direct naar inhoud van 2.1 Provinciaal beleid
Plan: Val
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.HeusdenVALBV-VO01

2.1 Provinciaal beleid

2.1.1 Structuurvisie

Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant vastgesteld. De structuurvisie is op 1 januari 2011 in werking getreden. In de Structuurvisie is het plangebied gelegen in de groenblauwe mantel. In de groenblauwe mantel biedt de provincie ruimte aan de groeiende vraag naar 'diensten' die het landelijke gebied aan de samenleving kan bieden. Agrarisch natuurbeheer, groene en blauwe diensten, vormen van agrarische verbreding die zijn gericht op de beleving van rust en ruimte, energiewinning met een directe koppeling aan de agrarische bedrijfsvoering, zonne-energie en de ontwikkeling van met name grondgebonden melkvee-houderijen zijn als economische drager in dit gebied gewenst.

2.1.2 Verordening Ruimte

De Verordening ruimte 2012 is op 1 juni 2012 in werking getreden. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.HeusdenVALBV-VO01_0002.jpg"

Uitsnede Verordening Ruimte met globale ligging plangebied

In artikel 11.7 zijn de mogelijkheden met betrekking tot een biomassavergistingsinstallatie opgenomen:

Een bestemmingsplan dat is gelegen in een agrarisch gebied, kan voorzien in een VAB-vestiging van een agrarisch-technisch hulpbedrijf, een agrarisch verwant bedrijf of een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het opwekken van duurzame energie door middel van biomassavergisting mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 ha.

Het plangebied is gelegen in de 'Groenblauwe mantel' en niet in 'agrarisch gebied', waardoor een dergelijke vestiging niet mogelijk is. In artikel 11.7 lid 2 is het volgende opgenomen voor gebieden in de 'Groenblauwe mantel':

In afwijking van bovenstaande kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied voorzien in een redelijke uitbreiding van een bestaand bedrijf, gelegen op een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 ha, mits de toelichting een verantwoording bevat waaruit blijkt dat:

  • a. de beoogde uitbreiding in redelijke verhouding staat tot de op grond van artikel 2.1 vereiste zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
  • c. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • d. ingeval de beoogde ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b, gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

Een vergelijking van het plan met de voorgaande voorwaarden leidt tot het volgende:

  • De locatie van de bebouwing en de vergistingsinstallaties is ingegeven door de feitelijke situatie in combinatie met een efficiĆ«nte inrichting van het terrein. Hierdoor is een tweede bouwvlak voor de biovergistingsinstallaties nodig;
  • Hierdoor wordt afgeweken van het bestaande bouwvlak in het vigerende bestemmingsplan. De totale omvang van de toegestane bebouwing is echter vergelijkbaar;
  • Het plan wordt gerealiseerd binnen de grenzen van het gebied dat nu in gebruik is voor het composteerbedrijf (circa 4,9 ha). Het ruimtebeslag neemt derhalve niet toe;
  • De ontwikkeling gaat gepaard met een landschappelijke inpassing door middel van een groenzone van circa 1,75 ha aan de oostzijde. Val zal deze grond verwerven en het onderhoud verzorgen;
  • De bouwhoogte sluit aan bij de bouwhoogten zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied.

Het plangebied is gelegen in het 'attentiegebied-EHS'. Dit zijn gebieden rond natte natuurparels waarvoor een beschermingszone is aangegeven. In het bestemmingsplan is daarom een gebiedsaanduiding opgenomen (Attentiegebied-EHS), met daaraan gekoppeld een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden.