direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Paleiskwartier-Willemspoort-Station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002185-1401

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs;
  • b. bibliotheek;
  • c. kinderdagopvang;
  • d. voor- en naschoolseopvang;
  • e. gezondheidszorg;
  • f. openbare dienstverlening;
  • g. praktijkruimte;
  • h. religie;
  • i. verenigingsleven;
  • j. welzijnsinstelling;
  • k. volkstuinen;
  • l. fiets- en voetpaden;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. groen en groenvoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens kantoor;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'kas' tevens kassen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend één bedrijfswoning;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens (een duiker ten behoeve van) een leggerwatergang';
  • t. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

10.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte en goothoogte mogen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en onverminderd het bepaalde onder e mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergronds en/of halfverdiept gebouwen voor parkeervoorzieningen worden gebouwd tot een bouwhoogte van 2 meter;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 meter en een oppervlakte van niet meer dan 200 m2;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' lid 18.2.3 overeenkomstig van toepassing;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a en b is per volkstuin één gebouw toegestaan met dien verstande dat;
    • 1. de oppervlakte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 10 m²;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 meter voor terrein- en erfafscheidingen, vanaf de voet gemeten;
    • 2. 10 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting;
    • 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is, in afwijking van het bepaalde onder a, het bepaalde in lid 18.2.4 overeenkomstig van toepassing.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken met betrekking tot parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1, indien:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
10.4.2 Afwijken met betrekking tot bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is het bepaalde in lid 18.4.2 overeenkomstig van toepassing.

10.4.3 Afwijken met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is het bepaalde in lid 18.4.3 overeenkomstig van toepassing.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'water' moet (de duiker ten behoeve van) de leggerwatergang in stand worden gehouden.