3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 70%, met dien verstande dat parkeer- en laad- en losvoorzieningen op eigen terrein dienen plaats te vinden.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
-
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steenfabriek' mag de bouwhoogte van een schoorsteen niet meer bedragen dan 35 m.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
-
a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
-
b. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel de bestaande afstand tot de voorgevelrooilijn;
-
c. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
-
1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
-
2. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m.
3.2.4 Bijgebouwen en carports bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen en carports bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
a. bijgebouwen en carports dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m²;
-
c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
d. de bouwhoogte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
c. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
d. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en masten ten behoeve van veiligheidscamera's en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de toegestane bouwhoogte in sublid 3.2.2 sub c;
-
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.6 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.4 Specifieke gebruiksregel
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie van de bedrijfswoning, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
-
b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m² van de onder a genoemde gezamelijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein;
-
c. detailhandel is niet toegestaan;
-
d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.