afstand van het plangebied. Een nadere toetsing aan het Bevt is daarom niet nodig.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
Het plan omvat geen nieuwe geurgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geurhinder veehouderijen is niet aan de orde.
De gemeente Heusden heeft in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij op 25 mei 2012 de 'Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Heusden 2012' vastgesteld. Daarin is opgenomen dat de voorgrondbelasting binnen het plangebied niet meer dan 14,0 Ou/m³ mag bedragen. De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremisssiefactor is vastgesteld dient minimaal 25 meter te bedragen.
In de directe omgeving van het plangebied (binnen 25 meter) zijn geen veehouderijen gevestigd. Het aspect geurhinder vormt daarmee geen hinder voor voorliggend initiatief.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat geen nieuwe geluidgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geluidhinder is niet aan de orde.
Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten.
Verkeerslawaai
Het deelgebied ''Oude Haven 31a'' ligt binnen de onderzoekszone van de Oude Haven en de Slegerslaan. Om de gevelbelasting van de nieuwe woningen inzichtelijk te maken heeft Kragten een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai; Oude Haven 31A te Haarsteeg" (28 februari 2023, 20230228-HSD020-AKO-VL1.2). Het onderzoeksrapport is als bijlage 7 bijgevoegd.
Kragten concludeert dat de cumulatieve geluidbelastingen maximaal ten hoogste 51 DB bedragen. Dit komt overeen met een 'redelijk' akoestisch woon- en leefklimaat. Conform de methode van Miedema is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen. Onderhavig plan omvat één woning en de redelijke uitbreiding van één bedrijfslocatie en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
Analyse locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
De locatie aan de Lambertusstraat betreft enkel de uitbreiding van een bestaande bedrijfslocatie. Toetsing aan het aspect 'goed woon-en leefklimaat' is hier niet aan de orde. De omgekeerde werking van dit aspect is thans in paragraaf 5.1.2 behandeld.
Analyse locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op.
De monitoringstool die in het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is opgesteld, geeft de volgende jaargemiddelden voor de relevante stoffen ter plaatse van het meest relevante meetpunt '15552661', Abt van Engelenlaan.
categorie | grenswaarde | 2019 | 2020 | 2030 |
jaargemiddelde concentratie NO2 | 40 µg/m³ | 17,5 | 16,6 | 11,3 |
jaargemiddelde concentratie PM10 | 40 µg/m³ | 18,1 | 18,1 | 15,4 |
jaargemiddelde concentratie PM2.5 | 25 µg/m³ | 10,8 | 11,3 | 8,9 |
overschrijdingsdagen per jaar- gemiddelde concentratie PM10 | 35 | 6,4 | 6,4 | 6,0 |
Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat aan alle grenswaarden wordt voldaan. Er is daarmee sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het aspect volksgezondheid heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Aangetoond moet worden dat een ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de volksgezondheid.
Een beoordeling van de effecten op de volksgezondheid doet zich met name voor de ontwikkeling van of in de buurt van veehouderijen, boom- en fruitteelt en hoogspanningsverbindingen. In deze paragraaf wordt het plan aan deze aspecten getoetst.
Bij het beoordelen van de effecten van veehouderijen op de volksgezondheid wordt onderscheid gemaakt in endotoxinen en geitenhouderijen. De Handreiking veehouderij en volksgezondheid 2.0 - die bedoeld is bij de nieuwvestiging of verandering van veehouderijen - biedt een stappenplan dat ook deels geschikt is voor de beoordeling van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van veehouderijen.
Endotoxinen
Endotoxinen zijn bouwstenen van bepaalde bacteriën die een giftig effect op de mens kunnen hebben en tot gezondheidsklachten kunnen leiden. Endotoxinen komen vaak voor in fijnstof van intensieve veehouderijen. Conform stap 5 van het stappenplan moet de ligging van het initiatief ten opzichte van veehouderijen worden beoordeeld. Bij een afstand van meer dan 1 kilometer tot pluimveehouderijen en van meer dan 250 meter tot overige veehouderijen (behoudens geitenhouderijen) is er geen gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van endotoxinen. Het Bestand Veehouderijbedrijven biedt de benodigde gegevens van de veehouderijen.
Analyse
Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Het plan omvat ten aanzien van het aspect 'endotoxinen' geen nieuw milieugevoelig object. Een nadere beoordeling aan het aspect endotoxinen kan achterwege blijven.
Oude Haven 31a, Haarsteeg
Het plan omvat ten aanzien van het aspect 'endotoxinen' één nieuw milieugevoelig object (woning). In een straal van 1000 meter rondom het plangebied zijn geen pluimveeveehouderijen actief. Bovendien liggen er geen overige veehouderijen binnen 250 meter van het plangebied. Er hoeft geen nadere beoordeling van het aspect endotoxinen plaats te vinden. Er is sprake van een gezonde leefomgeving ten aanzien van endotoxinen.
Geitenhouderijen
Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden in een straal van 2 km rondom geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van geitenhouderijen moet beoordeeld worden of er een effect is op de volksgezondheid.
Analyse
Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Het plan omvat ten aanzien van het aspect 'geitenhouderijen' geen nieuw milieugevoelig object. Een nadere beoordeling aan het aspect geitenhouderijen kan achterwege blijven.
Oude Haven 31a, Haarsteeg
Het plan omvat ten aanzien van het aspect 'geitenhouderijen' één nieuw milieugevoelig object (woning). In een straal van 2 km rondom het plangebied zijn echter geen geitenhouderijen met meer dan 100 geiten actief. Er hoeft geen nadere beoordeling van het aspect geitenhouderijen plaats te vinden. Er is sprake van een gezonde leefomgeving ten aanzien van geitenhouderijen.
Bij boom- en fruitteelt worden vaak gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Deze middelen kunnen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Als gevolg van de wind kunnen gewasbeschermingsmiddelen verwaaien. Dit wordt drift genoemd. Om te voorkomen dat derden als gevolg van drift in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen wordt een spuitzone van 50 meter gehanteerd.
Analyse
Het plan leidt tot het toevoegen van woningen of andere functies waar personen gedurende langere tijd verblijven. Er wordt echter opgemerkt dat de gronden rondom het plangebied thans niet in gebruik zijn voor boom- en fruitteelt en bovendien ook niet zijn aangewezen als boomteeltontwikkelingsgebied. Geconcludeerd wordt dat er geen rekening gehouden hoeft te worden met spuitzones als gevolg van boom- en fruitteelt.
De magnetische velden in de buurt van hoogspanningsverbindingen kunnen invloed hebben op de gezondheid. Het beleid van de Rijksoverheid is erop gericht om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rondom bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.
Analyse
Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Het plan leidt niet tot het toevoegen van woningen of andere functies waar kinderen gedurende langere tijd verblijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat er sprake is van een zeer grote afstand tot hoogspanningsverbindingen, namelijk ruim 1,9 kilometer, en dat het schadelijke magneetveld zich tot maximaal enkele honderden meters van de hoogspanningsverbinding uitstrekt. Er is geen nader onderzoek nodig.
Oude Haven 31a, Haarsteeg
In de omgeving van het plangebied loopt één hoogspanningsverbinding, gelegen direct ten noordoosten van het plangebied. Dit betreft een tracé met een spanning van 150 kV. De indicatieve zone waarbinnen het magnetisch veld meer dan 0,4 microtesla bedraagt reikt tot maximaal 80 meter uit het tracé (bron: Kennisplatform EMV). Deze indicatieve zone valt niet over het nieuwe woonperceel, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding.
MAGNEETVELDZONE (OUDE HAVEN)
Rondom hoogspanningsleidingen is sprake van magnetische velden. In de afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van magnetische velden op de gezondheid. Daaruit volgt een zwakke associatie tussen de gezondheid van kinderen tot 15 jaar en de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningsverbindingen (bron: "Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen", Ministerie van VROM, 3 oktober 2005).
Op basis van het voorgaande geeft het Ministerie het advies te voorkomen dat kinderen van 0 tot 15 jaar langdurig verblijven binnen de indicatieve zone. Onder 'langdurig verblijven' wordt verstaan een verblijf van ten minste 14 tot 18 uur per dag gedurende minimaal één jaar. Woningen, scholen en kinderopvangplaatsen zijn gevoelige bestemmingen.
Het Ministerie geeft geen advies ten aanzien van personen ouder dan 15 jaar, waaruit mag worden geconcludeerd dat magneetveldzones geen gevaar opleveren voor die leeftijdscategorie.
Het plan leidt tot het toevoegen van één woning waar kinderen gedurende langere tijd kunnen verblijven. Desalniettemin wordt opgemerkt dat er sprake is van een 'grote' afstand tot hoogspanningsverbindingen, namelijk ruim 120 meter. Er is geen nader onderzoek nodig.
Het aspect volksgezondheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.
De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot de in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.
Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
De gemeentelijke Archeologische verwachtingskaart (2011) geeft een overzicht van de verwachtingen van aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Aan de hand van de kenmerken van de bodem en de bijbehorende mate van menselijk verblijf in het verleden zijn categorieën van verwachtingswaarden gekoppeld. Dit heeft geleid tot een gebiedsdekkende kaart van verwachtingswaarden (hoog, middelhoog, laag) en archeologievrije gebieden. Ook de bekende archeologische monumenten zijn op de kaart aangegeven. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de archeologische beleidsadvieskaart weer.
UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSADVIESKAART LAMBERTUSSTRAAT EN OMGEVING
UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSADVIESKAART OUDE HAVEN EN OMGEVING
Het initiatief is gelegen in een zone met een dubbelbestemming archeologie 'Waarde - Archeologie 3'. Er geldt een vrijstelling voor onderzoek bij bodemingrepen tot 50 cm onder maaiveld over een oppervlakte van minder dan 500 m². Middels dit planvoornemen worden de grenzen van deze dubbelbestemming overschreden. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is daarom in het kader van de bestemmingsplanherziening noodzakelijk.
Vestigia heeft een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied, rapport: ''Archeologisch vooronderzoek in het kader van een bedrijfsuitbreiding aan de Lambertusstraat 11a te Hedikhuizen, gemeente Heusden'' (28 februari 2023, V2116). Het rapport is bijgevoegd als bijlage 8 van de toelichting.
Vestigia concludeert dat op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek de archeologische verwachting voor het gehele plangebied is bij te stellen naar ‘laag’. Vestigia adviseert dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
Het initiatief is gelegen in een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde (dubbelbestemming 'Archeologie' ontbreekt). Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is hiermee niet aan de orde. Ondanks een zorgvuldige afweging kan nooit volledig worden uitgesloten dat er tijdens werkzaamheden archeologische sporen of resten worden aangetroffen. Conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient hiervan melding te worden gemaakt bij de Minister.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
De gemeentelijke Erfgoednota (2012) geeft een overzicht van de cultuurhistorische waarden in de gemeente Heusden. Het betreffen objecten en structuren, zoals molens, kerken, historische wegen en waterlopen, en groenstructuren, maar ook waardevolle landschappen.
Locatie Lambertusstraat 11, Hedikhuizen
Onderstaande afbeelding bevat een uitsnede rondom de locatie aan de Lambertusstraat van de cultuurhistorische waardenkaart die onderdeel is van de erfgoednota.
UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART LAMBERTUSSTRAAT EN OMGEVING
De locatie aan de Lambertusstraat ligt in gebied dat gekenmerkt wordt door het slagenlandschap, met van oorsprong lange, smalle kavels. Door ruilverkavelingen zijn veel kavels samengevoegd. Desondanks is de oorspronkelijke verkavelingsrichting op veel plekken nog zichtbaar.
De Lambertusstraat is een historisch-geografische lijn van redelijk hoge waarde. Het vormde onderdeel van de route tussen Herpt en Hedikhuizen en heeft nog steeds die verbindende functie. De ontginning vanaf de straat bepaalde de verkavelingsrichting in het aangrenzende gebied. Het aantal boerderijen langs de Lambertusstraat bleef echter beperkt.
Op enige afstand ten zuiden van het plangebied ligt Fort Hedikhuizen, dat werd gebruikt ter bescherming van het naastgelegen inundatiesluisje. Rondom het fort strekt een schootsveld uit een gebied dat van oudsher vrij is van zichtsbeperkende elementen zoals gebouwen en opgaand groen. Het plangebied ligt in het schootsveld van het fort.
Mede gelet op de afstand van het plangebied tot aan het fort (circa 440 meter) en de ligging van het plangebied met de bestaande bomenrij aan de zuidzijde van het perceel worden de cultuurhistorische waarden in de huidige situatie niet geschaadt. Daarnaast zorgt de redelijke uitbreiding van het bedrijf met de landschappelijke inpassing niet voor een verstoring van de cultuurhistorische waarden, daar wordt aangesloten op de bestaande structuur.
Locatie Oude Haven 31a, Haarsteeg
Onderstaande afbeelding bevat een uitsnede rondom de locatie aan de Oude Haven van de cultuurhistorische waardenkaart die onderdeel is van de erfgoednota.
UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART OUDE HAVEN EN OMGEVING
De locatie aan de Oude Haven ligt ingeklemd tussen het dijklichaam dat een lijnelement betreft met een hoge historisch-geografische waarde en een gebied met van historisch groen waar het oorspronkelijke slagenlandschap nog zeer goed beleefbaar is.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland. Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan enerzijds om verstorende effecten zoals geluid, licht en trillingen op natuurgebieden behorende tot het Natuurnetwerk Nederland en anderzijds om stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Onderstaande afbeeldingen geven een uitsnede van de plangebieden ten opzichte van Natura 2000-gebied en het Natuurnetwerk Nederland.
![]() |
UITSNEDE NATURA 2000-GEBIED |
![]() |
UITSNEDE NATUURNETWERK NEDERLAND |
Verstorende effecten
Gezien de aard en omvang van het plan en de afstand tot Natuurnetwerk Nederland kan worden geconcludeerd dat het plan geen verstorende effecten heeft op gebieden behorende tot Natuurnetwerk Nederland.
Stikstofdepositie
Bijlage 9 bevat het stikstofdepositie-onderzoek waarin de aanleg- en gebruiksfase is beoordeeld. Daaruit volgt dat het plan geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden heeft.
Soortenbescherming
Bij ontwikkeling van het initiatief kunnen natuurwaarden in het gebied verstoord worden. Blom Ecologie uit Waardenburg heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd om de effecten van het plan op beschermde soorten te bepalen: rapport "Quickscan Wet natuurbescherming Oude haven 31a te Haarsteeg en Lambertusstraat 11 te Heusden" (30 april 2021, BE/2021/368/r). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 10.
Blom Ecologie concludeert dat ter plaatse van de locatie aan de Oude Haven 31a de oude bebouwing gesloopt wordt. Uit de quickscan is gebleken dat de planlocatie geen essentiële betekenis heeft voor beschermde soorten. De planlocatie is mogelijk wel geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van soortenbescherming, gebiedsbescherming en houtopstanden in het kader van de Wnb. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van foeragerende vleermuizen en algemene broedvogels (in het kader van Algemene zorgplicht). Voor deze soorten dienen maatregelen te worden getroffen om effecten te voorkomen.
De sloop van de bebouwing en nieuwbouw van de woning aan de Oude haven 31a te Haarsteeg en de uitbreiding van het huidige sloop- en grondverzetbedrijf aan de Lambertusstraat 11 te Heusden is uitvoerbaar zoals bepaald in de Wro
Te treffen maatregelen
Tot slot wordt opgemerkt dat de zorgplicht als genoemd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming te allen tijde van toepassing is.
Bescherming van houtopstanden
Op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming.
Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:
Er heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem. Ter plaatse is sprake van een bodem, bestaande uit kalkloze poldervaaggronden, ontwikkeld in zware zavel en lichte klei. De waterdoorlatendheid is redelijk goed.
Het oppervlaktewater in en nabij het plangebied is weergegeven op onderstaande afbeelding. Ten zuiden van het plangebied is de primaire watergang 1183740 gesitueerd. Door het plangebied loopt de retentiesloot (secundaire watergang) 02196.
OPPERVLAKTEWATER LAMBERTUSSTRAAT
Het oppervlaktewater in en nabij het plangebied is weergegeven op onderstaande afbeelding. Ten zuiden van het plangebied is de primaire watergang 1181435 gesitueerd. Aan beide zijden van deze watergang geldt een beschermingszone met een breedte van 5 meter ten behoeve van het doelmatig beheer en onderhoud. Binnen deze beschermingszone is de Keur van toepassing. Deze stelt onder andere beperkingen aan het aanbrengen van obstakels, in welke vorm dan ook.
Binnen onderhavig plan is binnen deze beschermingszone een obstakel beoogd (bijgebouw). Het realiseren van obstakels binnen de beschermingszone mag alleen als hiervoor door het waterschap een (water)vergunning is verleend. Een vergunning hiervoor wordt alleen verleend indien het beheer en onderhoud van de watergang niet belemmerd wordt. In de beleidsregel 3 “werken en objecten in de watergang en beschermingszone” is opgenomen aan welke voorwaarden voldaan moet worden.
OPPERVLAKTEWATER OUDE HAVEN
De locatie van de ontwikkeling ligt in een poldergebied. Dit houdt in dat het water in de watergangen niet vanzelf af stroomt maar met behulp van pompen het gebied uit wordt gepompt. De watergangen in een poldergebied worden met behulp van stuwen en gemalen op een bepaald niveau gehouden. Het peil dat in een watergang wordt aangehouden is afhankelijk van in welk peilgebied de watergang ligt. De watergangen in de omgeving van het projectgebied liggen in peilgebied IIIT, waarin het zomerpeil NAP + 0,89 m is en het winterpeil NAP + 0,77 m is.
Er liggen geen peilbuizen met een langdurige meetreeks in het freatisch grondwater in hetzelfde peilgebied als het projectgebied. Hierom is een inschatting van de GHG gemaakt aan de hand van de waterpeilen in de watergangen. De grondwaterstand van het projectgebied is namelijk erg afhankelijk van het waterpeil dat wordt aangehouden in de omliggende watergangen. Het hoogste waterpeil dat in deze watergangen wordt aangehouden is het zomerpeil van NAP + 0,89 m. Door de capillaire werking van de bodem zal de hoge grondwaterstand van het projectgebied iets hoger liggen dan dit peil. In de omgeving ligt één peilbuis (B44F0236) in een ander peilgebied (peilgebied: IIIVV) waar een GHG van bepaald kan worden. Deze peilbuis heeft de GHG circa 40 cm boven het zomerpeil van het peilgebied liggen. Voor het projectgebied wordt ingeschat dat dit ongeveer hetzelfde zal zijn. Voor de zekerheid wordt er nog wel een veiligheidsmarge van 10 cm aan toegevoegd. Hierom wordt er aangenomen dat de GHG circa 50 cm hoger ligt dan het hoogst aangehouden waterpeil in de watergangen. Dit houdt in dat de GHG van het projectgebied op circa NAP + 1,40 m ligt.
De locatie van de ontwikkeling ligt in een poldergebied. Dit houdt in dat het water in de watergangen niet vanzelf af stroomt maar met behulp van pompen het gebied uit wordt gepompt. De watergangen in een poldergebied worden met behulp van stuwen en gemalen op een bepaald niveau gehouden. Het peil dat in een watergang wordt aangehouden is afhankelijk van in welk peilgebied de watergang ligt. De watergangen in de omgeving van het projectgebied liggen in peilgebied IIIM, waarin het zomerpeil NAP + 0,9 m is en het winterpeil NAP + 0,7 m is.
Er liggen geen peilbuizen met een langdurige meetreeks in het freatisch grondwater in hetzelfde peilgebied als het projectgebied. Hierom is een inschatting van de GHG gemaakt aan de hand van de waterpeilen in de watergangen. De grondwaterstand van het projectgebied is namelijk erg afhankelijk van het waterpeil dat wordt aangehouden in de omliggende watergangen. Het hoogste waterpeil dat in deze watergangen wordt aangehouden is het zomerpeil van NAP + 0,9 m. Door de capillaire werking van de bodem zal de hoge grondwaterstand van het projectgebied iets hoger liggen dan dit peil. In de omgeving ligt één peilbuis (B44F0236) in een ander peilgebied (peilgebied: IIIVV) waar een GHG van bepaald kan worden. Deze peilbuis heeft de GHG circa 40 cm boven het zomerpeil van het peilgebied liggen. Voor het projectgebied wordt ingeschat dat dit ongeveer hetzelfde zal zijn. Voor de zekerheid wordt er nog wel een veiligheidsmarge van 10 cm aan toegevoegd. Hierom wordt er aangenomen dat de GHG circa 50 cm hoger ligt dan het hoogst aangehouden waterpeil in de watergangen. Dit houdt in dat de GHG van het projectgebied op circa NAP + 1,40 m ligt.
Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied waarin waterschapsbelangen een rol spelen, zoals waterkering, waterberging of waterwinning.
Het plangebied ligt op korte afstand (2 meter) van de aanwezige waterkering, in het vigerende bestemmingsplan aangegeven middels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:
Onderhavig plan leidt niet tot een aantasting van de aanwezige waarden. Daarnaast wordt middels voorliggend plan de bescherming en instandhouding van de waterkering gewaarborgd.
Daarnaast loopt door onderhavig plangebied een waterleiding, in het vigerende bestemmingsplan aangegeven middels de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. Aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:
Onderhavig plan leidt niet tot een aantasting van de aanwezige waarden. Daarnaast wordt middels voorliggend plan de instandhouding en bescherming van ondergrondse watertransportleidingen gewaarborgd.
Ten slotte is de locatie gelegen binnen de aanduiding 'Attentiegebied Keur'. De attentiegebieden vormen de buffers tussen de natte natuurparels en hun omgeving. Binnen deze zones dienen hydrologische verschillen tussen natte natuurparels en omgeving opgevangen te worden. Ingrepen met een negatief effect op de waterhuishouding, m.n. het grondwater in relatie tot kwantiteit en kwaliteit van het beschermd gebied zijn niet toegestaan. Activiteiten in deze gebieden zijn daarom meestal vergunningplichtig.
Kragten heeft een memo opgesteld aangaande de GHG en de hemelwaterberging, memo "Bepaling GHG en compensatie Lambertusstraat 11, Heusden" (1 maart 2023, HSD020). De memo is bijgevoegd als bijlage 11.
Kragten concludeert dat aan de hand van het schetsontwerp het toekomstig verhard oppervlak van de ontwikkeling is vastgesteld (6.829 m²).
In de Lambertusstraat is geen vrijverval riolering aanwezig. Het vuilwater vanaf de percelen wordt met behulp van een persgemaal afgevoerd naar het rioolstelsel van Haarsteeg. Het hemelwater stroomt oppervlakkig af naar de percelen en komt uiteindelijk in de watergangen van Waterschap Aa en Maas terecht. Waterschap Aa en Maas heeft in het beleid opgenomen dat bij een ontwikkeling 60 mm berging dient te worden gerealiseerd over de toename aan verhard oppervlak. Voor deze ontwikkeling houdt dat in dat er 60 mm moet worden geborgen over 6.829 m². Dit resulteert in een bergingsopgave van circa (6.829 * 0,06 =) 410 m³.
De hemelwaterberging dient boven de GHG aangelegd te worden. Eerder is de GHG van het projectgebied in deze memo bepaald op circa NAP + 1,40 m. Het laagste maaiveldniveau van het projectgebied is met behulp van de AHN4 bepaald op circa NAP + 2,10 m. Dit houdt in dat de GHG minimaal circa 0,70 m beneden maaiveld ligt.
Wanneer er bij een bergingsvoorziening circa 0,2 m waking wordt aangehouden, houdt dit in dat de bergingsvoorziening een diepte van circa 0,5 m kan krijgen. Om te voldoen aan de bergingsopgave dient de bergingsvoorziening een oppervlak te hebben van circa (410 / 0,5 =) 820 m². Deze bergingsvoorziening kan aangelegd worden naast de watergang die wordt aangelegd als compensatie van de te dempen watergang. Dit is aan de noord oost zijde van het projectgebied. Parallel aan deze watergang kan een gebied van 820 m² met circa 0,7 m worden verlaagd om het hemelwater van het nieuw aan te leggen verhard oppervlak in te bergen.
De bovenlaag van de bodem in de omgeving van het projectgebied bestaat voornamelijk uit klei. Klei staat bekend om de slechte doorlatendheid. Om ervoor te zorgen dat de bergingsvoorziening binnen 1 dag weer beschikbaar is, dient er een vertraagde leegloop te worden aangesloten op een watergang in de omgeving. Dit kan de watergang zijn welke wordt aangelegd als compensatie van de nieuw aan te leggen watergang.
Voor het geval de bergingsinhoud ter plaatse van de voorzieningen overbelast raakt (om welke reden dan ook) dient een overstortmogelijkheid (escape) te worden voorzien. Dit kan gedaan worden met een stuw tussen de waterberging en een watergang in de omgeving. Wanneer het volledige bergingsgebied dan gevuld is, kan het water worden overgestort op het watersysteem van Waterschap Aa en Maas.
Kragten heeft een memo opgesteld aangaande de GHG en de hemelwaterberging, memo "Bepaling GHG en compensatie Oude Haven 31, Haarsteeg" (5 oktober 2022, HSD020). De memo is bijgevoegd als bijlage 12.
Kragten concludeert dat aan de hand van het schetsontwerp het toekomstig verhard oppervlak van de ontwikkeling is vastgesteld (765 m²). Daarnaast is er bij de woningen aangenomen dat er nog 100 m² aan verharding in de tuin wordt aangelegd. Dit resulteert in een totaal verhard oppervlak van circa 865 m².
In de Oude Haven is geen vrijverval riolering aanwezig. Het water vanaf de percelen wordt met behulp van een persgemaal afgevoerd naar het rioolstelsel van Haarsteeg. Bij percelen waarvan het water wordt afgevoerd met een persgemaal is het hemelwater altijd afgekoppeld. In de huidige situatie stroomt het hemelwater wat op de verharding valt dus oppervlakkig af naar de omgeving, en uiteindelijk naar de A-watergang ten zuiden van het perceel. Hierom dient het beleid van het waterschap aangehouden te worden.
Waterschap Aa en Maas heeft in het beleid opgenomen dat er 60 mm berging dient te worden gerealiseerd over de toename van het verhard oppervlak. Door de ontwikkeling neemt de hoeveelheid verhard oppervlak op het perceel met 2.510 m² af. Aangezien er een afname van het verhard oppervlak is hoeft er dus geen hemelwaterberging aangelegd te worden.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande rioleringen in de Lambertusstraat en Oude Haven geloosd worden.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
De introductie van het plan is reeds opgestart voor de omwonenden van het plangebied in Hedikhuizen, informatiemiddag d.d. 15 februari 2020. Daarnaast heeft er op 17 februari 2022 een informatiebijeenkomst plaats gevonden. Tijdens deze bijeenkomst is het plan gepresenteerd en is de omgeving in de gelegenheid gesteld om inhoudelijke vragen te stellen en om eventuele opmerkingen te geven op het plan. Een verslag van deze informatiebijeenkomst is bijgevoegd als bijlage 13.
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Lambertusstraat 11, Hedikhuizen en Oude Haven 31a, Haarsteeg’ wordt conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Daarnaast doorloopt het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. De resultaten van deze procedures zullen te zijner tijd in deze toelichting worden vermeld.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn de regels voor elke (dubbel)bestemming opgenomen. Elk artikel kent een vaste opzet. Eerst is het toegestane gebruik bepaald in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn er bouwregels en specifieke gebruiksregels opgenomen, met aansluitend daarop de afwijkingsmogelijkheden voor het bouwen of het gebruik. Tenslotte is bepaald voor wat voor werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist en zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om het plan in bepaalde gevallen te kunnen wijzigen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 10)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 11)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 12)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene aanduidingsregels (artikel 13)
Voor bepaalde gronden gelden een of meerdere gebiedsaanduidingen zoals in voorafgaande paragrafen is genoemd .
Algemene afwijkingsregels (artikel 14)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 15)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 16)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.