Plan: | Akkerstraat 32a Nuland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002340-1401 |
Heijpro B.V. (hierna: de initiatiefnemer) wil zijn perceel aan de Akkerstraat 32a in Nuland herontwikkelen. De initiatiefnemer wil het autobedrijf saneren en de bedrijfsbebouwing slopen. Daarvoor in de plaats worden acht woningen met tuin en twee appartementen gerealiseerd. Daarnaast wordt een deel van het plangebied ingericht als parkeerplaats. Het geldend bestemmingsplan staat de realisatie van dit plan niet toe. Om het bouwplan mogelijk te maken is dit bestemmingsplan voorbereid.
Hoofdstuk 2 van deze toelichting beschrijft de bestaande situatie. Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader. Voor een beschrijving van het bouwplan en de stedenbouwkundige onderbouwing ervan wordt verwezen naar hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 behandelt de milieuaspecten en overige aspecten zoals flora en fauna en archeologie. De waterparagraaf is daarna een afzonderlijk hoofdstuk. Hoofdstuk 7 gaat in op de juridische aspecten en ligt de regels van dit bestemmingsplan toe. De economische uitvoerbaarheid wordt toegelicht in hoofdstuk 8. In hoofdstuk 9 tenslotte wordt ingegaan op het resultaat van het vooroverleg en de inspraakprocedure.
Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Nuland en bestaat uit twee delen (kadastraal bekend als gemeente Nuland, sectie B, nummers 2924 en 4924); zie onderstaande afbeelding. In het deel rechts op de hoek van de Akkerstraat (zuid) en de Veldstraat (oost) zijn de woningen geprojecteerd. In het deel links, aan de westkant van een sportschool met erboven een pension, worden parkeerplaatsen aangelegd, om voldoende parkeergelegenheid te kunnen realiseren voor deze ontwikkeling, de sportschool en het pension.
topografische kaart omgeving plangebied
luchtfoto wijde omgeving plangebied
luchtfoto plangebied
Tezamen met het perceel Akkerstraat 34 was op het perceel Akkerstraat 32a een autobedrijf (inclusief spuiterij) met een bedrijfswoning gevestigd. De bedrijfsbebouwing van het voormalige autobedrijf op het perceel Akkerstraat 32a staat sinds een aantal jaren leeg. In de huidige situatie is er sprake van beperkte buitenopslag. Aan de Akkerstraat liggen over nagenoeg de gehele lengte van het plangebied haakse parkeerplaatsen, aan de Veldstraat liggen langsparkeerplaatsen.
schets bestaande situatie
impressies bestaande situatie
Op het plangebied is het bestemmingsplan 'Kernen Maasdonk' van toepassing, vastgesteld door de gemeenteraad van Maasdonk op 14 februari 2006 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant op 26 september 2006. Het plangebied is bestemd als 'Bedrijven' met de nadere aanduiding 'autobedrijf'. Op het perceel is ook een dienstwoning toegestaan. In een deel van het voormalige autobedrijf (Akkerstraat 34) is nu (met vrijstelling / ontheffing) een sportschool met daarboven een pension gevestigd. Deze functies liggen buiten het plangebied.
uitsnede plankaart geldend bestemmingsplan
Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Het rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Eén van de dertien nationale belangen heeft betrekking op 'zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen'. Het rijk behartigt dit belang met de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Deze 'ladder voor duurzame verstedelijking' is als procesvereiste vastgelegd in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'
Het bouwplan is een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1 Bro en is getoetst aan de behoefte aan nieuwe woningen. De regionale woningbouwafspraken zijn vastgelegd in de Regionale Agenda's Wonen, onderdeel van het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO). 's-Hertogenbosch maakt deel uit van het RRO Noordoost-Brabant. In de Regionale Agenda Wonen voor Noordoost-Brabant d.d. 17 december 2014 is de woningbouwopgave in de gemeente 's-Hertogenbosch begroot op 6.805 woningen in de periode 2014-2024. In de hele regio Noordoost-Brabant gaat het in deze periode om een opgave van 18.900 woningen. Voor de lange termijn - tot 2030 - bedraagt de opgave een kleine 30.000 woningen. Hiertegenover staat een potentiële (netto) woningbouwcapaciteit in de gemeente 's-Hertogenbosch van in totaal circa 8.400 woningen. Hiervan zijn circa 4.000 woningen harde plancapaciteit.
Het bouwplan voorziet, gelet op de harde plancapaciteit in verhouding tot de woningbouwopgave tot 2024 en daarna, in een behoefte als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. De woningen worden bovendien gerealiseerd binnen het bestaand stedelijk gebied. Het project voldoet dan ook aan de vereisten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
Op 19 maart 2014 is door provinciale staten van de provincie Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 vastgesteld. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie behelst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt.
De Verordening Ruimte is één van die uitvoeringsinstrumenten waarmee de provincie Noord-Brabant haar doelen wil realiseren. Op 7 februari en 14 maart 2014 hebben provinciale staten de Verordening Ruimte 2014 vastgesteld. Het plangebied is op de structurenkaart van de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 aangeduid als stedelijk concentratiegebied. Ook in de Verordening Ruimte 2014 is het aangeduid als onderdeel van het bestaand stedelijk gebied c.q. stedelijk concentratiegebied. De verordening bepaalt dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling in beginsel uitsluitend zijn gelegen in bestaand stedelijk gebied.
Op grond van de Verordening Ruimte 2014 moet ten aanzien van nieuwbouw van woningen in bestaand stedelijk gebied worden verantwoord hoe deze nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken die hierover in het Regionaal Ruimtelijk Overleg zijn gemaakt en hoe ze zich verhoudt tot de harde plancapaciteit. In het kader van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zie paragraaf 2.1) komt het woningbouwprogramma uit het Regionaal Ruimtelijk Overleg reeds aan bod: het plan voorziet in een actuele lokale en regionale behoefte. Omdat het tevens gaat om een stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied is het plan conform provinciaal beleid.
De locatie is niet opgenomen niet in de bijlage 'Lijst van inbreidings- en herstructureringslocaties' bij het bestemmingsplan "Kernen Maasdonk (Nuland)' (zie paragraaf 2.3). In dat bestemmingsplan is de lijst echter niet als limitatief uitgelegd: 'Door de verandering van ruimtelijke structuren kunnen nieuwe ruimtelijke aanvaardbare inbreidingslocaties ontstaan, die voorheen nog niet in beeld waren. Om die reden dient elke locatie die wordt aangedragen, op zijn merites worden beoordeeld. Bij de beoordeling van deze nieuwe locaties dient steeds bezien te worden in hoeverre de verdichting de ruimtelijke kwaliteit versterkt of verzwakt.' Uit de stedenbouwkundige beoordeling (zie paragraaf 4.1) volgt dat het bouwplan stedenbouwkundig aanvaardbaar is en een versterking voor de ruimtelijke kwaliteit.
Op 11 september 2012 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota Wonen 2012 vast. Conform deze nota streeft de gemeente naar een evenwichtige woningmarkt met voldoende, goede, betaalbare en passende woningen, nu en in de toekomst, en naar sterke en leefbare buurten waar mensen zich thuis voelen. In het licht van de economische omstandigheden ten tijde van de vaststelling en de verwachte groei van het inwonertal is de ambitie geformuleerd om de positie van 's-Hertogenbosch als een van de aantrekkelijkste woonsteden te behouden. Conform de Nota Wonen 2012 moeten tot 2030 nog zo'n 9.800 woningen worden toegevoegd (zie paragraaf 2.1 'ladder voor duurzame verstedelijking'). De problemen op de woningmarkt ten tijde van de vaststelling van de nota kunnen alleen gezamenlijk worden aangepakt, samen met bouwbedrijven, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties en met inwoners en bedrijven uit de stad. Dit is het belangrijkste uitgangspunt van de Nota Wonen 2012. In de nota zijn vier speerpunten geformuleerd: voldoende woningen bouwen, inzetten op betaalbaar wonen, inzetten op passend wonen en het maken van sterke en leefbare buurten. De vier speerpunten zijn vertaald in een aantal concrete doelen, waaronder:
Op 3 april 2017 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Woonagenda 2017/2018 vast. De speerpunten en doelstellingen uit de Nota Wonen 2012 zijn daarin nog steeds van toepassing. Daarnaast speelt de Woonagenda in op nieuwe ontwikkelingen, actualiseert ze het gemeentelijk woonbeleid en formuleert ze een ambitie waar de stad komende jaren op inzet. De ambitie is vertaald in vier hoofdopgaven:
Deze opgaven zijn uitgewerkt in een aantal deelopgaven en een actieprogramma. De realisatie van dit bouwplan op deze inbreidings- en herstructureringslocatie voldoet aan de opgave die de Woonagenda 2017/2018 stelt.
Op 20 september 2017 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan 2017 vastgesteld. Met het Bomenbeleidsplan staat de gemeente een evenwichtige omgang met groen en bomen voor. In het bomenbeleidsplan worden de bomen in de gemeente ingedeeld in vier categorieën: 1. monumentale houtopstanden; 2. waardevolle houtopstanden; 3. structuren; 4. sfeervlakken. Op de 'Groene Kaart 's-Hertogenbosch' zijn deze bomen aangeduid. De regelgeving voor deze bomen is verankerd in de Bomenverordening 2017. In het plangebied staan in de huidige situatie geen bomen.
In september 2016 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de nota 'Parkeernormering 2016', inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans vastgesteld. Het doel van deze rapportage was het formuleren van eenduidige parkeernormen die in de hele gemeente kunnen worden toegepast, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen de vraag naar parkeerplaatsen en de kwaliteit van de openbare ruimte. De wijze waarop in het plan een goede parkeerbalans is gevonden en voldaan wordt aan de parkeernormen is beschreven in paragraaf 4.2
In 2009 is het integraal Dorpsontwikkelingsplan (iDop) voor de kern Nuland opgesteld. In dit iDop wordt een visie gegeven op het landschap in de omgeving, de opbouw van het dorp zelf en het verbeteren van de openbare ruimte. Ook wordt ingegaan op de inwoners en het sociale leven in Nuland. Het beleid met betrekking tot wonen, werken, verkeer, recreatie en het buitengebied rondom Nuland komt ook bod. De realisatie van 10 nieuwe woningen draagt bij aan het verbeteren van het draagvlak voor het voorzieningenniveau. Het heeft dan ook een positieve invloed op de realisatie van de visie zoals beschreven in het iDop.
De initiatiefnemer wil binnen het plangebied acht woningen met tuin en twee appartementen realiseren. Alle bestaande bebouwing en verhardingen worden gesloopt en verwijderd. Aan de Akkerstraat wordt een gebouw met een drietal bouwlagen opgericht waarin drie woningen (begane grond en eerste verdieping) met tuin en twee appartementen (tweede verdieping) worden gerealiseerd. In de bouwmassa aan de Veldstraat wordt vijf woningen gebouwd. De benodigde parkeerplaatsen worden deels op eigen terrein en deels binnen openbaar gebied aangelegd. (In de huidige situatie zijn in het openbaar gebied al parkeerplaatsen aanwezig).
Het plan is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Het perceel is grotendeels omringd door woonbebouwing. Transformatie van het bedrijfsperceel naar wonen past dan ook beter in de omgeving. De bebouwing wordt uitgevoerd in twee lagen met kap (goothoogte 6 meter, nokhoogte 10 meter). De maisonnettes aan de Akkerstraat zijn via een galerie aan de achterzijde te bereiken. Aan de voorzijde behoudt het gebouw daarmee de vorm van twee woningen onder één kap. De nieuwbouw sluit zo stedenbouwkundig aan op de omliggende woonbebouwing. De tuinen hebben gezamenlijk een oppervlakte van circa 625 m2 waarmee de ontwikkeling ook groen in haar omgeving wordt ingepast en naar aard en in beeld past bij de woonbuurt.
F
impressie beoogde woningbouw Akkerstraat Nuland
impressie beoogde invulling woningbouw Veldstraat Nuland
Het plangebied wordt met een nieuwe inrit ontsloten op de Akkerstraat. Deze inrit ontsluit de parkeerplaatsen die aan de noordzijde van het plangebied liggen. De ontwikkeling ziet slechts op een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen in vergelijking met de bestaande planologische mogelijkheden (autobedrijf) en de daarmee verbonden verkeersbewegingen. De wegenstructuur in de woonwijk is berekend op deze (beperkte) toename. Het plan heeft daarom niet of nauwelijks invloed op de verkeersstructuur ter plaatse.
Het plangebied grenst aan een pension, een sportschool en een bedrijfsruimte. Voor het pension (10 kamers) zijn volgens de norm 11 parkeerplaatsen nodig. Voor de sportschool (285 m²) zijn volgens de norm 11,4 parkeerplaatsen nodig. (Voor beide functies is de behoefte 's avonds maatgevend). Voor de werkplaats (op basis van de huidige planologische mogelijkheden 527 m²) is aan de hand van de Nota Parkeernormering 2016 de functie 'garage' gekozen. Op basis hiervan heeft de werkplaats een behoefte van 16,9 parkeerplaatsen overdag en 1,7 parkeerplaatsen 's avonds. Het bouwplan laat deze functies tussen beide delen van het plangebied ongemoeid en daarmee blijft ook de parkeerbehoefte ervan. Deze bestaande parkeerbehoefte is in totaal (11 + 11,4 + 1,7 =) 24 parkeerplaatsen, op het maatgevende tijdstip van de avond.
De parkeergelegenheid van deze functies ligt nu in het openbaar gebied en op het eigen terrein. Door het bouwplan verdwijnen 16 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden gecompenseerd met 5 langsparkeerplaatsen in het openbaar gebied en 11 parkeerplaatsen op eigen terrein. Juist hiervoor is het linkerplandeel in dit bestemmingsplan betrokken: hier worden (door de eigenaar van de sportschool en het pension) de 11 parkeerplaatsen aangelegd, ten behoeve van het personeel van onder meer de sportschool.
Voor het benodigd aantal parkeerplaatsen van de nieuwe woningen zelf is uitgegaan van vijf grondgebonden woningen in de categorie 'middelduur' en voor de vijf andere woningen in de categorie 'sociale sector':
In totaal zijn voor de nieuwe woningen 16 parkeerplaatsen nodig. Op eigen terrein legt de initiatiefnemer 14 parkeerplaatsen aan. Omdat de uitrit van het bedrijf vervalt, is er in het openbaar gebied ruimte voor 2 extra parkeerplaatsen. Samen met de bestaande langsparkeerplaatsen langs de Veldstraat en de Akkerstraat is er zo voldoende ruimte voor het bezoekersparkeren (zie afbeelding).
Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidzone, tenzij de weg in een woonerf ligt of voor die weg een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Een geluidzone is het gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen - onder meer bij de vaststelling van een bestemmingsplan - moet worden nagegaan of de geluidsituatie bij woningen of andere geluidgevoelige functies in overeenstemming is met de geluidvoorschriften uit de Wgh. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg al dan niet binnen de bebouwde kom. Het plangebied ligt niet in een geluidzone en het plan hoeft dan ook niet getoetst aan de Wet geluidhinder.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is niettemin een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). Op basis van de beschikbare verkeersgegevens is een rekenmodel opgezet en is de geluidbelasting berekend vanwege het verkeer op de Zandstraat, Veldstraat en Pelgrimstraat. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Ter plaatse van de beoogde woningen is de ongecorrigeerde gecumuleerde gevelbelasting ten hoogste 59 dB. Volgens het Bouwbesluit is de karakteristieke geluidwering van geveldelen (GA;k) in een woning tenminste 20 dB. Daarnaast stelt het Bouwbesluit dat een binnenwaarde van 33 dB moet zijn gewaarborgd. Bij de woningen bedraagt de geluidbelasting zonder aftrek van artikel 110 g ten hoogste 59 dB. Met een gevelwering die in geval van nieuwbouw tenminste 25 dB bedraagt, zal het binnenniveau ten hoogste 34 dB bedragen. Een gevelweringsonderzoek om de binnenwaarde van 33 dB te borgen in het noordoostelijke blok ter hoogte van de oostgevels wordt daarom aanbevolen.
Ten aanzien van de buitenruimte en verblijf in de tuin danwel terras kan verondersteld worden dat aan de oostzijde sprake is van een matige geluidskwaliteit. Aan de noord-, zuid, en westgevel geluidkwaliteit. De buitenruimten van de woningen zullen voornamelijk aan de noord- of westzijde worden gerealiseerd, alwaar een goede geluidskwaliteit heerst. Hierdoor kan worden verondersteld dat het aspect geluid een goede ruimtelijke ordening niet in de weg staat.
Bij het bestemmen van milieugevoelige activiteiten zoals wonen moet rekening worden gehouden met de milieuzonering van bestaande en/of bestemde bedrijven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) die per bedrijfssoort aangeeft van welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) kan worden uitgegaan en met welke indicatieve (richt)afstand tussen een bedrijf en een rustige woonwijk rekening moet worden gehouden. In haar algemene richtafstandenlijst vermeldt de brochure de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Resultaat hiervan moet zijn dat hinder bij woningen wordt voorkomen en de belangen van de bedrijven niet worden geschaad c.q. de bedrijven hun activiteiten kunnen blijven uitoefenen binnen de gangbare milieuvoorschriften zonder daarin door (nieuwe) woningen beperkt te worden.
Het plangebied ligt in het omgevingstype 'rustige woonwijk'. In de nabijheid van het plangebied liggen de volgende functies:
Het plan is ook getoetst aan de normen in de Wet geurhinder en veehouderij. Het plangebied ligt midden in de bebouwde kom van Nuland en in de directe omgeving liggen intensieve noch niet-intensieve veehouderijen. De meest nabijgelegen veehouderij (Zandstraat 58) ligt in het buitengebied, op een afstand van circa 600 meter oostelijk van het plangebied. De bedrijfsvoering van dit bedrijf wordt al in zijn ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd door geurgevoelige objecten op kortere afstand. Andersom kan worden geconcludeerd dat, gelet op de ligging van het plangebied midden in de bebouwde kom van Nuland, niet sprake is van onevenredige geurhinder en dat dus sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat.
Het plangebied is in het geldende bestemmingsplan bestemd als 'Bedrijven'. In het verleden hebben hier mogelijk bodemverontreinigende activiteiten plaatsgevonden. Omdat dit bestemmingsplan een gevoelige bestemming ('Wonen') mogelijk maakt, is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 3).
De hypothese van de locatie als 'niet-verdacht' blijkt niet juist op basis van het aangetoonde licht verhoogde gehalte aan kwik in de grond en de aangetoonde licht verhoogde concentraties aan barium, zink, minerale olie, ethylbenzeen en de matig verhoogde concentratie aan xylenen in het grondwater. Het gaat echter om overwegend parameters in licht verhoogde gehalten c.q. concentraties aangetoond die milieuhygiënisch geen belemmering zijn voor dit bestemmingsplan. Ook de hypothese dat de locatie ten aanzien van de parameter asbest in de bodem 'onverdacht' blijkt niet juist. Op basis van dit onderzoek, de ervaring van de veldwerker en onderzoeksresultaten van vergelijkbare onderzoeken in het verleden kan echter worden aangenomen dat de bodem geen asbest bevat in gehalten boven de interventiewaarde en/of hergebruiksnorm. Aanvullende maatregelen ten aanzien van asbest in de bodem worden daarom niet noodzakelijk geacht.
Ter plaatse van de voormalige olieopslag kan in verband met de matig verhoogde concentratie aan xylenen in grondwater mogelijk een verontreiniging in grond aanwezig zijn. Indien er sprake is van een verontreiniging in grond betreft dit vermoedelijk een geringe hoeveelheid. Geadviseerd wordt om eventuele graafwerkzaamheden ter plaatse van de voormalige olieopslag onder milieukundige begeleiding uit te voeren Zodoende kan bij een eventuele verontreiniging direct gepaste actie worden genomen. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten wordt het uitvoeren van nader onderzoek vooralsnog niet noodzakelijk geacht.
Als bij de herinrichting grond vrijkomt, dan wordt aanbevolen deze grond op de eigen locatie te hergebruiken. Bij toepassing van de grond in een werk elders, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Op basis van de bekende gegevens kan een indicatieve toetsing uitgevoerd worden. Hieruit kan blijken dat eventueel vrijkomende bovengrond voldoet aan de achtergrondwaarden en daarom zonder beperkingen toegepast kan worden. De ondergrond voldoet op basis van het gehalte aan kwik aan de kwaliteitsklasse wonen en kan alleen op basis van die kwaliteitsklasse niet zonder meer elders worden toegepast: de daadwerkelijke kwaliteit van eventueel af te voeren grond moet met een partijkeuring worden vastgesteld en kan afwijken van deze indicatieve toetsing.
De toename van luchtverontreiniging als gevolg van een ruimtelijk plan moet worden beschouwd in het kader van de luchtkwaliteitseisen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Kleine projecten en ruimtelijke plannen waarvan duidelijk is dat ze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, hoeven op grond van het 'Besluit niet in betekenende mate (NIBM)' en de bijbehorende Regeling NIBM niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Voor de stoffen PM10 (fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide) geldt sinds 1 augustus 2009 de waarde 1,2 µg/m³ als 'niet in betekenende mate'. De realisatie van tien woningen behoort in de Wet milieubeheer tot één van de categorieën (1.500 woningen met één toegangsweg) die automatisch 'niet in betekende mate bijdragen' aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Dit plan is dan ook zo kleinschalig dat dit zonder meer valt onder de Regeling NIBM. Luchtkwaliteit is geen belemmering voor dit plan.
De doelstelling van het externe-veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (gebruik, opslag, productie en transport). Het beleid is gericht op het voorkomen van activiteiten met gevaarlijke stoffen dichtbij gevoelige bestemmingen. Het plan maakt kwetsbare objecten (woningen) mogelijk. Daarom is het getoetst aan de regels van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
De risicokaart toont de risicobronnen in de omgeving van het plangebied. In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen risicovolle objecten. Het meest nabijgelegen risicovolle object was tot voor kort een tankstation met LPG aan Hoogstraat 1a op een afstand van circa 630 meter. Dit is inmiddels verplaatst naar de overkant van de Rijksweg en ligt nu op een afstand van circa 800 meter. Hier zijn een vulpunt, een ondergronds LPG-reservoir en een afleverinstallatie aanwezig. Voor het vulpunt geldt een plaatsgebonden risicoafstand van 110 meter en een groepsrisicoafstand van 150 meter en voor het reservoir een plaatsgebonden risicoafstand van 25 meter en een groepsrisicoafstand van 150 meter. De afleverinstallatie heeft een risicoafstand van 15 meter. Het plangebied ligt ver buiten deze risicoafstanden. Verder liggen ten noorden van het plangebied de spoorlijn Den Bosch-Nijmegen en ten zuiden de snelweg A59 gelegen. Beide routes zijn op een afstand van circa 900 meter van het plangebied gelegen en liggen daarmee ook buiten de betreffende risicoafstanden. Externe veiligheid is geen belemmering voor dit plan.
uitsnede Risicokaart - met het tankstation op zijn oude locatie
De speerpunten van het gemeentelijk energie- en duurzaamheidsbeleid zijn energie(neutraal), integraal waterbeheer en duurzaam hout. Op basis van dit beleid sluit de gemeente voor woningbouw en voor de ontwikkeling van commerciële ruimten aan bij de wettelijk eisen op dit gebied (de EPC-norm). Het integraal waterbeheer vereist dat in de bouw geen uitlogende materialen worden gebruikt. Ten aanzien van duurzaam hout met het FSC-keurmerk of het PEFC-keurmerk (SFI, CSA en ATFS), niet zijnde MTCS, wordt toegepast.
Het plangebied is geen onderdeel van een Natura 2000-gebied, een beschermd natuurmonument, een Wetland, een Nationaal Landschap, een Nationaal Park of van het Natuurnetwerk Brabant. Een effect van dit plan op zulke gebieden is uitgesloten.
Omdat de ingreep een negatief effect kan hebben op plant- en diersoorten en bijbehorende leefgebieden die op grond van de Wet natuurbescherming zijn beschermd, is in opdracht van de initiatiefnemer een quickscan van deze natuurwaarden uitgevoerd (zie bijlage 4):
In het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten of andere cultuurhistorisch waardevolle bebouwing aanwezig. Cultuurhistorische waarden zijn geen belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt volgens de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart van de gemeente 's-Hertogenbosch grotendeels binnen de aanduiding 'onbekende verwachting (bebouwing)'. Op 28 augustus 2017 is door RAAP Archeologisch adviesbureau een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5).
uitsnede acheologische waarden- en verwachtingskaart
Op basis van de landschappelijke situatie gold voor aanvang van het veldonderzoek een verwachting voor resten uit alle perioden van de steentijd tot de late middeleeuwen. De verwachting was wel dat deze verstoord zouden zijn door vergraving en sanering. Er zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Daarnaast is aangetoond dat de oorspronkelijke bodem, en daarmee de eventuele resten die zich nog wel konden manifesteren, niet meer aanwezig is. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat in het plangebied geen behoudenswaardige archeologische resten (meer) worden verwacht. Vanuit het oogpunt van archeologische monumentenzorg is er geen belemmering voor het plan. In zijn algemeenheid geldt dat als tijdens de werkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen de verstoorder wettelijke verplicht is deze te melden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook de gemeentelijk archeoloog wordt in dat geval op de hoogte gebracht.
Het Waterbeheerplan waterschap Aa en Maas 2016-2021 stelt de doelen van het waterbeleid van het Waterschap Aa en Maas voor de periode 2016-2021 en hoe deze moeten worden bereikt. Centraal staat het doel om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Waterschap Aa en Maas hanteert daarbij de volgende principes:
Voor waterhuishoudkundige ingrepen in het plangebied is de Keur van het Waterschap Aa en Maas van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Op grond van de Keur is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het waterschap.
Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak hanteren de Brabantse waterschappen, bij de beoordeling van plannen waarbij het verhard oppervlak toeneemt, het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Ze maken daarbij onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn, veroorzaken deze op het niveau van het deelstroomgebied nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Het waterschap maakt grofweg onderscheid in projecten met een toename van verhard oppervlak van maximaal 2.000 m2, toename van een verhard oppervlak tussen 2.000 m2 en 10.000 m2 en projecten met een toename van het verhard oppervlak van meer dan 10.000 m2. Plannen met een verhardingstoename tot 2000 m2 zijn onder de nieuwe keur vrijgesteld van compensatie. Voor plannen met een verhardingstoename tussen 2.000 m2 en 10.000 m2 hanteert het waterschap een algemene (reken)regel: benodigde compensatie (in m3) = toename verhard oppervlak (m2) * gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m).
Op 14 december 2016 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het geactualiseerde Waterplan vast de beleidslijn die is ingezet met het Waterplan 2009-2015 wordt voortgezet en waarin wordt gewerkt naar een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem. De gemeente wordt voorbereid op de verandering van het klimaat door de huidige afkoppelambitie voort te zetten. Dit houdt in dat hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering - indien mogelijk en doelmatig. Met het geactualiseerde Waterplan worden kansen voor waterberging in de private ruimte benut: het stimuleren van waterbewust handelen (zoals het bevorderen van vergroening) van inwoners en bedrijven biedt kansen om overlast in de toekomst te verminderen. Er wordt gewerkt aan waterbewustzijn van inwoners en bedrijven zodat zij zelf daken en verharding afkoppelen en ook begrip voor het tijdelijk bergen van water op straat.
Tot slot besloot de raad ook een hemelwaterverordening op te stellen, zodat de afkoppelverplichting bij nieuwbouw en renovaties kan worden gehandhaafd. Op 12 december 2017 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch deze hemelwaterverordening vast: Verordening hemelwater en grondwater 2017. Hierin is bepaald dat de eigenaar van een perceel de verplichting heeft het hemelwater op eigen terrein te verwerken, dat hij daarbij vrije keuze tussen de toe te passen voorzieningen heeft en dat daarbij het volgende geldt dat de minimale te realiseren hemelwatervoorziening 60 mm (per m² verhard oppervlak) moet kunnen verwerken
Het plangebied ligt in de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant (zie paragraaf 3.2) binnen een grondwaterbeschermingsgebied. Voor grondwaterbeschermingsgebieden geldt een verantwoordingsplicht: uit de verantwoording bij het bestemmingsplan moet blijken dat er een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden en dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater niet toenemen. Door de verantwoordingsplicht gaat het beschermingsniveau van de grondwaterbeschermingsgebieden niet achteruit. In dergelijke gebieden mogen dus geen ontwikkelingen plaatsvinden die een negatieve invloed uitoefenen op de kwaliteit van het grondwater.
Daarnaast zijn in de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant (PMV) milieuregels opgenomen ter bescherming van het grondwater dat bestemd is voor de productie van drinkwater. Deze regels gelden in de grondwaterbeschermingszones die rondom de grondwaterwinlocaties liggen.
Om vervuiling van het grondwater te voorkomen zijn bepaalde bouwactiviteiten verboden of aan regels gebonden. Zo mag in een grondwaterbeschermingsgebied afstromend water van gebouwen en verhardingen niet zomaar op of in de bodem worden geloosd. Er mag bij de bouw van gebouwen geen gebruik worden gemaakt van bouwmaterialen die tot gevolg hebben dat schadelijke stoffen door afspoelen of uitloging in het afstromend water kunnen komen. Ten aanzien van verhardingen mag afstromend water worden afgevoerd indien dit water uitsluitend geïnfiltreerd wordt via een doelmatig werkend zuiveringssysteem. Van het voornemen tot het lozen van afstromend water op of in de bodem moet de initiatiefnemer een melding doen bij de Omgevingsdienst. Ook kunnen lozingen die invloed uitoefenen geregeld (en verboden) zijn in het Activiteitenbesluit.
In dit plan worden geen functies mogelijk gemaakt die invloed uitoefenen op de kwaliteit van het grondwater. De bestemming 'Bedrijven' waarin een autobedrijf met spuiterij was toegestaan vervalt. Met de nieuwe bestemming Wonen worden geen functies mogelijk die invloed uitoefenen op het grondwater.
Wel geldt voor sommige (bouw)werkzaamheden zoals het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden en het uitvoeren van diepe grondbewerkingen dat deze verboden zijn zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag. Hiervoor is het plangebied aangeduid als 'Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied'. Deze omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd als door het uitvoeren van die (bouw)werkzaamheden blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en als hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. Goedkeuring moet door de provincie plaatsvinden op grond van de PMV.
Bij de bouw van de woningen aan de Akkerstraat 32a zal geen gebruik worden gemaakt van onbehandelde uitlogende bouwmaterialen zoals koper, zink en lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's). Doordat het hemelwater niet vervuild is, is het geen probleem om het hemelwater op te vangen en te infiltreren in de bodem.
uitsnede kaart Verordening ruimte 2014 - thema Water
Hydrologisch neutraal bouwen (zie paragraaf 6.1) betekent dat het schone hemelwater afkomstig van daken en erfverharding op het perceel moet worden verwerkt door middel van infiltratie of waterberging. Gezorgd moet worden dat voldoende buffercapaciteit aanwezig is. De oorspronkelijke landelijke afvoer mag niet overschreden worden bij een bui die eens in de 10 jaar voorkomt (T=10).
In de Keur is geregeld dat compenserende maatregelen voor de berging van hemelwater moeten worden getroffen bij een toename van verhard oppervlak tussen 2.000 m2 en 10.000 m2. Omdat met het plan de verharding afneemt, zijn op basis van de Keur geen compensatiemaatregelen nodig om het hemelwater afkomstig van het verhard oppervlak te bergen. In de huidige situatie is het plangebied namelijk geheel verhard (met bebouwing en bestrating) en in de toekomstige situatie komen hiervoor twee bouwvolumes, tuinen en parkeerplaatsen (zie tabel).
Op basis van de gemeentelijke Verordening hemelwater en grondwater 2017 daarentegen moeten wel maatregelen worden getroffen voor de berging van schoon hemelwater. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het verharde en onverharde oppervlak in de bestaande en toekomstige situatie.
Oppervlak | Bestaande situatie (m2) | Beoogde situatie (m2) |
Erfverharding | 1.710 | 450 |
Dakoppervlak | 635 | |
Onverhard oppervlak (tuin) | - | 625 |
Totaal | 1.710 | 1.710 |
In totaal is in de beoogde situatie een verhard oppervlak van circa 1.085 m2 aanwezig. Er is sprake van een afname van verhard oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie: in de toekomstige situatie wordt circa 625 m2 van het plangebied ingericht als tuin. Op grond van de Verordening hemelwater en grondwater 2017 moet op eigen terrein (1.085 x 0,060 m =) 65 m² aan hemelwater worden geborgen. In de tuinen van de woningen worden voorzieningen aangebracht die zien op infiltratie van schoon hemelwater in de bodem. In geval van hevige neerslagsituaties waarbij de bergingsvoorzieningen de afvoer van schoon hemelwater niet aankunnen, stroomt het hemelwater af naar de straat. Bij de inrichting van het terrein wordt hier rekening mee gehouden. Overtollig hemelwater wordt in dit geval afgevoerd naar het aanwezige openbare rioolstelsel. Met deze inrichting voldoet het plan wat betreft hydrologisch neutraal ontwikkelen aan de eisen van zowel het Waterschap Aa en Maas als de gemeente 's-Hertogenbosch. Voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater ten slotte is de huidige bebouwing aan Akkerstraat aangesloten op het bestaande rioolstelsel. De nieuwe woningen zullen op dezelfde wijze op het rioolstelsel worden aangesloten.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met regels en is voorzien van een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend. De toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Om ruimte te creëren voor voldoende parkeerplaatsen (zie paragraaf 4.2) zijn delen van het plangebied bestemd voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' met de functieaanduiding 'parkeren'. Binnen deze bestemming kunnen volgens de regels de parkeerplaatsen worden aangelegd. Ook zijn binnen deze hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen voor waterberging en groen toegestaan.
Het bouwplan is gedetailleerd vervat in een twee bouwvlakken met gedifferentieerde maximale bouw- en goothoogtes. Ook maakt de bestemming 'Wonen' onderscheid in de woningtypologieën 'gestapeld' en 'aaneengebouwd'. Met dit onderscheid kan sturing worden gegeven aan de ruimtelijke impact van deze woningtypologieën op de omgeving. Deze ruimtelijke impact komt tot uiting in de bouwmassa (hoogte en situering), maar ook in het aantal woningen. De woningdichtheid is van invloed op de parkeerbehoefte en daarmee op de parkeerdruk en de leefbaarheid in de omgeving. Een aaneengebouwde woning is gedefinieerd als 'een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer woningen, niet zijnde gestapelde woningen'. Een gestapelde woning is gedefinieerd als 'een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen'. Met dit onderscheid en de bijbehorende definities wordt voorkomen dat de aaneengebouwde (grondgebonden) woningen kunnen worden verbouwd tot gestapelde woningen en dat daarmee de woningdichtheid in de wijk te groot wordt.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Naast de bouwregels in de bestemmingen geldt onder meer als algemene bouwregel dat ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing worden gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1 meter. Als voorbeelden van ondergeschikte bouwdelen worden genoemd: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken.
De algemene gebruiksregels bevatten een algemeen gebruiksverbod: het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de bestemmingen van dit plan. Voor zover onder een bestemmingsomschrijving de bestemming van een seksinrichting zou kunnen worden verstaan is als algemene gebruiksregel expliciet bepaald dat het gebruik ten behoeve van een seksinrichting in elk geval in strijd is met de bestemmingsomschrijving van alle bestemmingen in dit bestemmingsplan. Een seksinrichting wordt in lid 1.42 nader gedefinieerd.
De 25- en 100-jaarszone rond het waterwingebied Nuland zijn aangegeven op de plankaart met de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied': zie paragraaf 6.2.
Voor alle bouwregels geldt dat burgemeester en wethouders er conform de algemene afwijkingsregels van af kunnen wijken. Deze regels betreffen onder meer vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen met niet meer dan 10% en vergroting van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen. Steeds geldt dat hiervoor alleen toestemming kan worden verleend als de afwijking het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning of een omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald. Het betreft de regels van het bestemmingsplan Akkerstraat 32a Nuland.
Voor het eerdere initiatief voor dit perceel (zie onder 1) is op 11 november 2014 al een anterieure overeenkomst gesloten. Voor het nieuwe plan heeft de initiatiefnemer op 19 mei 2017 ingestemd met een allonge (aanvullende clausule) op de anterieure overeenkomst. Wij hebben op 12 juni 2017 met deze allonge ingestemd.
In de anterieure overeenkomst en de allonge zijn de ontwikkelvoorwaarden opgenomen, waaronder de doorberekening van een eventueel uit te betalen tegemoetkoming in planschade. Met deze ontwikkelvoorwaarden is het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins geregeld en is er voor de beoogde ontwikkeling geen grondexploitatieplan nodig: met de ondertekening van de allonge is het plan economisch uitvoerbaar.
Het voorontwerpbestemmingsplan lag van 19 juni 2017 tot en met 31 juli ter inzage. Binnen deze termijn van terinzagelegging kon iedereen zijn of haar inspraakreactie op het plan geven. Er zijn echter geen inspraakreacties ingediend. Daarna is op 6 september 2017 nog een inloopavond georganiseerd en zijn direct omwonenden ook in een huis-aan-huisbrief geïnformeerd over het plan. De inloopavond is door ongeveer 20 vooral omwonenden bezocht alsook door de wijkraad.
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro zijn op 16 juni 2017 provincie Noord-Brabant en het waterschap Aa over het (voorontwerpbestemmings)plan geïnformeerd. Beide hebben geen opmerkingen op het plan gegeven.