direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Biovergistingsinstallatie
Plan: Val
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.HeusdenVALBV-VO01

Artikel 3 Bedrijf - Biovergistingsinstallatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Biovergistingsinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. biovergistingsinstallatie;
  • b. waterzuiveringsintallatie;
  • c. warmtekrachtinstallatie;
  • d. opslag;
  • e. opslag, sorteren, verwerken en bewerken van afvalstoffen;
  • f. compostering;
  • g. handel in fourage, zand, grond, bestratings- en overige bouwmaterialen, agrarische producten en vaste mest;
  • h. het uitvoeren van loonwerk en stallen, verhuren, verhandelen, repareren en onderhouden van landbouw- en grondverzetmachines alsmede transportmiddelen;
  • i. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • j. toegangswegen en paden;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. tuinen, erven en verhardingen;
  • n. groenvoorzieningen.
  • o. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd. 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximum goothoogte is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere maximum bouwhoogte is aangegeven.

3.2.3 Biovergistingsinstallatie

Voor het bouwen van de biovergistingsinstallatie gelden de volgende bepalingen:

  • a. de biovergistingsinstallatie mag uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15 m.

3.2.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf;
  • b. de afstand tot één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • c. de breedte van de woning mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • f. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m.

3.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de lijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m.

3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de bouwhoogte van keerwanden mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.2.7 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  • a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf dient ter plaatse te zijn beëindigd;
  • b. het totaal aantal woningen mag ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose;
  • c. de oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid h;
  • d. de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder;
  • f. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • g. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing mag, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte van de woning tot een maximum van 850 m³, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 200 m²;
  • i. de woning mag niet zijn gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI;
  • j. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast.