direct naar inhoud van 4.6 Provinciaal beleid
Plan: De Omloop 15
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002174-1401

4.6 Provinciaal beleid

4.6.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

De provincie heeft op 1 oktober 2010 de structuurvisie voor Noord-Brabant vastgesteld, die op 1 januari 2011 in werking is getreden. Voor een belangrijk deel wordt hierin eerder vastgesteld beleid, zoals onder andere uit het streekplan uit 2002, voort gezet. De Provincie vindt het belangrijk dat er in Noord-Brabant verschil blijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied. De provincie wil dat er verschillende kwaliteiten worden ontwikkeld voor wonen en werken rond de steden en in het landelijk gebied. Om zo bij te dragen aan een onderscheidend leef- en vestigingsklimaat ter versterking van de kenniseconomie in Brabant. Bij de opgave voor wonen en werken wordt het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied. Rond de steden is de schaal van de verstedelijkingsopgave van een andere orde dan in de gebieden aan de randen van Brabant. Door de verstedelijking te concentreren zijn er meer mogelijkheden om een hoog voorzieningenniveau in stand te houden en verder te ontwikkelen. Dat gebeurt rond goed ontsloten gebieden, zoals in dynamische stadscentra en op knooppunten van infrastructuur. De concentratie van verstedelijking vindt plaats in het zogenaamde 'kralensnoer' van steden (met omliggende kleinere kernen) op de overgang van zand naar klei (van Bergen op Zoom tot aan Oss) en rond de steden op het zand (Eindhoven – Helmond, Tilburg en Uden – Veghel). Hier wordt de boven lokale groei van de verstedelijking opgevangen.

In het landelijk gebied bieden vitale kernen landelijke en meer kleinschalige woon- en werkmilieus. Ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen zijn gericht op de eigen behoefte. Voor de opvang van de woningbouwbehoefte geldt het principe van bouwen voor migratiesaldo-nul. Om de leefomgeving aantrekkelijk te houden, verplaatsen bedrijven die hier qua aard, schaal en functie niet meer bij passen naar werklocaties rond de steden. Leefbaarheid is een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.

4.6.2 Verordening ruimte

In de Verordening ruimte is De Omloop 15 aangewezen als agrarisch gebied en extensiveringsgebied. Voor deze gebieden is onder andere bepaald dat:

  • nieuwvestiging van een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf niet is toegestaan;
  • een uitbreiding van een overig niet-grondgebonden agrarische bedrijf tot ten hoogste 1,5 hectare mits deze uitbreiding noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere permanente voorzieningen ten behoeve van een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf worden geconcentreerd in een bouwblok;
  • nieuwvestiging, uitbreiding, hervestiging van en omschakeling naar intensieve veehouderij niet zijn toegestaan;
  • binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

Van nieuwvestiging is voor De Omloop 15 geen sprake. Het bestemmingsvlak (en tevens bouwblok) voor het bestaande agrarische bedrijf wordt uitgebreid tot circa 1,2 hectare en blijft daarmee ruim onder het door de provinciale verordening genoemde maximum.

In artikel 2.2 van de Verordening ruimte is opgenomen dat een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied dient te voldoen aan kwaliteitsverbetering van het landschap. Mogelijkheden om hier aan te voldoen zijn bijvoorbeeld een uitbreiding van de beplantingsstrook eventueel in combinatie met een storting van een bijdrage in een gemeentelijk groenfonds.

In artikel 2 onder c van de regels van het wijzigingsplan is de voorwaarde van een beplantingsstrook opgenomen. De vergroting van het bouwvlak mag pas als zodanig worden gebruikt als een beplantingsstrook wordt aangelegd en in stand wordt gehouden. Een beplantingszone is dus planologisch vastgelegd in het wijzigingsplan. Daarnaast zal de voorwaarde van een beplantingszone ook in de omgevingsvergunning worden opgenomen. Deze mogelijkheid wordt ook benoemd in paragraaf 4.1 van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap. Op deze wijze is publiekrechtelijk voldoende verzekerd dat een beplantingszone ook daadwerkelijk tot stand zal komen op het moment dat de gronden als bouwblok in gebruik zullen worden genomen. De beoordeling van de beplantingszone zal plaatsvinden in het kader van de vergunningaanvraag.

Daarnaast is het plangebied aangewezen als groenblauwe mantel. Voor deze gebieden is onder andere bepaald dat:

  • een plan dat is gelegen in de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
  • een bestemmingsplan dat is gelegen binnen de groenblauwe mantel regels stelt ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. In het voorontwerp wijzigingsplan wordt niet ingegaan op het gestelde in artikel 6.3 van de Verordening ruimte.
  • een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Voorwaarde is dat uit de toelichting blijkt dat deze uitbreiding noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering en een positieve bijdrage levert aan de bescherming van ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

Conform artikel 6.4 van de Verordening ruimte kan een wijzigingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel voorzien in een uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf mits uit de toelichting blijkt dat deze uitbreiding een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. Deze vereiste positieve bijdrage aan de kwaliteiten van de groenblauwe mantel kan gecombineerd worden met de kwaliteitsverbetering zoals vereist conform artikel 2.2 van de Verordening Ruimte.

Het wijzigingsplan is opgesteld voor een agrarische bedrijfskavel aan De Omloop 15. Met de bouwblokvergroting worden bestaande kuilvoerplaten in het bouwblok ondergebracht en omgezet in sleufsilo's Van een toename van verharding en daarmee aantasting van de groenblauwe mantel is dus geen sprake.

Het agrarisch bedrijf aan De Omloop 15 is gelegen in een open landschap. De bescherming van de huidige kwaliteiten is vooral gelegen in het beschermen van de landschappelijke kenmerken: het open landschap met erfbeplanting rondom de aanwezige agrarische bedrijven en woningen. Hieraan is voor het agrarische bedrijf aan De Omloop 15 voldaan. De uitbreiding van het bouwblok vindt plaats aansluitend op de bestaande agrarische bebouwing. Daarmee blijft het karakter van een open landschap behouden. De aanwezige erfbeplanting wordt doorgezet, waarmee ook wordt aangesloten bij de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Op deze wijze zorgt de aan het wijzigingsplan gekoppelde beplantingszone voor een positieve bijdrage aan de kwaliteiten van de groenblauwe mantel.