In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplan “Bosscheweg 85 Drunen” met identificatienummer
NL.IMRO.0797.BPbosschweg85-VG01 van de gemeente Heusden;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen;
3. aanbouw:
een, aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen
en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of
dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
4. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
5. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6. aan-huis-verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel
van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of
daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden
uitgeoefend;
7. aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de
woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
8. achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg
parallel loopt aan de voorgevel;
9. achtergevelrooilijn:
- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het
hoofdgebouw is georiënteerd;
- indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak, dan wel
geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs
de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en
aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;
10. afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die
woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit
een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
11. archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling
erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
12. archeologische verwachtingswaarden:
gronden met verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een
bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik
daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het
cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen;
13. archeologische waarden:
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van
vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van
wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
14. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
15. bed & breakfast:
een aan de woonfunctie ondergeschikte recreatieve verblijfsvoorziening gericht op
het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder
een Bed & Breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in
verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of
arbeid of permanente kamerverhuur;
16. beperkingen veehouderij:
gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;
17. bestaand:
- het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is,
dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het
bouwen;
- het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het
voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende
beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het
bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische
toestemming;
- in afwijking van het bepaalde onder 1 wordt onder oppervlakte van bestaande
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van
veehouderij verstaan de oppervlakte van de gebouwen die:
- op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013
verleende vergunning, of
- is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en
ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende
bestemmingsplan.
- in afwijking van het bepaalde onder 1 wordt onder bestaande oppervlakte van
een dierenverblijf verstaan die:
- op 17 maart 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
- mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende
vergunning.
18. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
19. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
20. bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm
onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw
en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
21. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats;
22. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
23. bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane
grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de
kap) voor zover deze zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt
voor woonfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden biedt als de daaronder
gelegen bouwlagen;
24. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
25. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
26. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
27. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun
vindt in of op de grond;
28. dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
29. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
30. deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon of
organisatie die beschikt over de in de beroepsgroep geldende kwalificaties;
31. dierenverblijf: gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe
behorende voorzieningen;
32. erkende partij:
een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen
(CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie;
33. functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of
aangewezen delen daarvan is toegestaan;
34. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
35. hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
36. hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming
als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
37. huishouden:
een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden
voeren. Met een huishouden worden gelijkgesteld:
- de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden
(kamerverhuur);
- tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders;
- de huisvesting van maximaal 12 personen met een lichamelijke of
verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale
problemen dan wel de huisvesting van maximaal 12 personen die tijdelijke
opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit
alles gericht op zelfstandige bewoning.
38. kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bijbehorend
bovengronds bouwwerk;
39. mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische
en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
40. nevenactiviteit:
activiteiten die in ruimtelijke opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een
bouwperceel;
41. ondergeschikte bouwdelen:
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen,
kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken,
schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
42. ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel
rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;
43. opgraving:
de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te
verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het
Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de
onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij,
beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en
uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de
Nederlandse Archeologie (KNA);
44. perceelsgrens:
de grens van een perceel;
45. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van
een ander tegen vergoeding;
46. raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué
tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
47. recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen,
speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken, openluchttheaters en
groepsaccommodaties;
48. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting
worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,
een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan
niet in combinatie met elkaar;
49. uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen
en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of
dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
50. verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste
een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en
kennissen;
51. voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;
52. voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde
daarvan;
53. voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is
georiënteerd;
54. waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen,
waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en
onderhoud van een watergang of waterloop;
55. werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
56. wonen:
Hieronder wordt verstaan:
- het geheel van aan huis verbonden activiteiten van huishoudens die
plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden
e.d. ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het
verblijf in recreatieve dagverblijven;
- huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur),
tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies
aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en
andere vormen van beschermd/begeleid wonen, alsmede bijbehorende
gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
- beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden
beroep of bedrijf', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner,
plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.
57. woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer
dan één huishouden;